Behalve Meg...
Hij glimlachte tegen Kelly. ‘Ik ga hem zeker opzoeken,’ beloofde hij. Hij pakte de testresultaten aan en bestudeerde ze, terwijl hij naar Bens kamer liep.
Meg hield Bens hand vast en praatte tegen hem.
Ze troostte hem natuurlijk. Maar waarom vond hij het nodig om een excuus te vinden voor Megs aanwezigheid? Of voor het feit dat ze Bens hand vasthield?
‘Oké,’ zei hij, en hij ging zo dicht bij Ben staan dat Meg wel op moest schuiven. ‘Er zit te veel CPK in je bloed. Dat is een hartenzym, creatinefosfokinase om precies te zijn. Een verhoging van het CPK duidt meestal op een hartaanval, ook als dat niet op de monitor te zien is. Het CPK-niveau geeft aan hoe ernstig de aanval is geweest. Je hebt geluk gehad, Ben, het was een kleine. We gaan nu een echo van je hart maken om te zien of er schade aan de hartspier is. Nadat je bij de cardioloog bent geweest, volgen er meer tests.’
‘Twee keer per week, dinsdags en donderdags, komt er een cardioloog,’ zei Meg. ‘Morgen is hij in de stad. We kunnen regelen dat hij Ben onderzoekt.’
‘Hier? Maar ik kan niet blijven,’ protesteerde Ben, en hij probeerde rechtop te gaan zitten. ‘Ik moet naar Jenny en de kinderen. Benjie heeft morgen een chemo.’ Hij zakte terug in de kussens en met tranen in zijn ogen voegde hij eraan toe: ‘We gaan altijd met hem mee.’
Sam begreep Bens angst, maar voor hij kon uitleggen waarom hij nog niet naar huis mocht, nam Meg het woord.
‘Benjie is sterk,’ zei ze. ‘Hij redt het wel met Jenny. Hij krijgt zijn kuur hier in het ziekenhuis. Als het goed met je gaat, mag je even naar hem toe. Nu is het belangrijk dat je rust houdt en beter wordt.’
Sam knikte. ‘Je hebt geen keus, je moet hier blijven. Je krijgt medicijnen om je aderen open te houden en eventuele bloedproppen op te lossen en je moet aan de monitor blijven, dan kunnen we zien of het helpt.’
En om er zeker van te zijn dat je geen tweede hartaanval krijgt, dacht Sam, terwijl hij wegliep. Hoe vaak kregen patiënten geen tweede, veel ernstiger hartaanval. Door pijn op de borst wordt een patiënt bang, angst veroorzaakt hoge bloeddruk en hartkloppingen en daardoor moet het hart veel harder pompen. Helaas is dat desastreus voor een hart dat al moeite heeft om normaal te werken.
‘Laat je hem naar een andere afdeling overplaatsen?’ vroeg Meg. Blijkbaar zag ze dat hij zich zorgen maakte.
Na een korte aarzeling schudde hij zijn hoofd. ‘Als het ziekenhuis een hartbewakingsafdeling had wel, maar nu krijgt hij de beste bewaking daar waar hij ligt, voor de eerstkomende uren althans. We kunnen hem altijd nog overplaatsen. Komt zijn vrouw nog?’
‘Ja, zodra haar moeder is gekomen om op de kinderen te passen.’
‘Hoeveel hebben ze er?’
De bezorgdheid die ze in zijn stem bespeurde, verbaasde haar, aangezien andermans problemen hem nooit hadden geïnteresseerd. Behalve dan de hare...
‘Ik weet het van Benjie! Pure pech dat dat ventje ook nog leukemie heeft gekregen. Het enige lichtpuntje is dat hij hier chemo krijgt. Dat betekent minder stress voor de familie.’
‘Dat is niet zonder slag of stoot gegaan,’ vertelde ze. ‘De instanties wilden aanvankelijk dat hij naar Brisbane zou gaan, maar Ben is boer, hij kan niet lang weg. Jenny ook niet, want er zijn nog drie oudere meisjes.’
Toen hij glimlachte, kromp haar hart ineen.
‘Heb jij daar soms voor gevochten?’
‘De hele stad,’ verklaarde ze. Hij mocht niet denken dat ze speciaal was, of liever gezegd, ze wilde niet dat haar hart werd geraakt door glimlachjes. ‘De burgemeester heeft naar de premier geschreven en alle artsen in de stad naar het ministerie van Volksgezondheid, en de burgers hebben hun afgevaardigde het vuur na aan de schenen gelegd tot er een overeenkomst was bereikt. Er is niet veel veranderd in Bay, bij een crisis komt iedereen voor elkaar op. Benjies leukemie is iets wat mensen aaneensmeedt. Dat heb ik al vaker meegemaakt sinds ik hier permanent woon.’ ‘Waarom ben je eigenlijk teruggekomen, Meg?’ Dat was wel het laatste wat ze had verwacht, en ze aarzelde. Wat moest ze antwoorden? Als ze een leugentje om bestwil vertelde, werd ze altijd vuurrood. Ze besloot gedeeltelijk de waarheid te vertellen. ‘Goedkoop onderkomen.’ Het klonk iets te luchtig. Sam begreep de waarschuwing. ‘Het gaat me geen snars aan, hè?’ zei hij, en hij veranderde van onderwerp. ‘Bens vrouw heet toch Jenny, hè? Ken ik haar?’
Hij klonk alweer veel somberder dan ze van hem gewend was. ‘Verbaast het je dat mensen zich je nog herinneren?’ vroeg ze.
‘Ik ben dertien jaar weg geweest, Meg. Natuurlijk verbaast me dat.’
‘Dan heb je niet goed nagedacht over je besluit naar de Bay terug te keren. Waarom zouden mensen zich je niet herinneren? Je deed van alles, was zwemkampioen, aanvoerder van het voetbalteam. Jenny was Jenny Wilson. Haar ouders hebben nog steeds de bakkerij in de stad. Als we kwamen, gaf Mrs. Wilson ons altijd vingerpoppetjes, die gaf ze aan elk kind.’