Maar amputeren? Door de botten heen snijden? Nee, eromheen, hij zou de spieren en pezen van de gewrichten doorsnijden en zo veel mogelijk huid proberen te redden om de wond later netjes af te dekken.
Kon een halve voet ooit netjes zijn?
Nee, hij moest positief denken. Hij had de man al een pijnstillende injectie toegediend en de zenuwen in zijn been verdoofd, zodat hij beneden de knie niets meer voelde. Alles was klaar voor als het nodig was.
Hij kon alleen maar bidden dat het niet zover zou komen.
De duikers kwamen overeind en gaven het sein waar hij op wachtte. We kunnen het niet!
Oké, nu was het aan hem. Snelheid was geboden. Een geamputeerde voet onder water verbinden was praktisch onmogelijk.
Hij gebaarde naar de duikers dat ze de patiënt moesten vasthouden. Daarna liet hij zich verder naar beneden zakken en bond het been van de man net boven de enkel af om te voorkomen dat hij tijdens de operatie dood zou bloeden. Geconcentreerd haalde hij een scalpel uit zijn riem met gewichten en maakte een incisie, op zijn gevoel, want het zwakke licht had weinig effect in het troebele water. Hij begon op de plek waar de stalen container tegen de voet drukte en sneed verder tot aan het gewricht. Met al zijn kracht drukte hij de scalpel in het vlees, want zenuwen, pezen en gewrichtsbanden konden erg taai zijn.
Het leek een eeuwigheid te duren.
Als de man maar niet doodging.
Hij had bijna geen zuurstof meer.
Dat gold trouwens voor hen allemaal.
Ineens zag hij een onwillekeurige beweging van de spieren in de kuit of dij van de man en de voet liet los. Sam wikkelde een doorweekte lap om de stomp, hield hem stevig vast en gaf een seintje aan de duikers dat ze naar boven gebracht konden worden.
Het was niet diep genoeg om bang te zijn voor de caissonziekte, maar toch stegen ze maar langzaam omhoog. Daar ontfermden gewillige handen zich over de patiënt. Sam trok zijn masker af en zei tegen Meg, die met een doodsbleek gezicht boven hem hing: ‘Zijn voet moet onmiddellijk verbonden worden. Daarna mag het knevel-verband voorzichtig iets losser. Hij moet zuurstof hebben en een infuus.’
De man was al weg, evenals Meg. Al wat Sam op dit moment restte, was zijn vermoeide lichaam aan boord hijsen.
Het anker werd gehesen, de motoren brulden, en zodra Sam en de duikers aan boord waren, zette het schip koers naar de wal.
‘Er wordt goed voor hem gezorgd,’ zei een bemanningslid tegen Sam, die bezig was zijn zuurstoftank af te doen. Nadat hij de riemen had losgemaakt, liet hij hem voorzichtig op het dek glijden.
Wanneer had hij voor het laatst gedoken?
Ongetwijfeld was hij toen een stuk fitter geweest. Zijn schouders deden pijn, en het kostte hem veel moeite zich uit de wetsuit te wurmen en zijn kleren aan te trekken.
‘Een lekker bakkie hete koffie, maat.’
Een ander bemanningslid gaf hem een mok en sloeg een deken om zijn schouders. Hoeveel dekens waren er eigenlijk aan boord van een schip van de kustwacht?
Genietend van zijn koffie liep hij naar Meg, die met de, eveneens in een deken gewikkelde, patiënt bezig was. De geamputeerde voet was al verbonden, en ze liet de knevel nog iets vieren.
‘Hij is onderkoeld. De bemanning maakt een warme kruik. Hij heeft een shock en beeft over zijn hele lichaam.’
‘Lichaamswarmte - dat helpt,’ opperde Sam. Hij gooide zijn deken af en ging naast de man op het dek liggen. Meg begreep het onmiddellijk. Ze ging aan de andere kant tegen de man aan liggen en sloeg haar armen om het koude, passieve lichaam. Hij ademde nog. Ze moesten zien hem zo snel mogelijk aan land te krijgen, daar zouden de warme dekens van de ambulance hem weer tot leven wekken en werd zijn temperatuur weer normaal.
Een bemanningslid kwam aanlopen met een kruik. Toen Meg hem zag, sprong ze op. ‘Ga jij even hier liggen,’ zei ze tegen hem. Ze nam de kruik van hem over en hield hem tegen haar wang om de temperatuur te controleren. Daarna pakte ze de zak met het infuus. Nadat ze het etiket had gecontroleerd, sloot ze de zak aan.
Een ander bemanningslid bracht nog meer dekens. ‘Leg die maar over hem heen, ze zijn niet erg schoon maar wel warm. Mijn lichaam is warmer dan het jouwe want ik heb niet in het water gelegen.’ Hij ging op Sams plaats tegen de man aan liggen, en Meg spreidde de dekens uit. Ze stopte hen stevig in zodat de warmte van de twee mannen op de patiënt kon overgaan.
De motoren stopten. Ze waren bij de kade. De twee mannen krabbelden op om plaats te maken voor het ambulancepersoneel, dat de patiënt op een brancard legde en wegvoerde.
‘Ik ga met hen mee,’ zei Sam tegen Meg. ‘Rij jij maar met mijn auto naar huis. Ze was kletsnat en zat onder het bloed en het vet.
‘Nee, ik rij achter jullie aan,’ zei ze, terwijl ze de sleuteltjes aanpakte. ‘De staf moet afgelost worden, er is nog genoeg te doen.’