‘Tijd dat je naar huis gaat.’ Sam legde zijn hand om haar middel. Hij had gesproken met de anesthesist en die zou bij Riley blijven tot hij terug kon naar zaal. ‘Hier loopt alles volgens schema.’
Samen verlieten ze de kamer. Hoewel ze genoot van de warmte van zijn hand, wist ze tegelijkertijd dat ze niet te dicht bij hem moest komen.
‘Zin in een wandelingetje op het strand?’
Het was een heel natuurlijke vraag, een ontspannend wandelingetje op het strand na een lange, inspannende dag. Toch keerde ze zich duidelijk geschrokken naar hem om. ‘Met jou?’
‘Ja, waarom niet?’
Ze keek bedenkelijk. ‘Ik weet het niet.’ Het klonk net zo kribbig als dertien jaar geleden, wanneer ze zich over iets opwond.
Na een korte stilte zei ze: ‘Maar ik wil niet dat je me kust.’
Hij verbeet een glimlach en hief in onschuld zijn handen op. ‘Ik stel alleen maar een wandelingetje voor.’
‘Dat weet ik, maar ik vertrouw je voor geen cent.’
‘Mij, of jezelf?’
Boos keek ze hem aan, maar ze was eerlijk genoeg om toe te geven: ‘Allebei!’
Hij hield het portier van haar oude, gebutste auto voor haar open en reed achter haar aan naar huis. Hopelijk wilde ze wel gaan wandelen. Zou ze een kus echt zo erg vinden?
Of twee...
Ze parkeerde onder de kleine carport naast het huis en liep naar hem toe.
‘Ik denk niet dat ik nog ga wandelen vanavond, Sam,’ zei ze kalm. ‘Ik heb nauwelijks geslapen vannacht. Een andere keer misschien.’
Hij opende zijn mond om iets te zeggen, maar zag ervan af. Ze was werkelijk moe en hij had nog iets anders in haar stem gehoord. Een nuance die hem duidelijk maakte dat ze wat afstand wilde houden.
Om zichzelf te beschermen?
Als ze ook maar de helft van de fysieke symptomen had die hij voelde, dan begreep hij dat ze zich zorgen maakte.
Wilde ze niet zien waartoe dat zou leiden?
Hij wist het wel...
De volgende dag was het woensdag. Sam keek op Sally’s netjes getypte rooster op zijn bureau en schrok.
Elke morgen typte ze een lijst met zijn afspraken uit en wanneer hij waar moest zijn. De afgelopen twee dagen was hij daar blij mee geweest. Vandaag leek helemaal vol te zijn gepland met vergaderingen, de eerste met de hoofdverpleegkundige.
Met dezelfde hoofdverpleegkundige die hem gisteravond had afgewezen en zelfs een gegarandeerd kusvrije wandeling langs het strand had geweigerd.
Maar zou die inderdaad kusvrij zijn gebleven?
Hij wist dat de gereserveerdheid waarop hij altijd prat ging dit keer niet goed werkte. Hij probeerde zich op zijn werk te concentreren. Zijn eerste vergadering met de hoofdverpleegkundige was volgens Sally om te bespreken hoeveel patiënten er die week konden worden opgenomen, om personeelszaken door te nemen, en om het reilen en zeilen van het ziekenhuis onder de loep te nemen. Ze zouden met Bill lunchen en met hem bespreken wat ze nodig hadden en budgettaire maatregelen treffen.
Meg kwam binnen. Ze zag eruit of ze minstens een maand geen oog had dichtgedaan en de lichtblauwe kleur van het ziekenhuisuniform flatteerde haar ook niet.
Dat uniform kon beter uit. In gedachten ontdeed hij haar van haar kleren, tot hij haar voor zich zag in slipje en minuscuul behaatje zoals die in de la in zijn kast.
Zijn bloed begon sneller te stromen.
Wanneer veranderde het slipje van een vrouw dat toevallig in je bezit was gekomen in een fetisj?
Hij moest er vanaf!
Hij moest aan het werk - kijk naar haar gezicht! Naar de donkere kringen onder haar ogen. ‘Als we waren gaan wandelen, had je misschien beter geslapen,’ zei hij geërgerd.
‘Wil je daarmee zeggen dat ik er vreselijk uitzie? Nou, je wordt bedankt. Dat had mijn ego net nodig.’
Hij weerhield zich ervan excuus te maken. ‘Slecht geslapen?’ vroeg hij in plaats daarvan.
Met een zucht liet ze zich op een stoel zakken.
‘Dat kun je wel zeggen.’ Ze glimlachte pathetisch. ‘Debbie Waring, je weet wel, die zwangere vrouw die gisteravond is binnengekomen, heeft vanmorgen om drie uur het leven geschonken aan een piepkleine, te vroeg geboren tweeling. Toen ze weer weeën kreeg, heeft Matt het speciale neonatale team gebeld. Ze arriveerden om halfvier en om vier uur waren de baby’s stabiel en lagen ze in hun wiegjes. Kort daarna zijn moeder en baby’s vertrokken, maar ze zijn nog zo klein, Sam. We betwijfelen of...’ Vermoeid streek ze over haar voorhoofd.
Eigenlijk had hij nu iets moeten zeggen, maar zijn eigen emoties waren te sterk. Niet vanwege de onbekende vrouw en haar baby’s, maar vanwege de herinnering aan wat dat hij gisteren had gehoord: dat Meg een kind had gehad dat gestorven was.
‘We kunnen de vergadering wel uitstellen,’ opperde hij toen hij zichzelf weer onder controle had.
‘Geen sprake van! Als ik nu terugga naar mijn bureau, val ik gegarandeerd in slaap, dan ga ik liggen kwijlen op mijn aantekeningen en word straks helemaal stijf wakker.’