Home>>read Geen tijd voor een kus free online

Geen tijd voor een kus(90)

By:Meredith Webber


Even later arriveerden ze bij de dierenkliniek.

‘Ik laat Blondie wel in de auto zitten, terwijl ik de situatie uitleg,’ zei Cassie.

In de wachtkamer zaten verschillende mensen met hun zieke huisdieren, die Cassie meteen bestookten met vragen over Joe Kerr.

Ze legde uit dat het volgens Dave een ongeluk was geweest. ‘Ik weet niet hoe vaak mannen met geweren moet worden gezegd dat ze ze niet geladen mee moeten dragen,’ zei ze tegen een man met een papegaai op zijn schouder. ‘Kijk maar niet zo onschuldig, Wayne, ik weet dat jij daar ook een handje van hebt. Net als veel andere kerels. Je bent altijd bang dat je de kans om een onschuldig dier neer te schieten zult missen.’

‘Het heeft geen zin om een geweer bij je te hebben als het niet geladen is,’ antwoordde de man.

Zijn woorden vonden bijval van de andere aanwezige mannen.

‘Is er iets mis met Blondie?’ vroeg de receptioniste aan Cassie. ‘Derek heeft uitloop, dus je zult even moeten wachten.’

‘Nee, er is niets mis met haar, maar ik vroeg me af of ze hier een paar dagen kan blijven. We hebben een termieten-plaag in huis, en omdat er gesproeid moet worden, moeten we allemaal weg. Mijn moeder en zus en de tweeling zijn naar het strandhuis, en er was geen plaats in de auto voor Blondie.’

De receptioniste knikte. ‘Het is geen enkel probleem om Blondie een paar dagen te huisvesten. Haar favoriete hok is vrij. Ik zal Lennie oproepen om haar op te halen.’

McCall was blij dat de leugen zo vlot over Cassies lippen kwam, maar hij werd tevens in beslag genomen door Wayne, de man met de papegaai die kennelijk altijd met een geladen geweer rondliep.

‘Ik ga afscheid nemen van Blondie,’ zei Cassie tegen de receptioniste.

‘Afscheid nemen,’ herhaalde Waynes papegaai.

McCall voelde een huivering langs zijn rug gaan en besloot Dave zo gauw mogelijk te bellen over zijn verdenkingen aangaande deze Wayne.

Toen ze bij de auto stonden en Cassie afscheid nam van haar hond, vroeg hij: ‘Heb je ooit een papegaai of een dergelijke vogel gehad?’

‘Em heeft ooit een kaketoe gehad. Ze leerde hem de meest afschuwelijke dingen zeggen. "Cassie heeft gebraakt", was zo ongeveer het fatsoenlijkste. Iedereen binnen gehoorsafstand begon steevast te snuiven en zijn of haar schoenen te bestuderen.’

‘Ze zijn moeilijk te trainen, hè?’ vroeg McCall. Hij hoopte dat hij gefascineerd klonk, waardoor het leek alsof hij alleen maar geïnteresseerd was in de pratende vogel, en niet in diens eigenaar.

‘Dat valt wel mee. In ons gezin zijn we gewend om aan het einde van een telefoongesprek "liefs" te zeggen, en de vogel had dat al snel onder de knie zonder dat het hem echt geleerd werd. Ik denk dat pratende vogels alles kunnen nazeggen, als ze het maar vaak genoeg horen.’

Door deze bevestiging van wat hij al dacht, vroeg hij zich af waarom iemand een vogel de woorden ‘afscheid nemen’ zou hebben geleerd. Of zou hij ze vaak genoeg hebben gehoord om ze te herhalen?

Hij nam zich voor Dave te bellen zodra hij daarvoor de gelegenheid had, en hem dringend te verzoeken om na te gaan of de Wayne met de papegaai dezelfde Wayne was die hij al eerder had genoemd, en ook waar de Wayne in kwestie zich om ongeveer halftien die ochtend had bevonden. Hoewel het natuurlijk mogelijk was dat Dave dat al had gecontroleerd.

‘Wat is er zo vreselijk aan pratende vogels? Of zijn je gedachten inmiddels naar andere onderwerpen afgedwaald?’ informeerde Cassie.

Hij keek haar aan en schonk haar een geruststellende glimlach. ‘Fronste ik soms? Het spijt me. Ik geloof dat ik op dit moment makkelijk afgeleid word.’

‘Ik vraag me af waarom,’ zei Cassie, maar haar woorden gingen vergezeld van een glimlach, die echter voor Lennie bedoeld leek te zijn die op dat moment verscheen.

‘Ik heb gehoord van het ongeluk bij de dam,’ zei hij. ‘En dat jullie twee kinderen hebben gered.’

Het verbaasde McCall dat de jonge man zo spraakzaam was. ‘Die eer komt Cassie toe. Ik heb alleen de vrouw uit de auto gehaald,’ legde hij uit.

‘Goed werk,’ verklaarde Lennie, waarna hij zijn aandacht aan de hond wijdde, haar over haar kop aaide en geruststellende woordjes toefluisterde. Hij richtte zich weer op en vroeg aan Cassie: ‘Heb je haar dekentje en riem en bakjes bij je?’

‘Verhip, die ben ik vergeten,’ zei Cassie. ‘En ze moet haar eigen dekentje hebben om zich helemaal op haar gemak te voelen.’

‘Maak je maar niet ongerust,’ zei Lennie. ‘Ze kan wel één nachtje zonder. Op weg naar huis haal ik haar spullen wel op. Die zijn toch in de bijkeuken, hè?’

‘Een goed idee,’ zei Cassie. ‘Maar ik heb het huis afgesloten.’ Toen ze Lennies verbaasde gezicht zag, voegde ze eraan toe: ‘Ik ben bang dat er anders kinderen naar binnen gaan nadat er is gesproeid. Hier heb je de sleutel van de achterdeur.’