Cassie keek hem glimlachend aan. ‘Precies.’
‘Zijn ze allemaal zo erg als die Trask?’ wilde McCall weten.
‘Nee, en ik vermoed dat sommigen, Don inbegrepen, op bepaalde gebieden goed werk doen. Maar Don en ik zijn nu eenmaal elkaars tegenpolen.’
McCall vermoedde dat er meer achter zat en nam zich meteen voor meer informatie over Don Trask in te winnen.
Hoofdstuk 6
Ze waren aangekomen op de derde zaal, die slechts twee bedden bevatte, toen een oudere vrouw haastig kwam aanlopen. ‘O, Cassie, ik wist dat je hier was, en het was makkelijker hier te komen dan je op te piepen. Op de Four Seasons is een ongeluk gebeurd. Een seizoenarbeider is onder een tractor gekomen, en de man die me belde, zei dat je moet komen om hem te stabiliseren voordat ze hem kunnen vervoeren.’
‘Bel Mike thuis op en vraag hem of hij voor me kan invallen,’ zei Cassie onmiddellijk. ‘Hij kan ook mijn plaats innemen bij de bespreking met Don als ik dan nog niet terug ben. Ik ga er meteen vandoor.’ Kennelijk was ze McCalls aanwezigheid vergeten. Ze verontschuldigde zich tegenover haar patiënt en verliet haastig de zaal.
Toen ze zich in de richting van de achterkant van het gebouw begaf, haalde McCall haar in en raakte haar arm aan. ‘Je auto staat aan de voorkant. Heb je nog iets nodig?’
Ze keek even verschrikt, maar schonk hem toen een glimlach. ‘Misschien kom je toch nog wel van pas,’ zei ze. ‘Nee, ik heb niets nodig. De ambulance zal al onderweg zijn, en ik heb mijn dokterstas in de auto.’
Ze waren inmiddels buiten en haastten zich naar de parkeerplaats.
‘De Four Seasons is een boerderij zo’n vijftig kilometer buiten de stad. Het is een mooie rit, omdat we om de oude dam heen rijden,’ vertelde Cassie hem. ‘Niet dat je veel tijd zult hebben om van het natuurschoon te genieten.’
Met grote snelheid reden ze de stad uit.
‘Daar is de afslag,’ deelde ze hem mee toen ze de bebouwde kom achter zich hadden gelaten. ‘Waar die andere auto rechtsaf slaat. De dam is een populaire picknickplek.’
Vanwege het verkeer dat hen tegemoet kwam konden ze de auto die ze zojuist had aangewezen niet inhalen, maar ze kwamen er direct achter te rijden. Het was een zilverkleurige auto met vierwielaandrijving, die sprekend leek op die van Cassie.
‘Verhip. Die auto is hetzelfde model als die van mij. Het moet iemand van buiten de stad zijn, want hoewel enkele bekenden van me hetzelfde model in het blauw hebben, is die van mij de enige zilverkleurige.’
Ze volgden de andere auto, en Cassie mopperde toen hij vaart minderde, omdat de weg te smal was om te kunnen passeren.
‘Daar is de dam. Hopelijk stoppen ze om te gaan picknicken en rijden ze niet verder.’ Ze wees naar een open plek tussen de bomen waar tussendoor water te zien was. ‘De weg loopt over de oude dammuur. Dit vormde oorspronkelijke het waterreservoir voor de stad, maar toen Wake-field zich uitbreidde, was het niet meer toereikend. Nu hebben we een enorme dam aan de andere kant van de stad. Jawel hoor,’ voegde ze er even later grimmig aan toe, ‘Natuurlijk gaat die auto dezelfde kant uit als wij.’ Ze besefte dat ze bleef ratelen om haar aandacht van haar metgezel af te leiden.
Ineens schrokken ze op van een harde knal.
Wat was dat? Het klonk als een schot,’ zei McCall.
Toen ze de muur van de dam op reden, zagen ze alleen nog maar de remsporen die de auto voor hen had achtergelaten.
‘Het was geen schot,’ merkte McCall op. ‘Het was een klapband. De auto is van de dam af gereden.’
Cassie stopte, stapte uit de auto en gluurde voorzichtig over de rand, waar ze nog net het dak van de zilverkleurige auto boven het water uit zag komen.
Bel iemand. Zorg dat de politie zo snel mogelijk komt. En een sleepauto. Ik ga helpen.’ McCall was al bezig met zijn schoenen uittrekken, terwijl hij dit zei.
Cassie volgde zijn voorbeeld. ‘Er zaten kinderen in die auto,’ zei ze. ‘We bellen wel als we ze eruit hebben gehaald.’
Daarop klauterde ze de oever af in de richting van het water. Ze durfde niet te duiken uit angst voor onzichtbare obstakels. Eenmaal in het water begon ze naar de snel zinkende auto te zwemmen.
McCall was naast haar. ‘Laten we bij elkaar blijven. Misschien zijn we allebei nodig om een portier open te krijgen. Vanwege de modder zie je misschien niet genoeg en moet je op je gevoel afgaan. Er zal lucht in de auto zijn, maar het water zal binnen stromen zodra er een portier of een raam wordt geopend. Als je iemand er niet uit kunt krijgen, moet je hen optillen zodat het hoofd in de luchtzak boven in de auto komt. De meeste auto’s hebben een tijdje nodig om te zinken. Denk erom dat ze waarschijnlijk allemaal een autogordel om hebben. Maak die eerst los en probeer de gespen van de kinderzitjes op de tast te vinden.’