‘Maar je bént weg geweest,’ herinnerde McCall haar, vastbesloten zich bij de feiten te houden, hoewel zijn over-ontwikkelde nieuwsgierigheid graag meer zou hebben gehoord over het duidelijk disfunctionele gezin dat ze zojuist had beschreven. Zelfs meer details over de hond waren welkom geweest. Hoewel zijn huidige levenswijze hem niet toestond er een te houden, was hij dol op honden.
Dit alles schoot hem door het hoofd, terwijl hij zag dat Cassie zich van hem afwendde en met grote passen terugliep naar haar bureau om de telefoon op te nemen die was gaan rinkelen.
‘Met Cassie Carew.’
Ze stond dus niet op plichtplegingen. Was dat goed of slecht? McCall wist het niet, net zomin als hij wist of de aantrekkingskracht die deze vrouw op hem uitoefende wel of niet een belemmering zou gaan vormen. Het was hoe dan ook iets wat hij voor haar zou moeten verbergen. Gelet op de zakelijke manier waarop ze door de telefoon sprak, was duidelijk dat ze het niet zou waarderen als hij profijt trok van een gesimuleerde verhouding.
Niet dat hij dat zou doen natuurlijk.
‘Dat was het telefoontje,’ zei ze tegen hem, terwijl ze ophing. ‘Ik moet weg. Misschien kunnen we dit volkomen onbegrijpelijke gesprek een andere keer voortzetten.’
Haar stem droop van sarcasme, maar McCall merkte dat hem dat wel beviel. Hij bleef bij de dossierkast staan, terwijl ze een witte jas aantrok die over haar stoel had gehangen en een stethoscoop om haar nek hing.
‘Jij moet ook weg,’ zei ze met een frons op haar voorhoofd. Het deed haar duidelijk geen genoegen dat hij nog steeds in haar kantoor was.
‘Ja, ik ga.’ Hij liep naar de deur en maakte die open. ‘Na jou.’
Woedend liep Cassie de gang op. Wat bezielde Dave om haar met deze kerel op te zadelen? Hij kon dit vriendjes-scenario toch zeker niet serieus menen?
‘Je kunt niet met me mee,’ zei ze, zich omdraaiend naar de grote man die haar volgde. ‘Ik ga naar de Eerste Hulp om te werken, om gewonde mensen op te lappen. Daar heb ik geen toeschouwers bij nodig.’
‘Ik zal me nergens mee bemoeien,’ zei hij.
Cassie bleef stokstijf staan en keek hem aan. Hij mocht dan groot zijn, en waarschijnlijk ook sterk als hij inderdaad een lijfwacht was, maar hij was kennelijk ook langzaam van begrip.
‘Zelfs als je mijn vriendje was, wat je niet bent, denk je dat ik je dan zou laten rond hangen op de Eerste Hulp of waar dan ook in het ziekenhuis, om me gade te slaan, terwijl ik aan het werk ben? Mijn patiënten hebben recht op privacy, weet je.’
Terwijl ze hem opnam, merkte ze op hoe gebruind hij was, alsof hij veel buiten werkte.
‘Er lopen ook verpleegsters en ziekenbroeders en dergelijke rond, dus één persoon meer of minder zal niet veel uitmaken,’ zei hij. ‘In grote ziekenhuizen is trouwens ook bewakingspersoneel aanwezig.’
Kwaad keek Cassie hem aan. ‘Inderdaad, maar die horen bij het personeel en gedragen zich volgens de regels en voorschriften.’
‘Dat kan wel zo zijn,’ antwoordde McCall. ‘Maar wat de patiënten betreft, zou ik een arts kunnen zijn die zo hevig verliefd op je is, dat hij komt kijken of hij hier in het Wakefield zou kunnen gaan werken. En ik zou willen weten of het me zou bevallen in een plattelandsziekenhuis.’ Hij keek haar stalend aan, alsof hij lof van haar verwachtte voor zijn briljante idee.
Perplex draaide Cassie zich om. Terwijl ze verder liep, mompelde ze: ‘Je voor arts uitgeven, zou niet alleen onethisch zijn maar ook illegaal, dus vergeet het maar!’
Ze duwde de deur naar de kleine eerste hulpafdeling open, waar Cheryl Churcher behandeld werd door Betty Stubbings, de dienstdoende verpleegster. Toen ze echter merkte dat McCall haar was gevolgd, draaide ze zich om en siste woedend: ‘Je kunt hier niet blijven.’
‘Natuurlijk wel. Ik zou een vriend van de patiënte kunnen zijn.’
‘Die wachten in de wachtkamer,’ zei Cassie, die zich ervan bewust was dat ze de aandacht van de andere twee vrouwen trokken.
McCall glimlachte, wat een sterk maar kortstondig effect op haar uitoefende. Juist toen ze zich opmaakte voor de voortzetting van de strijd, voegde hij eraan toe: ‘Dan zal ik jouw vriend moeten zijn.’ Hij glimlachte opnieuw, alsof hij hiervan genoot. ‘Aangezien jij de baas bent, maak jij uit wie hier wel of niet aanwezig is.’
‘Ik geloof dat deze snee gehecht moet worden.’
Betty’s woorden herinnerden Cassie abrupt aan haar plicht. ‘Ik heb al gezegd dat je hier niet kunt blijven,’ deelde ze haar ongewenste metgezel mee. Haar stem klonk echter niet overtuigend, omdat ze in gedachten al bezig was met haar patiënte en zich afvroeg hoeveel hoofdletsel iemand eigenlijk kon overleven.
Ze besloot dat het wellicht het beste was om McCall te negeren hoewel dat gezien zijn lengte niet makkelijk zou zijn.