Home>>read Geen tijd voor een kus free online

Geen tijd voor een kus(97)

By:Meredith Webber


‘Dus je moet je polsen in de lengte doorsnijden,’ zei Paula, op een toon alsof ze een lesje herhaalde wat ze moest onthouden. ‘Zou een leek dat weten?’

‘Sommigen wel,’ antwoordde McCall voordat Cassie de kans had om iets te zeggen. ‘Maar tenzij iemand zowel rechts- als linkshandig is, is het onmogelijk om beide polsen effectief door te snijden.’

Cassie tuurde naar de wonden, maar kon vanaf de plek waar ze stond weinig zien. Bedoelde McCall dat allebei de sneden even diep waren?

Wat zou betekenen dat iemand Lennie opzettelijk had verwond...

Op zodanige wijze dat het zelfmoord leek?





‘Waarom ben ik hier? Wat is er gebeurd? Wie maakt de kattenbakken schoon? Wie laat er Blondie uit?’



Lennies vragen toen hij ten slotte weer bij bewustzijn was, onthulden weinig meer dan wat ze al wisten: dat zijn leven om de hem toevertrouwde dieren draaide.

Cassie keek naar McCall, die op een kruk aan de andere kant van Lennies bed in de verkoever zat. Hij schudde zijn hoofd, om aan te geven dat zij het was die de vragen moest stellen, hoewel ze zich allebei gedwongen hadden gevoeld bij hem te wachten tot hij uit de narcose kwam. Dave zou er ook bij zijn geweest, als hij niet opgeroepen was vanwege een verkeersongeval buiten de stad.

‘We willen je vragen wat er is gebeurd, Lennie.’ Cassie stak haar hand uit en tilde een van zijn verbonden polsen op. ‘Weet je dat?’

Lennie fronste zijn voorhoofd. ‘Ik heb mezelf gesneden.’ Zijn stem klonk zo vlak, dat het moeilijk uit te maken was of het een constatering of een vraag was.

Ze vatte het als het eerste op. ‘Waarom, Lennie?’

Haar patiënt keek om zich heen, kennelijk voor het eerst zijn omgeving in zich opnemend. ‘Ongeluk?’ giste hij. ‘Dat gebeurt soms. Derek laat me altijd de gebruikte mesjes uit de scalpels halen. Soms snij ik mezelf.’

‘Maar niet opzettelijk?’ vroeg McCall.

Lennie keek hem verbaasd aan. ‘Waarom zou iemand zich opzettelijk snijden?’ vroeg hij met een vermoeide en zwakke stem.

McCall stak zijn arm uit en tilde allebei de verbonden handen op.

‘Allebei je polsen zijn doorgesneden,’ zei hij.

Cassie vermoedde dat het hem moeite kostte de emotie uit zijn stem te weren.

‘Maar dat had ik niet kunnen doen, terwijl ik de mesjes verwijderde,’ verklaarde Lennie. ‘Niet allebei mijn polsen. Gewoonlijk snij ik trouwens niet in mijn polsen, maar alleen in mijn vingers.’

Toen zijn ogen bijna dichtvielen, herinnerde Cassie zich weer dat ze een ernstig zieke patiënt ondervroegen, ook al werd hij misschien verdacht van moord.

Ze gebaarde McCall dat ze moesten vertrekken, sprak met de dienstdoende verpleegster en waarschuwde haar dat er weldra een politieman zou komen. ‘Zorg dat hij Lennie niet wakker maakt,’ zei ze. ‘Feitelijk zou je hem kunnen vragen buiten te wachten, maar wel kunnen informeren of Lennie een kop thee of iets te eten wil hebben voordat hij met de politie praat.’

‘Dat is bijzonder vriendelijk jegens een man die misschien heeft geprobeerd je te vermoorden,’ mompelde McCall, terwijl ze terugliepen naar haar kantoor.

Cassie keek hem kwaad aan. ‘Het kan me niet schelen of hij een moordenaar is. In mijn ziekenhuis is hij op de eerste plaats een patiënt.’ Ze zweeg even en voegde er uitdagend aan toe: ‘Ik denk trouwens niet dat hij een moordenaar is. Ik kan me gewoon niet voorstellen dat Lennie iemand kwaad zou doen.’

‘Maar je hebt me verteld dat hij intelligent was.’

‘Nou en?’

Ze klonk zo bits, dat McCall besloot de zaak voorlopig te laten rusten. Maar opnieuw hadden ze een verdachte van zelfmoord of moord in het ziekenhuis. Het probleem was dat McCall de ervaring had dat seriemoordenaars zelden zelfmoord pleegden. Het waren aandachtzoekers. Als ze door het een of andere toeval gepakt werden, wat voor betere aandacht konden ze zich dan wensen dan dat van een proces?

Dan was er nog het bewijs van de wonden. Misschien waren de sneden in de linkerpols iets dieper dan die in de rechter, maar het verschil was niet groot. Ook hadden ze niets weg van de ondiepe aarzelende wonden die zelfdoders gewoonlijk maakten voordat ze aan het serieuze werk begonnen.

Verbijsterd door de wending die de zaak had genomen, stapte hij op een ander onderwerp over. Wie heeft hem gevonden en een ambulance gebeld? Derek?’

‘Nee. June, Dereks deeltijdsecretaresse. Ze komt op maandag, woensdag en vrijdag om de administratie te doen, neemt de telefoon aan en noteert afspraken. Verder is er voor het avondspreekuur nog de receptioniste die je gisteravond hebt ontmoet. Kennelijk was Derek naar een boerderij. Dergelijke bezoeken handelt hij gewoonlijk af wanneer Lennie en June aanwezig zijn. Volgens de zie kenbroeders rook June iets vreemds en ging ze naar de operatiekamer. Het is maar goed dat ze dat deed, want als Lennie nog veel langer had liggen bloeden, zou hij dood zijn geweest.’