Of niet?
Met gefronst voorhoofd spande ze zich in om zich te herinneren wat de bedoeling van Dereks telefoontje was geweest.
Had hij gewoon willen weten hoe ze het maakte? Maar dat was immers belachelijk als hij haar tien minuten eerder had gezien?
Toch kon ze niets anders bedenken.
Misschien had hij intuïtief aangevoeld dat ze zich niet op haar gemak had gevoeld, omdat McCall haar naar de dierenkliniek had vergezeld.
McCall...
Ze werd wakker van wat op een invasie van buitenaardse wezens leek, maar wat de tweeling bleek te zijn die op het voeteneinde van haar bed zat. ‘Opstaan, Cassie. Er is een man in de keuken.’
‘Hij logeert hier dus hij mag in de keuken komen,’ mompelde ze tegen de luidruchtige jongetjes.
Ze drukte een kussen tegen haar hoofd, maar haar neefjes waren het er kennelijk niet mee eens dat ze door wilde slapen en begonnen haar matras als trampoline te gebruiken. ‘Ophouden,’ zei ze. ‘Ik meen het. Jullie kunnen je bezeren als jullie vallen.’
‘Dan moeten we naar het ziekenhuis,’ verklaarde Ethan.
Hoewel ze ophielden met springen, bleven ze haar verwachtingsvol aankijken.
Cassie bedacht dat McCall waarschijnlijk door honger gedreven naar de keuken was gegaan, en dat zij eigenlijk als een goede gastvrouw zijn ontbijt klaar zou moeten maken. ‘Is oma in de keuken?’ vroeg ze.
De jongens schudden hun hoofd.
‘Gwen?’
Ze besefte dat ze zich aan een strohalm vast probeerde te klampen. Gwen woonde in het tuinhuisje en arriveerde zelden voor acht uur.
De tweeling schudde opnieuw hun hoofd. Inmiddels stonden ze bij de deur. Kennelijk popelden ze om haar naar de keuken te vergezellen.
Cassie trok een badjas aan en verliet de kamer. Toen ze met de tweeling op haar hielen naar de keuken liep, hoorde ze stemmen. Kennelijk had haar moeder of Anne zich over McCall ontfermd.
McCall zat aan de keukentafel yoghurt in een grote kom cornflakes te lepelen, waarbij Abigail hem lachend gadesloeg.
‘O, daar ben je dus, Cassie,’ zei ze. ‘Kun je de jongens in hun stoelen zetten? Ik moet hun ontbijt klaarmaken.’
‘Is er iets grappigs gebeurd?’ vroeg Cassie, terwijl ze haar neefjes een voor een in hun hoge stoelen tilde.
‘Dat moet je aan McCall vragen,’ antwoordde haar moeder.
Toen Cassie zich tot McCall wendde, besefte ze ineens hoe ze eruit moest zien met haar ongekamde haren, slaperige gezicht en afgedragen badjas. Het liefst had ze weg willen lopen en zich tijdens de rest van zijn verblijf verborgen willen houden, of in ieder geval tot ze er presentabel uitzag.
‘Ik heb wat mannelijke invloed op hen uitgeoefend,’ legde McCall ongevraagd uit.
‘Maar het is nog zo vroeg. Wanneer heb je tijd gehad om wat voor invloed dan ook uit te oefenen?’ wilde Cassie weten.
‘Het was nog maar net licht toen ik twee hummels ontwaarde, hoewel ze herrie maakten voor tien.’
‘Zijn jullie de logeerkamer binnen gegaan?’ vroeg Cassie aan haar neefjes.
Die glimlachten engelachtig. ‘We wilden de man zien,’ zeiden ze eenstemmig.
‘Het geeft niet,’ verzekerde McCall haar. ‘Ik begrijp dat ik een nieuwigheidje voor ze was. En het was trouwens een goede gelegenheid om als mannen onder elkaar over auto’s en vrouwen te praten, hoewel het hun volgens mij soms boven de pet ging. Ze vonden het gewoon bijzonder dat er een man in huis was.’
‘Dat is waar,’ stemde Abigail in. ‘Ze kwamen mijn kamer binnen stormen om me te vragen naar hem te gaan kijken, alsof hij een kermisattractie was.’ Ze grinnikte bij de herinnering.
Hoofdschuddend verliet Cassie de keuken, waarna ze naar de badkamer liep, die op slot bleek te zijn. Verdraaid, Anne was haar voor geweest. Nu zou ze een hele tijd moeten wachten voordat ze kon douchen. Mopperend liep ze naar haar slaapkamer, waar ze een borstel door haar haren haalde en haar gezicht aandachtig in de spiegel bekeek. Als ze eerst ging ontbijten, zou Anne genoeg tijd hebben om zich te wassen en op te knappen.
Maar dan zou ze in haar onelegante badjas moeten ontbijten.
Nou en?
Niet bereid zichzelf te bekennen dat ze zich liever niet zo slonzig aan McCall wilde vertonen, verliet ze vastberaden haar kamer.
In de keuken voerde McCall Isaac zijn pap, terwijl haar moeder zich over Ethan ontfermde.
‘Je moeder heeft me verzekerd dat ze het heel goed zelf kunnen, maar het lijkt me makkelijker om ze te voeren,’ zei hij, in reactie op de verwijtende blik die Cassie haar moeder schonk.
‘Dat weet ik, maar als gast zou je niet met dat karweitje opgezadeld horen te worden.’
Hij keek haar glimlachend aan. ‘Ik ben maar al te blij dat ik me verdienstelijk kan maken en mijn liefde voor jou op deze manier kan bewijzen. Bovendien heeft je moeder me een schort geleend, dus mijn kleren blijven schoon.’