Zonder reserves.
Natuurlijk was Siam niet thuis.
‘Je bent in het verkeerde huis,’ zei Sam tegen de kat, die met zijn staart om zijn pootjes gekruld in de keuken in de vensterbank zat. Het beest knipperde met zijn felblauwe ogen en keek Sam onderzoekend aan. Het was duidelijk dat hij Sam als de indringer beschouwde.
De kat gaf hem echter het excuus dat hij nodig had. Hij wilde niet dat ze nog eens door zijn emotionele harnas heen zou dringen, maar hij wilde toch ook niet onbeschoft tegen haar zijn, en dat was hij wel geweest.
Hij pakte de kat en liep het trapje af naar de cottage.
Ze deed open. Ze had zich net van haar verkreukelde kleren ontdaan en knoopte haastig een felrode, satijnen ochtendjas met grote bloemen vast.
Het leek een uitnodiging eroverheen te strelen, het zij de-zachte lichaam eronder te voelen.
Opeens vielen deze Meg en de Meg uit zijn herinnering samen. Nog net op tijd herinnerde hij zich waarom hij hier was en overhandigde haar de kat. ‘Ik was bang dat je hem misschien zocht.’
‘Bedankt,’ zei ze, terwijl ze het beest in haar armen nam en haar kin in de donkerbruine vacht van zijn kopje drukte.
De kat had als excuus gediend, maar nu was hij als gehypnotiseerd door de slanke, in het rood geklede vrouw, door de glanzende stof en het nauwelijks verhulde lichaam eronder.
‘Ik, eh...’
‘Ja?’
Had ze dan niet in de gaten hoe sexy ze eruitzag? Waarom zou ze zich zo uitdossen als het niet voor een man was? Was het voor de man van het vraagteken? Hij tuurde langs haar heen naar binnen en vroeg zich af...
‘Wat wilde je?’ vroeg ze behulpzaam. Hij concentreerde zijn gedachten op de kat.
‘Het spijt me dat ik in de auto zo grof tegen je was. Mijn moeder mocht jou ook heel graag.’ Hij streek over zijn voorhoofd en masseerde zijn slapen. Waarom was het zo moeilijk gevoelens te verwoorden?
‘De dood van mijn moeder is nog vers, Meg.’
Daarop draaide hij zich om en liep weg, alsof hij bang was om nog iets te zeggen wat hij niet wilde.
Hoofdschuddend keek ze hem na. Ook zij werd overvallen door verdriet. Verdriet om Gina die te jong was gestorven en om Sam die kennelijk veel verdriet had van haar dood, maar er niet over kon of wilde praten. Waarschijnlijk kon hij het niet, of hij moest de afgelopen dertien jaar sterk veranderd zijn.
Ze had echter geen tijd om nog langer te piekeren over Sams reactie op de dood van zijn moeder. Ze moest douchen en naar haar werk...
Hoofdstuk 4
‘Ik wil je donderdag terugzien,’ zei Martin Goodall, de cardioloog, tegen Ben toen hij klaar was met zijn onderzoek. Hij stemde ermee in dat Ben naar huis ging op voorwaarde dat hij binnen bleef, niet zou werken, en geen stress zou hebben. ‘Dan doen we nog wat onderzoeken en begin je met een dieet en oefeningen. Tegenspreken heeft geen zin. Ik heb je charmante vrouw ontmoet en ik weet zeker dat je haar voorlopig niet alleen achter wilt laten.’
De wrevel en ontkenning op Bens gezicht veranderden in ontzetting, en Meg moest inwendig lachen. Martins directe woorden hadden meer effect dan alle gevit van Jenny de laatste jaren.
Ze bespraken net een andere patiënt van Martin in het ziekenhuis toen Sam verscheen.
‘Dokter Goodall!’
Fronsend keek Martin naar de man voor hem.
‘Sorry, maar ik herinner me niet...’
Sam stak zijn hand uit.
‘Sam Agostini. Mijn moeder, Gina, heeft bij u op kantoor gewerkt.’
‘Gina Agostini,’ herhaalde Martin zacht. ‘Dan moet jij Sam zijn. Je bent dus toch niet in de gevangenis beland?’
De droge humor in zijn stem was aan Sam niet besteed. ‘U bent pas de vijfde die dat tegen me zegt sinds ik terug ben,’ zei hij gebelgd. ‘Dat is het probleem met kleine stadjes, iedereen denkt hetzelfde.’
‘Je hebt ons anders genoeg reden gegeven om zo te denken. Hoe gaat het met je moeder?’
Weer werd Sams gezicht een nietszeggend masker, en met neutrale stem antwoordde hij: ‘Ze is een maand geleden gestorven.’
Martin schudde zijn hoofd. ‘Dat spijt me oprecht, Sam, en mijn opmerking over hoe je zou eindigen spijt me nog meer. Je moeder was een fijne vrouw, een prachtmens. Was het haar hart?’
Sam knikte.
De spanning was te snijden. Meg vroeg zich af waarom ze nog steeds Sams verdriet voelde alsof het haar eigen verdriet was.
Het kon geen liefde zijn.
Niet na dertien jaar.
Niet nadat Sam haar hart had gebroken...
Maar er was nog iets wat haar zorgen baarde. Iets belangrijks waar ze maar geen vat op kon krijgen. Elke keer dat ze probeerde erover na te denken, struikelden haar gedachten over die kus.
Ze liet de twee mannen alleen en liep terug naar haar kantoor. Benjies chemo was een week uitgesteld en haar voorspelling dat afwezig personeel weer zou komen opdagen zodra bekend werd dat Sam terug was in de stad, was werkelijkheid geworden. Dat betekende dat ze nu wat meer tijd had om haar achterstallige administratie bij te werken. Daarmee sloeg ze twee vliegen in één klap.