Hoe kwam het dat het lot haar zo slecht gezind was geweest dat ze nu van woning wisselden? Geen wonder dat ze van streek was. Maar waarom was dit huis verkocht als zij erin woonde?
En waarom had ze het niet zelf gekocht als ze er had willen blijven wonen?
Hij zette de gedachte aan het lot dat haar zo onvriendelijk bejegend had uit zijn hoofd. Hij mocht niet vergeten dat ze nu vreemden voor elkaar waren. Ze waren weliswaar opnieuw buren, maar ze hadden niets met elkaar te maken. Een vriendelijk knikje van tijd tot tijd als ze elkaar tegenkwamen volstond.
‘En dit, dokter Agostini, is onze hoofdverpleegkundige, Megan Anstey.’
Het was even na negenen de volgende ochtend. Sam maakte met Bill Roberts, de beheerder van het ziekenhuis, de ronde door het gebouw. Het zou hem minstens een week kosten om alle namen uit het hoofd te leren.
Behalve déze.
‘Ben jij verpleegster?’
‘Ben jij arts?’
In zijn vraag had verbazing geklonken, in de hare regelrechte spot.
‘Kennen jullie elkaar?’
‘Meteen goed, Bill!’ Meg nam Sam uitdagend op en voegde eraan toe: ‘Je zult er nog wel achter komen dat bijna de hele staf dokter Agostini kent, vooral het vrouwelijke deel. Zodra bekend wordt dat hij weer in de stad is, zal het percentage griepgevallen onmiddellijk stijgen.’
‘Noem je dat een warm, vriendelijk welkom in de Bay?’ vroeg Sam gevaarlijk zacht.
Die arme Bill stond er wat onhandig bij. Ongetwijfeld wensend dat hij door de grond kon zakken.
‘De officiële begroeting hebben we gehad,’ verklaarde Meg. ‘Als we uitgekletst zijn, ga ik weer aan het werk.’
Zonder op antwoord te wachten liep ze weg. Het hart bonsde haar in de keel, haar handen trilden, en haar knieën waren zo week dat het een wonder was dat ze haar staande hielden.
Sam als buurman was één ding - meestal had ze het toch te druk om zich met haar buren te bemoeien - maar Sam hier, in haar ziekenhuis?
Coralie Stephens, zaalzuster en steunpilaar, liep haar tegemoet. ‘Heb je het al gehoord? Sam Agostini is terug, en dat niet alleen, hij wordt directeur van het ziekenhuis. Ik dacht eigenlijk dat hij in de gevangenis zat.’
Het bezorgde Megan een misselijk gevoel Sams naam uit Coralies mond te horen. Destijds was ze Coralie West geweest en nieuw in de stad: de eerste die Sam had veroverd. Die afschuwelijke Kerstmis had ze voor Meg lopen pronken. Zwijgend en in gedachten liep ze met Coralie mee naar diens kantoor.
Coralies opmerking verklaarde wel waarom Sam terug was. Hij werd directeur. Kennelijk was de nieuwe directeur die ze verwachtten verhinderd. Hoewel, als Sam het maar tijdelijk werd, waarom kocht hij dan een huis?
Met een zucht richtte ze zich op het rooster op Coralies bureau, terwijl Coralie ondertussen de afdelingssecretaresse op de hoogte bracht van de legende Sam Agostini, de onverlaat van de Bay.
‘Hij was werkelijk verrukkelijk, echt een stuk, bruinverbrand, knap, blauwgroene ogen. Maar wild! Je gelooft niet wat hij allemaal heeft uitgehaald. Het verhaal gaat dat hij een keer de baai is overgezwommen vanwege een weddenschap en je weet hoeveel haaien er zijn, en na een vechtpartij is een van zijn maten in het ziekenhuis beland. Ik was erbij die avond. Man, wat kon die vent knokken.’ Ze zweeg even. ‘Zou Wade weten dat hij weer in de stad is.’
Coralies zelfingenomen toontje deed Meg acuut medelijden krijgen met Wade Stephens. Hij verdiende niet dat zijn vrouw die oude affaire met Sam Agostini oprakelde! ‘We zitten nog steeds krap met personeel. Kun jij een extra dienst draaien?’ vroeg ze, in de hoop het gesprek een andere wending te geven.
Coralies antwoord liet niet lang op zich wachten. ‘Geen denken aan! Ik heb een afspraak bij de kapper.’
Coralie? Naar de kapper? Haar haar zag er altijd uit alsof het met een bot zakmes was geknipt. Meg hield zich in, maar inwendig vervloekte ze Sams komst. Alsof het ziekenhuis nog niet genoeg problemen had met die epidemische zomergriep. Vrouwen die hun hoofd verloren vanwege een knappe schoft konden ze nu echt niet gebruiken.
Misschien was hij wel getrouwd.
Natuurlijk was hij dat!
Hoewel, ze had geen trouwring gezien...
Maar eerlijk gezegd had ze nauwelijks iets gezien - behalve dat het Sam was.
‘Er zijn helemaal geen haaien in de baai, die is veel te ondiep,’ zei ze tegen de secretaresse, die nieuw was in de stad. ‘Die haaien verzinnen ze erbij om het verhaal interessanter te maken.’
De jonge vrouw glimlachte, maar de gretige manier waarop ze haar aandacht weer op Coralie vestigde, maakte duidelijk hoeveel onrust Sams terugkeer zou veroorzaken. ‘En dit is de medische afdeling.’
Het was Bills stem. De rondleiding door het ziekenhuis had haar ingehaald. Terwijl Coralie Sam met een warme omhelzing verwelkomde, liep Meg snel weg. Toch kon ze het niet nalaten in het voorbijgaan even zuur tegen hem te glimlachen, bij wijze van herinnering. Vroeger waren ze in de zomervakanties onafscheidelijke geweest, en ze hadden een gloeiende hekel gehad aan sentimenteel gedoe.