Handig wipten de twee assistenten van de beul het lijk in de gereedstaande kist van grenehout. Het hoofd werd tussen de benen gelegd.
Oberkriegsgerichtsrat dr. Jeckstadt stak met langzame bewegingen een sigaret op en wendde zich tot zijn collega dr. Beckmann:
'Je kunt zeggen wat je wilt van onthoofden, maar het is doeltreffend, snel en eenvoudig.'
'Ik ben er niet voor,' zei een ritmeester die de opmerking toevallig had gehoord.
'Het moet een wonderlijke sensatie zijn om op die plank te worden gebonden,' zei dr. Beckmann.
'Waarom zou je je daarin verdiepen?' zei dr. Jeckstadt glimlachend. 'Ons kan zo iets nooit overkomen. Wij zijn juristen, wij doen alleen onze plicht. Dat mensen die zich niet aan de wet willen onderwerpen, worden gestraft; is rechtvaardig. Zonder ons zou de samenleving een chaos worden.'
'Je hebt gelijk, collega,' stemde dr. Beckmann in. 'Executies zijn noodzakelijk en de Duitse manier van executeren is de meest menslievende.'
Voor het goed tot luitenant Ohlsen doordrong wat er gebeurde, lag hij al op de schuine plank. Hij voelde hoe hij naar voren schoot. En daarna niets meer.
De beul wendde zich tot het groepje dat met gedempte stem aan de voet van het schavot stond te praten en riep luid:
'Doodvonnissen op de door de rechters aangewezen wijze voltrokken! Heil Hitler!'
Twee uur later hield Kriminalrat Paul Bielert het volgende formulier in zijn handen:
Divisie-krijgsraad 56/X Plaats waar het vonnis is voltrokken
Garnizoen Hamburg Garnizoensgevangenis
Garnizoensgevangenis Altona
Voltrekking van het doodvonnis
uitgesproken tegen:
Reserve-luitenant Bernt Viktor Ohlsen
Aanwezigen:
Leider van de executie: Oberkriegsgerichtsrat dr. Jeckstadt. Vertegenwoordiger van het bureau executies: SS-Sturmbannführer von Verkler.
Om 19.05 uur werd de veroordeelde met op de rug gebonden handen uit zijn cel gehaald. Hij werd door twee soldaten van het wachtcommando naar het schavot geleid.
Beul Röttger was aanwezig met zijn twee assistenten.
Eveneens aanwezig waren:
De commandant van de garnizoensgevangenis, majoor von Rotenhausen.
Na de identiteit van de ter dood veroordeelde te hebben vastgesteld, heeft de leider van de executie de scherprechter opdracht gegeven zijn werk te doen. De ter dood veroordeelde, die zich rustig gedroeg, liet zich zonder verzet te bieden op de plank vastbinden, waarna de beul de onthoofding door middel van een handbijl heeft uitgevoerd en heeft gemeld dat het vonnis was voltrokken.
"Mooie Paul" zette glimlachend zijn stempel onder het sinistere document. Voor hem was de zaak hiermee afgesloten. Hij had weer gewonnen. Nog een doodvonnis kon worden toegevoegd aan het rapport dat hij iedere maand aan het RSHA te Berlijn zond.
In Porta's maag betwistten veertien biertjes, negen wodka's en zeven glazen absint elkaar het recht te blijven waar ze zich bevonden. 'Waggelend en enkele malen vallend liep hij naar het orkest toe. Met veel inspanning wist hij de piano te bereiken. Hij rolde drie maal over de grond en krabbelde geholpen door een musicus weer overeind. Met een gorgelend geluid explodeerde de inhoud van zijn maag over de piano.
'Smeerlap!' riep de pianist. 'Je kotst mijn piano vol!'
'Verrek maar, pot met oren,' hikte Porta, terwijl hij een pul bier over de piano uitgooide. 'Al die rommel door elkaar is niet goed voor een instrument,' legde hij uit, 'maar nu heeft het lekker fris bier gedronken.' Hij ging voor de piano zitten en liet zijn vingers spelen. Het beeld van de dronken soldaat. 'Zingen, verzameling roze billen!' riep hij.
Bernhard de Zuiplap sprong op een tafel en sloeg met twee flessen champagne tegen het plafond:
Vor der Kaserne
vor dem grossen Tor
stand eine Laterne,
und steht sie noch davor,
so woll'n wir uns da wiedersehn
bei der Laterne woll'n wir stehn
wie einst, Lili Marleen.
Broertje zong niet mee. Hij zat in een hoek met een meisje dat hij vasthield en tegelijkertijd ontkleedde zoals men een kip plukt. Het meisje gilde van angst en van plezier.
'Allah heeft zijn oor afgewend,' zei de kleine Légionnaire.
De pianist vloekte nog steeds. Porta sloeg zijn arm om hem heen en lachte hem teder toe.
'Ben je boos, oude notentrommelaar?'
Op hetzelfde moment sloeg de verbijsterde pianist tegen de grond en rolde als een ton in de richting van de keuken verder, tot hij door de voeten van twee meisjes werd tegengehouden. Heide en Barcelona Blom tilden hem op en droegen hem boven hun hoofd naar de straat, zwaaiden hem als een zak aardappelen heen en weer en lieten hem op een paar sluimerende bierdrinkers vallen.
Op ditzelfde moment bewoog zich een kleine stoet, bestaande uit zes soldaten van de SD, een predikant, een arts, enkele ambtenaren van de volksrechtbank en de veiligheidsdienst, met in hun midden een oude dame, door een gang van de gevangenis in Fuhlsbüttel, achter het vliegveld. Hun stap was verre van resoluut. Het was alsof ze het ogenblik waarop ze een groene deur aan het eind van de gang zouden bereiken zolang mogelijk wilden tegenhouden.