‘Tjonge! Dat moet wel een geweldige relatie zijn,’ zei Jena snuivend. ‘Meer dan alleen maar vriendschap... Al een paar jaar... Heb je het nu over de persoon van wie je houdt, of over iemand met wie je zo nu en dan naar bed gaat? En hoe zou zij het omschrijven? Net zoals jij, of is het voor haar wel een echte relatie?’
‘Het gaat je eigenlijk niks aan, maar je hebt er zelf om gevraagd. Als mijn antwoord je niet bevalt, is dat niet mijn probleem.’
Zijn gezicht stond strak, en zijn handen klemden zich krampachtig om het stuurwiel.
‘Oké, ik wil best aannemen dat jullie relatie of wat het ook was, jullie allebei goed beviel. Maar waarom zie je haar nu dan niet meer? En waarom zeg je dat je voorlopig niets meer met vrouwen te maken wilt hebben?’
Noah schoot in de lach. ‘Jij bent zo vasthoudend als een terriër! Maar goed, wat je daarnet zei irriteerde me omdat Lucy in feite precies hetzelfde heeft gezegd - dat er iets ontbrak aan onze relatie. Daaruit concludeerde ik dat ze wilde trouwen, zekerheid hebben, samen door het leven gaan. Dus kocht ik dit huis hier en deed haar een aanzoek, volgens alle regelen der kunst - en ze schaterde het uit.’
Jena’s hart zwol van medelijden. ‘Wat wilde ze dan wel?’ vroeg ze, meer om hem te helpen dan uit nieuwsgierigheid.
Hij haalde zijn schouders op. ‘In elk geval iets heel anders dan ik. Ik had al wel vaker aangegeven dat ik er wel voor voelde om buiten te gaan wonen. Dat lijkt me een veel betere omgeving om je kinderen in op te laten groeien. En ze had nooit gezegd dat ze het daar niet mee eens was.’
‘Wat vreemd.’
‘Ze had kennelijk niet in de gaten dat het mij ernst was. Ze is heel ambitieus - ze is ook arts - en ze ging ervan uit dat ik er net zo op gebrand was hogerop te komen als zijzelf. Toen ik haar vertelde dat ik mijn ontslag had genomen en dat ik een nieuwe baan had aangenomen in Kareela, verklaarde ze me zonder meer voor gek.’
‘Dus jij nam je ontslag, vond een nieuwe baan en kocht een huis, zonder daar een woord over te zeggen tegen de vrouw met wie je van plan was te trouwen? Voor twee mensen die al zo lang met elkaar omgingen, kenden jullie elkaar wel erg slecht.’
‘Ik dacht dat ik haar kende,’ mompelde hij met een stug gezicht.
‘Zij dacht waarschijnlijk ook dat ze jou kende, totdat je haar zo plompverloren meedeelde dat jullie gingen verhuizen. Wat zei ze daarop? Hoe is dat afgelopen?’
Noah begreep dat hij niet weer kon zuchten. Hij nam haar tersluiks op. Als hij geen antwoord zou geven, zou ze dan doordrammen?
Ja, natuurlijk. Ze was immers een vrouw.
En een bijzonder vasthoudende vrouw, ook nog.
‘Eerst probeerde ze me op andere gedachten te brengen,’ ging hij verder. ‘En toen dat niet lukte, deelde ze mee dat ze onze relatie toch al niet meer zo bevredigend vond de laatste tijd en dat ze zelfs zo nu en dan een slippertje had gemaakt met een van onze collega’s. Uiteindelijk besloot ze dat het eigenlijk wel goed zou zijn als ik een tijdje hier zou gaan wonen. Als we elkaar een jaartje niet zouden zien, zouden we misschien weer ontdekken wat ons in het begin zo in elkaar had aangetrokken.’
‘Seks, waarschijnlijk,’ zei Jena botweg. Ze schudde haar hoofd. ‘En daar ging jij zomaar mee akkoord? Wat ga je doen als het jaar voorbij is? Ga je dan met hangende pootjes weer terug naar de stad? Om verder te gaan met een relatie die gebaseerd is op onbegrip?’
Hij bromde iets onverstaanbaars. Zoals Jena het voorstelde, was het hele gedoe zo kinderachtig geweest. En het ergste was nog dat ze gelijk had. Hij had rigoureus met Lucy moeten kappen, in plaats van dit halfslachtige gedoe. Misschien was een deel van zijn woede wel te verklaren uit het feit dat hij de moed niet had gehad de knoop in één keer door te hakken. Wat hij had aangezien voor een teken van volwassenheid, was eigenlijk niets anders geweest dan angst om alleen te zijn.
‘De meeste mensen kunnen, als ze een beetje moeite doen, wel begrip opbrengen voor elkaars standpunt,’ ging Jena verder. ‘En jij moet toch wel over enig inlevingsvermogen beschikken, anders zou je niet de hele tijd huizen weggeven.’ ‘Ik geef niet de hele tijd huizen weg!’
Ze naderden Kareela, en Noah minderde vaart. Door dat gepraat over Lucy was alle oude woede weer bij hem boven gekomen. Zijn maag zat in de knoop, en hij voelde een barstende hoofdpijn opkomen.
En toen gaf Jena Carpenter hem een klopje op zijn knie.
Hoewel hij een ogenblik verstarde van schrik, deed het troostende gebaar hem toch goed. De knoop in zijn maag ging iets losser zitten. Totdat ze zei: ‘Nou, ik vind het in elk geval een ontzettend mooi huis. Was het al helemaal ingericht toen je het kocht, of heb je dat zelf gedaan?’
Hij keek haar van opzij aan. Was ze soms helderziend? ‘Ik heb een binnenhuisarchitecte in de arm genomen,’ bekende hij, denkend aan het eerste fiasco van zijn relaties met vrouwen, sinds Lucy.