Hijgend vanwege het steile pad kwam hij naar haar toe rennen. Nog voor hij bij haar was, riep hij uit: ‘Meg! Ik dacht dat je mijn zusje was!’
Klonk het zo ademloos omdat hij achter haar aan was gerend of omdat het belachelijk was wat hij zei?
‘Je dacht dat ik je zusje was?’ herhaalde ze. ‘Hoe kan dat nou?’ Ongelovig keek ze hem aan, maar toen hij niet direct antwoordde, werd ze toch onzeker.
En de pijn kwam in alle hevigheid terug.
‘Dacht je dat mijn vader - Mijn vader?!’ Was haar moeder er daarom zo op gebrand geweest het vakantiehuis na de dood van haar vader te verkopen?
Het werd haar allemaal te veel.
‘Dacht je dat echt? Hoe durf je?’ schreeuwde ze. Ze sloeg naar hem met de stok die ze in haar hand had en raakte hem op zijn wang. Toen draaide ze zich om en rende terug naar de cottage.
Hij wilde haar achterna rennen, om uit te leggen dat hij dat juist niet meer dacht, maar hij wist dat het daar niet om ging. Meg had haar vader aanbeden en hij haar. Ze hadden dezelfde kleur haar, hetzelfde opvliegende karakter, en hetzelfde kleine hartje. In zijn haast het verleden te verklaren had hij het met zijn ondoordachte opmerking alleen maar erger gemaakt.
Maar deed hij dat niet altijd?
Was dat niet zijn grootste fout in relaties?
Verwoestte hij niet altijd de levens van de vrouwen die hij het hof maakte en liet hij niet altijd een spoor van vernieling achter?
Boos mopperend liep hij terug naar huis.
Thuis! Dat was een lachertje! Hoe kon het huis van de Ansteys ooit zijn thuis worden, met Meg in de cottage ernaast als constante herinnering aan hoe het ooit was geweest?
Hij besloot naar het strand terug te lopen. Hopelijk voelde hij zich beter als hij een stuk had gerend.
Hij had achter haar aan moeten gaan om het uit te leggen. Hij had het nog eens moeten proberen.
Dan had ze het misschien begrepen.
Terwijl hij langs het strand zwoegde, vroeg hij zich af waarom hij zou hopen.
Omdat die ene kus hem duidelijk had gemaakt dat hij mocht hopen. Die ene kus had bewezen dat het vuur, dat aan elke relatie erna had ontbroken, nog steeds oplaaide tussen Meg en hem.
Met een zucht draaide hij zich om en rende terug, toevallig het vraagteken achter haar naam uitwissend. Toevallig?
Voor de tweede keer die avond klom hij de steile helling op. Door het rennen voelde hij zich iets beter.
Boven aangekomen zag hij een ambulance voor Megs cottage staan, en zijn hart sloeg op hol.
Hij rende erheen, maar toen dook ze op in het fluorescerende pak van het ambulancepersoneel en hij voelde zich een dwaas.
‘Je gaat me toch niet vertellen dat je in je vrije tijd ook nog op de ambulance werkt,’ zei hij, in de hoop dat ze zijn woede niet zou horen.
Koeltjes wierp ze hem een blik toe. ‘SES paramedisch personeel,’ zei ze kortaf. ‘State Emergency Service.’ Ze klom in de ambulance.
‘Wat is er gebeurd?’
‘Het is praktijkavond. Phil haalt me met de ambulance op want we gaan aan nieuwe vrijwilligers uitleggen wat voor apparatuur er in een ambulance zit en hoe die gebruikt moet worden.’
‘Dan ga ik mee. Ik rij wel achter jullie aan, dan kan ik je straks een lift geven naar huis.’ Was hij niet goed bij zijn hoofd? Ze praatte nauwelijks tegen hem en nu bood hij haar een lift aan? Hij moest uitleggen...
‘Phil brengt me wel naar huis.’ En jij kunt naar de hel lopen! Dat laatste bleef onuitgesproken tussen hen in de lucht hangen.
‘Ken ik Phil?’
Al voor ze geërgerd een zucht slaakte, wist hij dat hij een domme vraag had gesteld, maar hij moest weten of Phil de bewonderaar was aan wie ze op het strand had gedacht.
Nee, dat ging hem geen snars aan. Dat had ze heel duidelijk gesteld, al voor hij zijn domme opmerking had gemaakt. Als om te voorkomen dat hij haar verkeerd zou begrijpen, antwoordde ze: ‘Nee, Phil is nieuw in de stad. De kans is dus groot dat je zijn zusjes ook niet kent!’
Oef!
Hij voelde zich voor gek gezet, maar hij was ook kwaad en gefrustreerd dat hij nog niet kon uitleggen wat hij straks had bedoeld. Verwilderd keek hij naar Phil. Tot zijn opluchting zag hij dat de jongeman nauwelijks oud genoeg was om zich te scheren, maar die constatering maakte hem tegelijk nog kwader op zichzelf. Meer uit koppigheid dan uit woede zei hij: ‘Ik ga toch mee. Een lokale arts behoort te weten hoe de SES werkt.’
‘Misschien een andere keer,’ zei ze koeltjes. ‘Het is niet mijn pieper die afgaat en Phil heeft er geen, dus het moet wel die van jou zijn.’
Kon het nog erger? Ze zette hem volslagen voor gek. Snel liep hij naar huis en belde naar het ziekenhuis. Benjie Richards was opgenomen met ademhalingsproblemen en Ben stond erop ontslagen te worden.
Toen hij bij het ziekenhuis arriveerde, was Ben bezig de slangen van de monitor los te maken.