Was het genoeg voor alle mensen die zaten opgesloten?
Hoofdstuk 8
De meeste slachtoffers waren nu naar de boot van de kustwacht gebracht. Daar werden ze in dekens gewikkeld en voor onderzoek naar haar of naar Sam gebracht.
De duikers hadden eerst zuurstof uit hun eigen tanks aan de opgesloten drenkelingen gegeven en daarna hadden ze tanks naar beneden gebracht. Een paar teugen zuurstof had enkelen zelfs zoveel vertrouwen gegeven dat ze op eigen kracht naar de oppervlakte kwamen, waar behulpzame handen hen aan boord hesen.
‘Ik moet naar beneden want er zit iemand vast.’
Terwijl zij bezig was een verband om het scheenbeen van een vrouw aan te leggen, wurmde Sam zich in een veel te kleine wetsuit. ‘Een man zit vast in de kombuis van de trimaran. Misschien moet ik zijn voet amputeren. Kun jij het hier alleen af?’
Vol afschuw keek ze hem aan. Hij ging het donkere water in om iemands voet te amputeren en hij zei het alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.
Of deed hij zo stoer om haar niet ongerust te maken?
Ze legde haar hand op het koude, natte rubber van zijn wetsuit. ‘Wees voorzichtig.’ Hopelijk hoorde hij niet hoe bang ze was.
Hij bukte en legde zijn hand op haar haar. ‘Dat zal ik doen.’
Maar kon hij die belofte ook gestand doen? Als die man vastzat, kon Sam ook bekneld raken. Wie moest hém dan bevrijden?
In een poging haar wanhopige gedachten te verdrijven werkte ze verwoed door. Maar terwijl ze efficiënt aan de slag was en de patiënten bemoedigend toesprak, was haar hart bij hem. Ze had er met alle liefde haar ziel en zaligheid voor gegeven om hem veilig terug te krijgen.
Alle geredde gewonden waren inmiddels naar de vaste wal gebracht. Sam en de twee duikers waren nog steeds beneden om de laatste man te redden. Was hij ernstig gewond? Kon hij doodgaan door de shock en gebrek aan medische verzorging voor ze hem eruit hadden?
Ze liep naar de hut van de kapitein. ‘Hoe is de toestand aan land?’ vroeg ze.
Hij knikte en bood koffie aan. Op tafel stond een grote kan. Aan de vele vuile mokken te zien was die erg in trek geweest vanavond.
‘De meeste zwaargewonden zijn direct naar de stad gebracht,’ vertelde hij. ‘De mensen met shock zijn in het ziekenhuis van de Bay behandeld. Een paar moeten ter observatie blijven, maar de meesten mochten naar huis.’
‘Hoeveel slachtoffers zijn er? Hebben ze het allemaal overleefd?’
Hij schonk koffie in en wees naar de suiker en de melk.
‘Er zijn twee doden,’ zei hij zacht. ‘Ze zaten in de speedboot die in botsing kwam met de trimaran. Tieners. Zij zijn als eerste aan land gebracht. Een van onze mannen is met hen meegegaan op een trawler die op de zandbanken had gevist.’
‘Kende je die jongens?’ vroeg ze voorzichtig. Hopelijk had de pijn in zijn stem een andere oorzaak. Ze zag nog net dat hij moeizaam slikte voor hij zich omdraaide.
‘Een van de slachtoffers is een buurjongen van me. Zijn moeder heeft het heel zwaar. Een paar jaar geleden heeft haar man haar in de steek gelaten. Ze bleef achter met vier jonge kinderen. We hebben allemaal geholpen. Josh, degene die dood is, was razend op zijn vader dat hij hen zomaar in de steek had gelaten en dat was goed te merken. Hij was altijd kwaad. Waarschijnlijk is hij zonder licht over het water gescheurd. Al die woede...’
Ze dacht aan de moeder van Josh en voelde dezelfde pijn die ze had gevoeld bij Lucy. En een vreemd soort opluchting, omdat ze tegen Sam had gezegd dat ze niet met hem wilde trouwen. Een huwelijk kon ze niet aan. Het gaf te veel stress en spanning en zorgen om wat zou kunnen gebeuren. Er lag altijd pijn op de loer, als je het het minst verwachtte.
Sam! Hoe was het met hem?
Bezorgd dronk ze haar koffie, denkend aan verlies.
Sam ademde gelijkmatig, en van tijd tot tijd controleerde hij het niveau van de zuurstof in zijn tank.
De twee duikers probeerden met ijzeren staven de koelcontainer van de voet van de man af te krijgen, maar in het water was het lastig ze als hefboom te gebruiken. Het dek van de trimaran was van staal, dus ze konden de man ook niet via die weg bevrijden.
Ondertussen drukte Sam het zuurstofmasker op de neus van de man en ondersteunde hem. Hij vreesde dat zijn voet behoorlijk gewond was, want zijn bleekheid duidde op bloedverlies, al was dat in het troebele water niet te zien.
Ze konden alleen via simpele handgebaren communiceren, en hij had geen idee of de duikers al succes boekten. Het idee onder deze omstandigheden de voet van de man te moeten amputeren maakte hem misselijk. In zijn hoofd repeteerde hij het echter al. Als eerste hadden de duikers de schoen van de man opengesneden in de hoop de voet zo te kunnen bevrijden, maar helaas zat er geen beweging in.
Gelukkig lag de enkel wel vrij. Misschien konden de voetbeentjes die het dichtst bij de enkel zaten gered worden. De kans was echter groot dat de rest van de botjes en de teenkootjes door het enorme gewicht van de container verbrijzeld waren.