Van Noah was geen spoor te bekennen, hoewel zijn veldbed nog op de vloer lag.
Jena stapte uit bed en ging naar de badkamer. Ze leende Noahs haarborstel om haar haar te ontwarren en gebruikte nogmaals haar vinger als tandenborstel. Noahs T-shirt hield ze aan, want dat zat een stuk lekkerder dan haar badpak met die blouse eroverheen. Ze was juist in de keukenkastjes aan het snuffelen naar een pak Brinta of iets dergelijks, toen Noah terugkwam.
Hij was in gezelschap van een onbekende man die, gezien de manier waarop hij door Rose en de kinderen werd begroet, niemand anders kon zijn dan de vermiste Greg.
Jena besloot dat dit een goed moment was om te vertrekken. Niemand zou haar missen, nu alle aandacht was gericht op het teruggekeerde gezinshoofd.
‘Zo, piep jij er stilletjes tussenuit?’ klonk Noahs stem achter haar rug toen ze het huis uit liep.
Ze draaide zich om en zag hem staan op de veranda. Hij leek langer dan ooit en zag er bijzonder goed uit in het heldere morgenlicht. ‘Precies,’ beaamde ze opgewekt, terwijl ze ijverig probeerde geen aandacht te schenken aan het snelle kloppen van haar hart. ‘Ik krijg straks namelijk een lift naar mijn werk, en het zou geen pas geven om de chauffeur te laten wachten. Ik weet uit ervaring dat hij ‘s morgens vroeg een beetje prikkelbaar is.’
Noah glimlachte, en Jena voelde iets tintelen in haar binnenste. O, nee, zei ze bij zichzelf. Dat kan ik nu echt niet gebruiken, nu ik een baan in het verschiet heb waarvoor ik soms maandenlang op reis zal zijn.
... even brengen.’
Ze had het eerste stuk van zijn opmerking gemist, maar ze vermoedde dat hij had aangeboden om haar thuis te brengen. ‘Op een prachtige morgen als deze? Nee hoor, dat is helemaal niet nodig. Ik loop wel even langs het strand. Jij moet bij je gasten blijven!’
Noah keek haar na, terwijl ze wegliep. Natuurlijk had ze gelijk, maar het feit dat hij gasten had, was niet de voornaamste reden dat het beter was haar te laten gaan. Een sterker argument was dat hij in de grootste moeilijkheden zou komen als hij haar niet liet gaan.
Met een diepe zucht liep hij weer naar binnen, hopend dat de begroeting tussen de echtelieden inmiddels voorbij was. Hij wilde liever geen getuige zijn van nog meer emoties. Het hartverscheurende verhaal dat Greg hem had verteld toen hij hem vanmorgen had aangetroffen in de gehavende bungalowtent, was al erg genoeg geweest.
Het echtpaar zat met de armen om elkaar heen op de bank, de kinderen dicht tegen hen aan.
‘Waarom brengen jullie de rest van jullie vakantie niet lekker hier door,’ hoorde Noah zichzelf aanbieden. ‘Dat lijkt me onder deze omstandigheden een stuk prettiger dan op de camping. Ik ga wel zolang bij Jena logeren. Ik vond het toch al niet zo’n goed idee dat ze daar moederziel alleen in die hut zat.’
Greg maakte zich los van zijn dierbaren en liep met uitgestoken hand naar Noah toe. ‘Ik ken je niet, vriend, en ik weet niet waarom je dit allemaal voor ons doet, maar ik verzeker je dat je er geen spijt van zult krijgen.’
Noah wist zelf ook niet waarom hij dit allemaal deed. Nog geen halfjaar geleden zou hij zichzelf voor gek hebben verklaard als hij zoiets had aangeboden. Om over Lucy nog maar te zwijgen. Die zou hem zonder pardon in een inrichting hebben gestopt.
Maar dat was allemaal vóór het overlijden van een jong meisje dat hij nauwelijks had gekend, een meisje dat Amy heette...
Hij zette al die gedachten aan Amy, Lucy en de rest van zijn verleden resoluut van zich af. Hij moest nu snel zijn spullen inpakken. Jena Carpenter zou het hem niet in dank afnemen als hij haar te laat kwam afhalen.
Jena Carpenter! Verdorie! Hij had er geen seconde aan gedacht hoe die zou reageren op zijn besluit om bij haar in te trekken.
Een glimlach plooide zich om zijn lippen. Hij verheugde zich er al op om haar gezicht te zien als hij het haar straks zou vertellen.
‘Je kunt hier niet logeren!’
Jena’s stem klonk niet hard of schel. Ze werd niet kwaad en ze leek zelfs niet bijzonder van haar stuk gebracht. Ze was alleen maar vastberaden.
Zeer vastberaden.
‘Ik wil Greg en Rose niet helemaal aan hun lot overlaten. In elk geval de eerste dagen nog niet,’ legde hij uit.
‘Nou en?’ Het was duidelijk dat ze geen genoegen nam met die zwakke verklaring.
‘Ik heb tegen de politie gezegd dat ik een oogje in het zeil zou houden als ze de zaak verder zouden laten rusten. Dus ik kan nu moeilijk naar de stad vertrekken en ze hier alleen achterlaten.’
Hij keek in haar blauwe ogen, hopend op een teken van begrip - of aarzeling.
Niets daarvan! Haar ogen waren hard als steen - als twee diepblauwe, glanzende edelstenen.
‘Als je je soms zorgen maakt over je eer...’ Hij stak zijn handen op in een gebaar van onvoorwaardelijke overgave. ‘...dan kan ik je verzekeren dat je nergens bang voor hoeft te zijn. Ik ben op het ogenblik totaal niet geïnteresseerd in vrouwen, en dat zal nog wel even zo blijven ook.’