Home>>read Gestapo free online

Gestapo(104)

By:Sven Hassel


Obergefreiter Stever sloeg nog een paar maal op het lijk. Toen hield hij buiten adem op.

"De Verrader" boog zich nieuwsgierig over de generaal.

'Hè, hè, nu krijgen we eindelijk rust. Wat een zak! Op mijn parket pissen! En dan te bedenken dat ze zo'n vent officier hebben gemaakt! Wat zeg je, Stever? Zou jij het ooit in je hoofd halen op mijn parket je water te laten lopen?'

'Nooit, Stabsfeldwebel.'

'Dat zou ik ook denken,' antwoordde "De Verrader" droog en hij wees op het stoffelijk overschot van de grijsaard.

'Ruim dat op. Ik wens geen lijken te zien in mijn bureau. Nog een geluk dat hij hier niet veel te eten kreeg. Anders had hij de zaak ook nog ondergekotst. Laat die gekke luitenant uit cel 9 hier opruimen. Echt een werkje voor een officier.'

'Hoe moet het nu met de overlijdensakte?' vroeg Stever.

'Zijn er sporen te zien?' bromde "De Verrader" terwijl hij zich over zijn borst krabde.

Stever bekeek het lijk nauwkeurig. Afgezien van enkele blauwe plekken zag het er normaal uit.

'Dat heb je knap gedaan, Obergefreiter,' zei "De Verrader" tevreden. 'Jij wordt nog eens chef-cipier. Hoe zou je het vinden om mij hier op te volgen als ik de leiding krijg van de gevangenis in Potsdam?' Hij krabde zich over zijn dij. Zijn hoge artilleristenlaarzen kraakten. Hij maakte enkele kniebuigingen met uitgestrekte armen.

'Want dat word ik.'

Triomfantelijk stapte hij rond in zijn bureau. Hij wreef zijn ijzeren kruis met zijn mouw op tot het glom.

'Wat dunk je, Stever? Jij kunt ook best zo'n dingetje krijgen om op je uniform te spelden. Het is heus niet nodig dat je daarvoor eerst met de Russen moet hebben gevochten.'

'Het ijzeren kruis zou ik dolgraag hebben, Stabsfeld. Maar twee jaar op de kaderschool in Hannover lokt me niet aan.'

'Heb jij geen fantasie, Stever? Intelligente mensen hoeven niet naar school te gaan. Het is best mogelijk om zoals ik op een andere manier ontwikkeling te krijgen. Ik heb geen enkele cursus gevolgd. Ook die voor Hauptfeldwebel niet.'

'Maar hoe hebt u het dan gered?' Stever stond paf.

'Obergefreiter, alles is mogelijk. Je begint met vijftig citaten uit het werk van Goethe en Schiller van buiten te leren. Verder strooi je wat titels om je heen van werken die jaren terug zijn geschreven en dan word je algauw voor een ontwikkeld man aangezien, ook al kun je niet lezen of schrijven. Je moet je weten te redden in het leven, Stever. Als je maar hard genoeg schreeuwt, houden de anderen hun bek wel. Maar die truc hoef je op mij niet te proberen. Ik heb 'm door. Nu moet je eens opletten hoe handig ik dat zaakje met die generaal regel. Dan weet je al vast hoe je zo iets moet doen, als ik ben overgeplaatst naar Potsdam. Wat de commandant met zijn mooie cape betreft hoef je je nooit zorgen te maken. Als we van die vent genoeg hebben, dienen we eenvoudig een anonieme aanklacht tegen hem in bij "Mooie Paul" en dan zijn we van hem af. Geen van die officieren heeft hersens. Je ziet toch zelf hoeveel er hier opgesloten zitten. Ze zijn niet handig, zoals wij, Stever.'

Stever knikte instemmend. Hij was het grotendeels eens met "De Verrader".

'Obergefreiter, ga soldaat Hölzer halen,' vervolgde "De Verrader", 'en scheur de dekens van die oude zak hier in repen. Zet zijn kruk onder het raam en hang dat kadaver hier op, maar denk eraan dat je een schuiflus maakt en geen dubbele knoop zoals mijn stomme collega in Innsbruck. Ze hadden die idioot zelf moeten ophangen. Je zorgt dus dat het een authentieke zelfmoord lijkt. Ik zal inmiddels de dokter wakker maken en dan kan die voor een overlijdensakte zorgen, waarop ze ons nooit kunnen aanvallen, Wek twee onderofficieren en twee soldaten die als getuigen kunnen optreden.'

Voor ze aan het werk gingen, dronken ze een glaasje cognac uit de voorraad van "De Verrader". Daarna droegen Stever en Hölzer het lijk naar de cel, waar ze de instructies van "De Verrader" uitvoerden. Vanaf de deur keken ze naar de opgehangen generaal. Stever wreef zich in de handen.

'Een mooi lijk! Weet je, Hölzer, ik moet altijd lachen als ik er zo eentje zie bengelen. Het idee, sommige lui geloven eerlijk dat hij nu de eeuwigheid is ingegaan. Kijk nu eens hoe hij daar hangt! Kun jij je voorstellen dat hij nu een engel is en met zijn blote billen op een natte wolk zit? Eerlijk, ik zou het niet kunnen.'

'Ik houd niet van dat soort dingen,' bromde Hölzer. 'En aan God denk ik veel liever niet. Als ik op straat een pastoor zie aankomen, ga ik altijd een straatje om. Ik heb er zo'n voorgevoel van dat wij ook nog eens aan de beurt komen. Het gebeurt te vaak dat iemand door ons in een cel wordt gezet en er niet levend uitkomt. Er ligt hier op het ogenblik in Hamburg een pantserregiment. Daarvan heb ik drie lui ontmoet. Het was in "De Storm" op de Hansa Platz. Ze hebben mij voor de gein een strop om mijn hals geslagen en me een pistool in mijn buik gedrukt. Precies in mijn maag, ik zweer het je. En toen hebben ze lachend gezegd: "Dit van vandaag was maar een repetitie." '