Een glimlach onderdrukkend, antwoordde ze: ‘Het was nog beter geweest als je eerst op mijn antwoord had gewacht en ja, Lumière bestaat nog en ze hebben nog steeds het lekkerste eten van de stad.’
‘Dan ben je er zeker vaak mee naartoe genomen, hè?’ constateerde hij plagend, al wist ze niet zeker of hij het ook zo meende.
Momenteel was ze nergens zeker van.
Hij was toch niet jaloers? Maar waarom had hij het dan gezegd? Voor ze het kon vragen, was hij verdwenen.
Aan het werk! Ze pakte de telefoon en draaide het nummer van het streekziekenhuis om te vragen hoe het ging met de patiënten van het eiland. De derde man, Ian Thomson, ging per vliegtuig naar Brisbane, want de lokale chirurgen betwijfelden of ze zijn hand konden redden. Joe lag in de operatiezaal en de grote man, Harold Harvey, was na onderzoek in de Bay op eigen verzoek per ambulance naar het streekziekenhuis vervoerd. Hij moest rust houden, maar was volgens de verpleger nog steeds geagiteerd.
‘Ik ben blij dat hij jouw patiënt is en niet de mijne,’ zei Meg. De man aan de andere kant grinnikte.
Daarna probeerde ze zich te concentreren op de brieven en dossiers die zich in haar afwezigheid hadden opgehoopt. Op woensdagen deed ze altijd papierwerk. Zelfs op woensdagen waarop ze niet voor een noodgeval werd weggeroepen, lukte het haar zelden alles af te krijgen. Tegen zevenen klopte Sam aan.
‘We gaan uit eten,’ bracht hij haar in herinnering.
Ze was bijna klaar met de roosters voor de komende veertien dagen en zonder op te kijken knikte ze.
‘Je auto staat niet op de parkeerplaats.’
‘Hij startte niet vanmorgen dus ik ben gaan lopen.’ ‘Waarom heb je geen lift gevraagd?’
Ze keek op. Het fysieke plezier dat ze hadden gedeeld had hen nader tot elkaar moeten brengen of minstens de seksuele spanning tussen hen moeten verminderen, maar dat was niet het geval, wat haar betrof tenminste. Het liefst had ze zich in zijn armen geworpen.
‘Ik ga wel vaker lopen; het is niet ver.’
Ze had het op een vriendelijke toon gezegd, maar zijn gezicht vertoonde geen enkele emotie.
‘Ik breng je naar huis.’ Het klonk niet van harte, maar voor ze kon antwoorden, voegde hij eraan toe: ‘Tenminste, ik neem aan dat je dat wilt, of niet?’ en direct daarop zei hij: ‘Je zou wat ondergoed kunnen aantrekken.’
Toen ze naar beneden keek, zag ze dat haar tepels door haar T-shirt heen zichtbaar waren, maar ze weigerde haar verwarring te laten blijken.
Ze wilde ook geen ruzie met hem maken.
‘Ga weg, Sam, dan maak ik dit even af. Over een kwartier ben ik klaar en dan zal ik ondergoed aantrekken.’ Tot nu toe had hij haar alleen gezien in een onflatteus uniform, in een oud short, met bloed bevlekt -
Ze zou hem eens wat laten zien!
Lumière lag op het strand aan de voet van een steile helling. Omdat ze er vaak langs gewandeld waren, wisten ze dat de tafeltjes op een dikke grasmat onder de palmen stonden. De maan was nog bijna vol en er was geen wolkje aan de hemel. Hij had om een van die tafeltjes gevraagd. De omgeving was romantisch, in tegenstelling tot zijn voorstel.
Maar ze verwachtte geen romantiek. Ze was net zo praktisch ingesteld als hij. Toch was hij opgewonden, terwijl hij naar buiten liep om zijn ‘afspraakje’ op te halen. Het was een vreemde gewaarwording, aangezien hij vroeger altijd de andere kant op was gelopen...
De zijdeur was open, en nadat hij haar naam had geroepen, liep hij naar binnen. In zijn vroegere huis stond nu het bekende Anstey-meubilair.
Eerlijk gezegd misstond het niet.
‘Ik kom zo,’ riep ze, terwijl ze van de badkamer naar de slaapkamer glipte, de kamer die van zijn moeder was geweest. Zijn gedachten waren echter niet bij zijn moeder, maar bij Meg en bij het lichaam in de rode badjas.
Seks voor het diner?
Het hoefde niet lang te duren.
Net toen hij overwoog haar naar de slaapkamer te volgen, kwam ze weer terug in iets wat een jurk moest verbeelden, maar wat meer van haar liet zien dan goed voor hem was.
Wil je mijn rits even dichtdoen?’ vroeg ze met haar rug naar hem toe. Hij trok het minuscule lipje over haar billen naar boven. Het grootste gedeelte van haar rug bleef onbedekt. Een parelachtig blanke huid tegen de donkere stof.
Doorschijnend wit bijna.
Geen beha.
Zijn adem stokte, en hij drukte een kus op haar blote, glanzende rug.
‘Dit ook nog,’ zei ze, terwijl ze haar haar omhoog hield en hem twee stukjes stof aanreikte.
Hij probeerde de kleine haakjes te vinden die haar creatie van boven bijeen moesten houden. Zodra het hem gelukt was, verdween ze weer in de slaapkamer om even later terug te komen op hooggehakte, zwarte sandaaltjes.
‘Oké?’ vroeg ze, niet zozeer om zijn commentaar te horen als wel om te suggereren dat ze weg konden.