Jena nam een slokje koffie. Ze zette het kopje niet weer op tafel, maar hield het met twee handen vast, alsof ze zich eraan wilde warmen. ‘Ik weet het niet,’ zei ze uiteindelijk. ‘Het meeste heb ik zelf ook maar van horen zeggen, eerlijk gezegd. Maar ik stel me zo voor dat een echt goede kus vanuit het diepst van de ziel komt en met heel veel gevoel beladen is. Het is geen kwestie van alleen maar techniek.’
‘Maar techniek speelt er wel een rol bij,’ hield Noah vol. ‘Daar zouden we toch op kunnen oefenen?’
‘Dat hebben we al gedaan,’ bracht Jena hem in herinnering. ‘En er mankeerde niets aan.’ Ze stond op, met haar kopje nog in haar hand. ‘Ik ga nog even wat lezen in bed,’ kondigde ze aan. ‘Ik heb een zaklamp, dus jij kunt de olielamp wel gebruiken.’
Hij keek haar na toen ze de zitkamer in liep. De olielamp, die nog op het aanrecht stond, wierp grillige schaduwen, terwijl ze heen en weer liep. Even later hoorde hij aan het kraken van de stretcher dat ze in bed was gekropen.
Toen hij zelf de kamer binnen liep, zat ze rechtop in bed en maakte met haar lange, slanke vingers handig een vlecht in haar blonde haar.
‘Jammer dat dit kasteel geen toren heeft,’ mompelde hij. ‘Dan zouden we kunnen spelen dat we Repelsteeltje en de prins waren.’
‘Of jij een engel bent, Noah, wil ik nog even in het midden laten,’ zei Jena liefjes. ‘Maar ik weet zeker dat je geen prins bent.’
Noah lachte. Hij haalde zijn toiletspullen uit zijn tas en verdween naar de achterveranda. Hij hoopte dat een koude douche hem een beetje zou kalmeren, want zoals het er nu met hem voor stond zou hij de hele nacht geen oog dichtdoen.
Het was alweer licht toen Jena de volgende morgen wakker werd. Het eerste wat tot haar doordrong, was het besef dat ze niet alleen was. Ze tilde haar hoofd op van het kussen en keek om zich heen. Noah lag roerloos te slapen. Zelfs zijn ademhaling was niet te horen.
Aandachtig keek ze naar het weinige wat er van hem te zien was. Zijn donkere haar zat in de war, zijn sterke trekken waren ontspannen. Hij had het soort gezicht dat tot op hoge leeftijd aantrekkelijk bleef.
Zijn schouders waren breed en sterk, dat had ze al gezien bij hun eerste ontmoeting, toen hij haar band verwisselde. De schouders van een zwemmer. Jena vermoedde dat hij veel getraind had in een bepaalde periode van zijn leven.
Alles bij elkaar was het een bijzonder knappe man om te zien. En intelligent bovendien. Dus waarom had hij een goede positie in de stad laten schieten? En wat was er de oorzaak van dat hij nu zo fel gekant was tegen een relatie?
Hij deed zijn ogen open alsof hij voelde dat ze naar hem keek. ‘Zeg jij het maar eerst,’ zei hij, terwijl hij haar kalm aankeek. ‘Dan vertel ik het daarna aan jou.’
Jena wist direct waar hij op doelde. Ze ging rechtop zitten en zette met een zwaai haar voeten op de grond. ‘O, dat is heel eenvoudig. Ik heb een nieuwe baan in het vooruitzicht, een echte uitdaging, waarvoor ik soms maanden- en maandenlang op reis zal moeten. Dus ik zit op dit moment niet te wachten op een gecompliceerde toestand in mijn privé-leven.’
‘Jij hebt niet bepaald een hoge dunk van het mannelijk geslacht, lijkt me. Dode vissen, natkussers, en nu doe je een eventuele relatie met een man af als een “gecompliceerde toestand” . Ik snap niet hoe onder zo’n beeldschoon omhulsel zoveel cynisme schuil kan gaan.’
Jena lachte hem toe, terwijl ze door de kamer liep om naar het meer te kijken, dat glinsterde in het morgenlicht. ‘Dat beeldschone omhulsel, zoals jij dat noemt, is juist de voornaamste oorzaak van het probleem.’ Ze rekte zich eens goed uit om de laatste restjes slaap te verdrijven. ‘Een hoop mensen hebben totaal geen belangstelling voor wat er binnenin zit.’
‘Als je zo in de deuropening staat, kan ik dwars door het omhulsel heenkijken,’ bromde Noah.
Jena voelde dat ze vuurrood werd. Ze rende naar haar bed, greep een laken en wikkelde het om haar lichaam, waarna ze zich uit de voeten maakte naar de veranda aan de achterkant van het huis. Een koude douche zou haar misschien weer een beetje in evenwicht brengen.
‘Zijn we nog vrienden?’ vroeg Noah, toen ze schichtig weer naar binnen glipte.
‘Dat had je wel eens mogen zeggen, dat je dwars door mijn nachtjapon heen kon kijken,’ zei ze verontwaardigd. ‘Ik heb het toch gezegd?’ verweerde hij zich.
Jena mompelde iets onverstaanbaars, als een boze puber. Ze pakte haar haarborstel en begon aan de dagelijks weerkerende taak om haar lange haar te ontwarren.
Noah nam zijn ontbijt mee naar de veranda. Zo hoefde hij tenminste geen getuige te zijn van dat intieme ritueel. Hij kon echter niet voorkomen dat hij zich voorstelde dat hij het zelf was, die de borstel door die blonde waterval liet glijden.