‘Bij je ouders en Buttercup.’ Ze knikt en draait achteloos een rondje met haar vinger langs de rand van haar theekopje.
‘Hoe weet je...’
‘Ach, Ever, ik dacht dat we dit wel hadden gehad.’ Ze kijkt me strak aan.
‘Dit is belachelijk,’ mompel ik. Ik draai mijn hoofd om en vraag me af wat Riley ooit kan zien in zo iemand.
‘Is dat zo?’ Ze veegt haar kastanjebruine haren uit haar gezicht. Haar voorhoofd is glad en rimpelloos alsof ze geen zorgen heeft.
‘Goed dan, ik speel het spelletje mee. Als je al zoveel weet, vertel me dan eens waar jij denkt dat Riley haar tijd doorbrengt als ze niet bij mij is?’ Dit keer kijk ik haar recht aan en denk: nou komt het.
‘Ze doolt rond.’ Ze tilt haar kopje omhoog en neemt nog een slokje.
‘Ze doolt rond? O, oké.’ Ik lach erom. ‘En jij kunt dat natuurlijk weten.’
‘Ze heeft weinig keus nu ze gekozen heeft bij jou te blijven.’
Ik staar weer uit het raam en haal steeds oppervlakkiger en korter adem. Ik blijf mezelf wijsmaken dat het niet waar kan zijn.
‘Riley is nooit de brug over gegaan.’
‘Je hebt het mis. Ik zag het haar doen.’ Ik kijk haar kwaad aan. ‘Ze zwaaide naar me als afscheid en alles, dat deden ze allemaal. Ik kan het weten. Ik was er zelf bij!’
‘Ever, ik trek niet in twijfel wat je gezien hebt. Wat ik bedoel is dat Riley nooit bij de andere kant van die brug is aangekomen. Ze is halverwege gestopt en teruggerend om jou te zoeken.’
‘Het spijt me, maar dat is niet waar,’ zeg ik stellig. ‘Het is allemaal niet waar.’ Mijn hart bonkt in mijn borst als ik weer terugdenk aan dat allerlaatste moment. Ze glimlachen, zwaaien en dan... Dan niets meer. Ze zijn allemaal verdwenen, terwijl ik me verzette en vocht en smeekte te mogen blijven. Zij zijn weggegaan, ik niet. En het is allemaal mijn schuld. Ik had dood moeten gaan. Al die ellende is mijn schuld.
‘Riley draaide zich op het laatste moment nog om,’ gaat Ava verder. ‘Toen niemand keek en jouw ouders en Buttercup al aan de overkant stonden. Ze heeft het me zelf verteld, Ever. We hebben er al vaak over gesproken. Je ouders zijn verdergegaan, jij kwam weer tot leven en Riley zat vast en werd achtergelaten. Nu doolt ze rond op deze wereld, tussen haar bezoekjes aan jou, mij, oude buren en vrienden door. En aan een paar ondeugende Hollywood-sterren.’ Ze glimlacht.
‘Weet je dat ook allemaal?’ Ik kijk haar aan met wijd open ogen.
Ze knikt. ‘Het is heel natuurlijk allemaal. Al hebben de meeste wezens die op deze manier aan het aardse gebonden zijn er vrij snel genoeg van.’
‘Wezens?’
‘Verschijningen, geesten, entiteiten, spirituele wezens. Het is allemaal hetzelfde. Wel zijn ze heel anders dan degenen die wel zijn heengegaan.’
‘Dus je wilt zeggen dat Riley geen kant op kan?’
Ze knikt. ‘Jij moet haar overtuigen dat ze verder moet gaan.’
Ik weiger. Dat is toch niet mijn beslissing? ‘Ze is al verdergegaan. Ze komt nauwelijks nog langs,’ mompel ik, terwijl ik haar opnieuw aanstaar alsof zij verantwoordelijk is voor die nieuwe wending. Dat is trouwens ook zo.
‘Je moet haar je zegen geven. Je moet haar laten weten dat het mag.’
‘Luister.’ Ik word moe van dit gesprek, van Ava die zich met mijn leven bemoeit en me vertelt hoe ik het moet leven. ‘Ik kwam hier voor hulp, niet om dit alles aan te horen. Als Riley wil blijven, dan is dat prima en dat moet ze zelf weten. Ze mag dan wel twaalf zijn, maar dat wil niet zeggen dat ik haar kan voorschrijven wat ze moet doen. Ze is behoorlijk eigenwijs, hoor.’
‘Hmm... waar zou ze dat vandaan hebben?’ Ava neemt een slok thee en tuurt me aan over de rand van haar kopje.
Ze glimlacht en doet alsof het een gevatte opmerking is. Maar ik kijk haar aan. ‘Als je je hebt bedacht en me niet meer wilt helpen, dan kun je dat ook zeggen.’ Ik sta op en mijn ogen beginnen te tranen. Mijn lichaam raakt in paniek, mijn hoofd bonst, maar ik ben bereid te vertrekken als dat nodig is. Ik herinner me wat mijn vader me geleerd heeft over het belangrijkste punt tijdens onderhandelingen: je moet bereid zijn op te staan en weg te lopen, wat de gevolgen ook mogen zijn.
Ze kijkt me even aan en gebaart dan dat ik weer moet gaan zitten. ‘Zoals je wilt,’ zucht ze. ‘Ik zal het je leren.’
Ava loopt met me mee naar buiten. Het verbaast me dat het al donker is. Ik ben toch langer bij haar gebleven dan ik dacht. Ze heeft me een stap-voor-stapmeditatie geleerd. Ik weet nu hoe ik tot mezelf moet komen en een mentaal schild kan opwerpen om mijn gedachten af te schermen. De middag begon niet al te best, vooral niet na al dat gedoe over Riley, maar ik ben blij dat ik gekomen ben. Voor het eerst in een zeer lange tijd voel ik me weer helemaal normaal zonder hulp van Damen of alcohol.