Ik mag het dan irritant vinden dat ze me niet alles vertelt, maar ik zal niet blijven aandringen. Ik weet wel beter. Ik heb haar toch ook niets verteld over mijn nieuwe talent om aura’s te zien en gedachten te lezen en hoezeer die dingen mij veranderd hebben. Niet alleen mijn innerlijk, maar ook mijn uiterlijk.
‘Zo krijg je nooit een vriendje, met die rare kleren aan,’ zegt ze half liggend op mijn bed, terwijl ik me ’s ochtends haast om me klaar te maken en min of meer op tijd de deur uit te gaan voor school.
‘Ja, nou. We kunnen niet allemaal onze ogen dichtdoen en poef! een compleet nieuwe outfit aanhebben,’ antwoord ik. Ik duw mijn voeten in de platgetrapte tennisschoenen en knoop de versleten veters vast.
‘Ja, dág. Alsof Sabine je niet zonder enige aarzeling haar creditcard zou meegeven om eens lekker te gaan shoppen. Wat is dat toch met die hoody van je? Zit je bij een straatbende?’
‘Ik heb hier geen tijd voor,’ zeg ik, terwijl ik mijn boeken, iPod en rugzak pak en naar de deur loop. ‘Kom je nog mee?’ Ik draai me om zodat ik haar kan zien. Ze stelt mijn geduld wel op de proef als ze eerst nog haar lippen tuit en er een eeuwigheid over doet om een besluit te nemen.
‘Oké,’ zegt ze uiteindelijk. ‘Maar alleen als je het dak van de auto naar beneden doet. Ik vind het heerlijk hoe de wind door mijn haren waait.’
‘Mij best.’ Ik loop al naar de trap. ‘Als je er maar voor zorgt dat je weg bent tegen de tijd dat we bij Miles aankomen. Ik krijg er kippenvel van als ik zie hoe je zonder zijn toestemming op z’n schoot gaat zitten.’
Als Miles en ik op school arriveren, staat Haven al bij het hek te wachten. Haar ogen schieten onrustig heen en weer over het plein. ‘Oké, de bel gaat over minder dan vijf minuten en ik heb Damen nog steeds nergens gezien. Zou hij nu al niet meer naar school komen?’ Ze kijkt ons beurtelings aan met een geschrokken blik in haar grote ogen.
‘Waarom zou hij nu ineens stoppen met school? Hij begint net.’ Ik loop in de richting van mijn locker terwijl ze naast me huppelt. Haar dikke, rubberen zolen stuiteren op de stoep.
‘Eh... omdat we zijn aanwezigheid niet waard zijn? Omdat hij echt te mooi is om waar te zijn?’
‘Maar hij moet wel terugkomen,’ merkt Miles op voor ik hem kan tegenhouden. ‘Ever heeft hem haar exemplaar van Wuthering Heights geleend, dus dat moet hij in elk geval nog terugbrengen.’
Ik schud mijn hoofd terwijl ik aan het combinatieslot van mijn locker draai. Havens blik boort in mijn rug als ze zegt: ‘Wanneer was dat precies?’ Ze zet haar hand in haar zij en staart me aan. ‘Want je weet vast nog wel dat ik als eerste gezegd heb dat hij van mij is, toch? En waarom heb ik deze update gemist? Waarom hebben jullie me dit niet verteld? De laatste keer dat ik je sprak, had je hem nog niet eens gezien!’
‘O, ze heeft hem inmiddels wel gezien, hoor. Ze deed zelfs zó raar dat ik bijna het alarmnummer wilde bellen.’ Miles lacht.
Nog steeds hoofdschuddend sluit ik mijn kluisje en loop de gang in.
‘Nou, het is toch de waarheid?’ Hij haalt zijn schouders op en loopt met me mee.
‘Laten we dit even op een rijtje zetten. Je bent dus eerder een sta-in-de-weg dan een bedreiging?’ Haven tuurt naar me door toegeknepen ogen die flink zijn opgemaakt met oogschaduw. Haar jaloerse gevoelens kleuren haar aura met een smerig groene kleur.
Ik haal diep adem en kijk ze aan. Als zij niet mijn beste vrienden waren, dan zou ik allang gezegd hebben dat het allemaal te belachelijk voor woorden is. Ik bedoel, wie roept nou dat iemand anders van haar is? Bovendien wil toch niemand met mij uit! Ik hoor gedachten, ik zie aura’s en ik draag alleen maar wijde sweatshirts met een capuchon over mijn hoofd. Maar dat zeg ik dus niet. In plaats daarvan knik ik. ‘Ja, ik ben een sta-in-de-weg. Ik ben een enorme natuurramp waartegen je je niet kunt verzekeren. Maar ik vorm in elk geval geen bedreiging. Al is het maar omdat ik totaal geen interesse heb. Dat geloof je vast niet, aangezien hij zo ontzettend knap en sexy en hot en kokend en stomend is, of hoe je dat ook allemaal noemt. In alle eerlijkheid zeg ik je: ik voel niets voor Damen Auguste en ik heb geen idee hoe ik je dat aan je verstand moet timmeren!’
‘Eh, ik denk niet dat je nog veel meer hoeft uit te leggen,’ mompelt Haven. Haar gezicht is onbeweeglijk als ze recht voor zich uit staart.
Ik volg haar blik tot de plek waar Damen staat, met zijn glanzend zwarte haren, zijn glinsterende ogen, zijn fantastische lijf en veelbetekenende glimlach. Ik voel mijn hart zelfs een slag overslaan als hij de deur voor me openhoudt en zegt: ‘Hoi Ever. Jij eerst.’
Met grote passen storm ik naar mijn tafel, nog net de rugzak ontwijkend die Stacia weer in de weg gezet heeft. Mijn gezicht is knalrood van schaamte omdat ik weet dat Damen vlak achter me staat en hij alles gehoord heeft van mijn ondoordachte woorden in de gang.