Nu wel.
Hij had haar gevraagd met hem te trouwen.
Twee keer zelfs.
Maar wat hij haar bood, was niet dat wat ze van hem verlangde. Ze wilde liefde en ze betwijfelde of hij wist wat dat was. Natuurlijk, hij hield van haar, maar op zijn manier...
‘En daarom wil je niet met me trouwen?’
Ze zei maar ja want dat was gemakkelijker dan gedachten en gevoelens uitleggen die ze zelf niet goed begreep.
Kreunend kwam hij overeind. ‘Het laatste woord hierover is nog niet gezegd,’ zei hij bedachtzaam voor hij de kamer uit liep. Lachend stak hij zijn hoofd nog even om de deur. ‘Over een uur in de voorraadkamer?’
Ze moest lachen. Hij maakte haar steeds weer aan het lachen... en daarmee aan het twijfelen over ‘Het Plan’.
Hij stond haar op zijn veranda op te wachten toen ze zoals gewoonlijk laat thuiskwam. Vandaag had ze na haar werk nog een tijdje op Melody ingepraat.
‘Kom even wat drinken.’
Was dat een bevel of een uitnodiging?
Terwijl ze dacht aan hun vrijpartij werd ze overspoeld door verlangen. Op het werk kon ze het onderdrukken, ze had zelfs niet aan de voorraadkamer gedacht, maar nu wilde ze bij hem zijn, of het nu om een bevel of om een uitnodiging ging.
Ze parkeerde en wierp een blik op haar uniform. ‘Vijf minuten om even te douchen?’ stelde ze voor.
‘Ik kan je veel sneller uit dat afgrijselijke uniform krijgen!’
Het aanbod was verleidelijk, maar ze verlangde naar een douche en alleen douchen ging sneller dan samen. ‘Nee, vijf minuutjes,’ zei ze streng, en ze haastte zich naar binnen.
Toen ze terugkwam, zat Siam op zijn veranda en liet zich door hem strelen.
‘Verrader,’ zei ze tegen haar kat, maar Sam schudde zijn hoofd.
‘Helemaal niet! Hij bereidt alleen maar jouw volgende zet voor: bij mij intrekken.’
Haar hart maakte een sprongetje. Met hem samenwonen? Ja! Maar voorzichtigheid was geboden. Zwijgend liet ze zich in een ligstoel zakken en accepteerde het glas koude wijn dat hij haar aanbood.
Hij trok zijn stoel naast de hare en liet zijn hand op haar knie rusten. ‘Ik heb de oplossing,’ verklaarde hij, zijn blik op de baai gevestigd. ‘Als het je werkelijk niet kan schelen nog een jaar te wachten voor je teruggaat naar de universiteit, heb ik de tijd om het nieuwe ziekenhuis van de grond te krijgen, personeel in te werken, een beheerder aan te stellen, en andere projecten op te starten waaraan mijn manager kan werken, zoals onderdak voor oude mensen en een plek waar jongeren terecht kunnen. Daarna gaan we samen naar Brisbane. Ik ga er werken en jij studeren. Ik kan zelfs parttime gaan werken en tegelijk voor huisman spelen, dan kun jij je helemaal wijden aan je studie.’
Nu pas keek hij haar aan. Zo te zien was het voor hem allemaal doodsimpel, dus waarom zou ze het niet doen?
Ze nam een slokje. Ze was kwaad op zichzelf omdat ze niet de waarheid had gesproken, maar hoe had ze het over liefde kunnen hebben als ze het zelf niet begreep? Hoe kon ze zijn hoop de grond in boren? Ze nam nog een slok. Haar glas was bijna leeg.
Hij stond op om de fles te pakken, maar ze wuifde hem weg. Alle wijn van de wereld was niet genoeg om haar te helpen.
‘Er is meer,’ begon ze toen hij weer naast haar ging zitten. Dit keer legde hij zijn hand niet op haar knie. ‘Wat dan?’
Onderzoekend keek ze hem aan in de hoop een greintje begrip te zien, maar dat was onmogelijk want ze had hem niets gegeven om te begrijpen.
Toch pakte hij haar hand. ‘Heeft het met kinderen te maken? Dat snap ik heus wel. Je hebt Lucy verloren en je wilt niet het risico lopen nog eens zoiets mee te maken.’
‘Nee, Sam, daar heeft het niets mee te maken. Ik wil dolgraag drie of vier kinderen, want zelf was ik enig kind. Ik weet dat ik er een beetje laat mee ben, maar het heeft niets met kinderen te maken.’ Hierover kon ze tenminste eerlijk zijn.
‘Het heeft te maken met liefde,’ bekende ze. ‘Ik kan het niet goed uitleggen, want ik ben er zelf nog niet helemaal uit. Toen ik met Charles trouwde, hield ik niet van hem, tenminste niet op de manier zoals ik van hem had moeten houden. Met een liefde die ons door die zware tijd heen zou hebben geholpen, waardoor we hadden kunnen vechten, Lucy’s dood hadden kunnen verwerken. Het was geen liefde die bestand was tegen de moeilijkheden van het leven. Geen diepgaande, intense liefde.’
‘En zo’n soort liefde voel je ook niet voor mij?’
Hij sprak zo zacht dat ze het nauwelijks verstond. In een boom op de Esplanade lachte spottend een kookaburra.
Als ze een eerlijk antwoord gaf, zou ze hem nog meer macht over haar geven. Hij zou haar liefde accepteren en het als een wapen gebruiken om haar tot een huwelijk te dwingen.
‘Nee, ik denk dat jij die niet voelt,’ zei ze ten slotte. ‘Ik weet dat je van me houdt, dat heb je altijd gedaan. Van.