Home>>read Gestapo free online

Gestapo(110)

By:Sven Hassel


Alles liep op rolletjes. Alles volgens systeem. Dat was Duitsland.

Obergefreiter Stever opende de deur van Ohlsens cel en zei met een bemoedigend lachje: 'Zo, jouw beurt. Ze verlangen naar je.'

'Ga ik naar de krijgsraad?' vroeg de luitenant zachtjes. Hij voelde een lichte kramp in zijn maag.

'Ja, dacht je soms dat ik je naar het bordeel zou brengen? Je gaat naar zaal 7, naar Jeckstadt, een groot zwijn, dat eraan gaat zodra de rollen zijn omgekeerd. Hij is een echt zwijn, een dik, vetgevreten zwijn.'

Ze liepen de trap af en de lange gang door. Bij de gesloten deur van de krijgsraad namen twee mannen van de Feldgendarmerie luitenant Ohlsen over. Ze tekenden voor hem in het zwarte boek met de gouden adelaar.

'Hals- und Beinbruch,' zei Stever lachend.

De gendarmes mompelden enkele onverstaanbare woorden en deden Ohlsen de handboeien aan. Twee bewakers per beklaagde. Zo luidde het voorschrift.

Het geluid van met ijzer beslagen laarzen in de lange tunnel. Vlak voor ze de krijgsraad bereikten, ontmoetten ze de ter dood veroordeelde Gefreiter. Die gilde en vocht. Goed, hij was nog bijna een kind, achttien jaar.

'Stel je niet aan,' zei een van de gendarmes op dreigende toon.

'Het helpt je allemaal niks. En het gaat heel snel. Mij doet het niks meer, ik zie het elke dag. En we moeten er vroeger of later allemaal aan, vergeet dat niet. Waarschijnlijk zul je het hierboven heel wat beter krijgen dan op aarde.'

'Ik wil niet!' gilde de jongen en rukte aan zijn boeien. 'Moeder Maria. Moeder Gods, sta mij bij. Ik wil niet sterven!'

Zijn ogen schitterden. Hij zag luitenant Ohlsen als in een nevel.

'Luitenant, luitenant, help me! Ze willen me fusilleren! Ze zeggen dat ik moet sterven. Ik ben maar twee dagen bij het regiment weggeweest. Ik wil een strafregiment, ik wil alles, alles doen. Ik ben bereid een Stuka te besturen. Heil Hitler! Heil Hitler! Heil Hitler! Alles wil ik doen, maar laat me leven, laat me leven!'

Hij trachtte zich los te rukken en slaagde erin een van de gendarmes ondersteboven te gooien. Daarop vielen ze alle drie op de grond.

'Ik ben een goed nationaal-socialist! Ik wil leven! Ik wil leven! Ik ben bij de Hitlerjeugd geweest!'

Zijn kreten stierven weg in een gereutel. Zijn laatste verstaanbare woord was. 'Moeder!' De kreet die op zovele schavotten had weerklonken en in zovele gevangenissen. Hij verloor het bewustzijn. De mensenjagers van het leger deden hun werk. Ze sleepten het bewusteloze lichaam aan de ketting achter zich aan. Een van de gendarmes gromde tussen zijn tanden:

'Die melkmuil had ons te pakken, die verdient een lesje. Al die drukte omdat ze hem de kogel gaan geven!'

Luitenant Ohlsen bleef even staan en keek naar de bewusteloze jongen.

'Opschieten!' snauwde een van de twee gendarmes en trok aan de ketting, 'vooruit, verder.'

'Arm kind,' mompelde Ohlsen.

'Maar oud genoeg om te deserteren,' zei de gendarme. 'En oud genoeg om te weten wat daar voor straf op staat. Als ze dat soort gratie geven, liep iedereen weg.'

'Heeft u kinderen, Oberfeldwebel?' vroeg luitenant Ohlsen.

'Vier. Drie in de Hitlerjeugd en één aan het front. In het SS-regiment "Das Reich".'

'Laten we hopen dat die laatste zoon niet nog eens op dezelfde manier aan zijn einde komt.'

'Daar is geen enkele kans op, luitenant,' antwoordde de gendarme zelfverzekerd. 'Mijn zoon is SS-Untersturmführer, die wordt niet geëxecuteerd.'

Luitenant Ohlsen haalde zijn schouders op.

'Dat hangt er vanaf wat er verder gaat gebeuren.'

'Wat wilt u daarmee zeggen?' vroeg de andere gendarme.

'Och, niets,' mompelde de luitenant. 'Ik heb alleen medelijden met die arme kinderen.'

'Ik zou maar eens aan me zelf denken,' zei de vader van vier kinderen. Hij tikte met zijn vingers op zijn pistoolholster en streelde even het glinsterende symbool van de mensenjagers.

'En verder houdt u uw mond maar dicht! Begrepen!'

Luitenant Ohlsen betrad de zaal met een uitdrukking van absolute onverschilligheid op zijn gezicht. Hij stond in de houding voor de krijgsraad, precies zoals hem dat was geleerd op de 3de officiersschool in Dresden.

De president boog welwillend zijn hoofd en mompelde: 'Gaat u zitten.'

Hij bladerde ijverig in het dossier en gaf de aanklager een teken. De juridische machinerie kon haar werk beginnen.

'Luitenant,' begon dr Beckmann, 'ik veronderstel dat u niet het voornemen hebt uw schuld te erkennen aan de handelingen opgesomd in de Akte van Beschuldiging van het RSHA?'

De luitenant keek naar de vloer. De planken blonken van helderheid. Langzaam richtte hij zijn blik op de drie rechters. Zijn ogen waren leeg van vermoeidheid en gebrek aan slaap. De president troonde op een hoge rode zetel. Hij volgde vol belangstelling de bewegingen van een vlieg op de lamp. Dat was geen gewone vlieg, dat was een horzel. Een beest dat mensen en dieren bloed uitzuigt. Somber, grijsachtig, een akelig beest om te zien, maar in het oog van een verzamelaar een interessant dier.