Home>>read Evermore free online

Evermore(88)

By:Alyson Noel


‘Dimensies?’ Ik tuur hem aan door half dichte ogen. Het woord klinkt onbekend en vreemd zoals hij het gebruikt. Hij wil mijn hand vastpakken, maar ik ben hem te snel af. Ik trek mijn hand weg, wetend dat ik niets erg duidelijk kan zien of begrijpen als hij me aanraakt.

Hij blijft me aankijken, maar haalt dan zijn schouders op. Met een gebaar maakt hij me duidelijk dat ik hem moet volgen. Ik loop door het grasveld en zie elke bloem, elke boom, elk grassprietje schommelen, draaien en zwaaien alsof ze bewegen op een onhoorbare melodie.

‘Doe je ogen eens dicht,’ fluistert hij. Als ik niet reageer, voegt hij toe: ‘Alsjeblieft?’

Ik sluit mijn ogen. Half.

‘Vertrouw me nou gewoon.’ Hij zucht. ‘Al is het maar deze ene keer.’

Vooruit dan maar. ‘En nu?’

‘Denk eens ergens aan.’

‘Hoe bedoel je?’ Meteen zie ik een reusachtige olifant voor me.

‘Denk aan iets anders,’ zegt hij. ‘Snel!’

Ik doe mijn ogen open en merk verschrikt dat een enorme olifant op ons af komt rennen. Ik hap verbijsterd naar lucht als ik het beest weet te veranderen in een vlinder – een schitterende monarchvlinder die op het puntje van mijn vinger komt zitten. ‘Hoe...?’ Ik kijk van Damen naar de vlinder en zie de kleine, zwarte voelsprietjes bewegen.

‘Wil je het nog een keer proberen?’ lacht Damen.

Ik druk mijn lippen op elkaar en probeer aan iets moois te denken. Iets beters dan een olifant of vlinder.

‘Toe maar,’ moedigt hij me aan. ‘Het is erg leuk om te doen en het wordt nooit saai.’

Ik sluit mijn ogen en stel me voor hoe de vlinder verandert in een vogel. Zodra ik mijn ogen weer open, zie ik een felgekleurde, statige ara op mijn vinger zitten. Maar dan druppelt er een vies spoor van vogelpoep op mijn arm. Damen geeft me een handdoek. ‘Wat dacht je van iets wat je niet hoeft schoon te maken?’

Ik zet de vogel in het gras en kijk hem na terwijl hij wegvliegt. Weer doe ik mijn ogen dicht en dit keer doe ik echt mijn best met de volgende wens. Als ik opkijk, staat Orlando Bloom voor ons.

Damen kreunt en schudt zijn hoofd.

‘Is hij echt?’ fluister ik, terwijl ik Orlando Bloom aangaap als hij naar me lacht en knipoogt.

Damen schudt zijn hoofd. ‘Je kunt mensen niet laten verschijnen, alleen een beeltenis van hen. Gelukkig duurt het niet lang voor hij weer verdwijnt.’

Als die woorden uitkomen, ben ik toch een tikje teleurgesteld.

‘Wat is dit allemaal?’ Ik kijk Damen vragend aan. ‘Waar zijn we? Hoe is dit allemaal mogelijk?’

Damen glimlacht en laat een prachtig, wit paard verschijnen. Hij helpt me op zijn rug tot ik comfortabel zit. Dan verschijnt er een zwart paard voor Damen. ‘Laten we een stukje rijden.’ Hij gaat voor me uit een paadje op.

De paarden lopen naast elkaar over een prachtig, goed verzorgd pad dat recht door het bloemenveld loopt, langs de bomen en een schitterend riviertje met alle kleuren van de regenboog in het wateroppervlak. Ik zie mijn papegaai terug. Hij zit vlak naast een kat. Ik wijk van het pad af en wil de kat bij de vogel vandaan houden. Maar Damen grijpt de teugels van mijn paard vast en houdt me tegen. ‘Maak je geen zorgen. Er zijn hier geen vijanden. Alles is vreedzaam.’

Stilletjes rijden we verder terwijl ik de schoonheid van mijn omgeving rustig in me opneem. Het is overweldigend en het duurt dan ook niet lang voor mijn hoofd begint te tollen van alle vragen die in me opkomen. Al weet ik niet waar ik moet beginnen.

‘Die sluier die je zag? Het licht waar je naartoe getrokken werd?’ vraagt Damen zonder dat ik iets gezegd heb. ‘Daar heb ik voor gezorgd.’

‘In het ravijn?’

Hij knikt. ‘En in je droom.’

‘Maar Drina zei dat zij die dromen in mijn hoofd gestopt heeft.’ Het valt me op hoe vertrouwd hij in het zadel zit, hij rijdt als iemand die het vaker gedaan heeft. Dan herinner ik me het schilderij aan zijn muur, waarop hij op een wit paard zit en een zwaard aan zijn zij heeft hangen. Waarschijnlijk heeft hij het dus ook al vaker gedaan.

‘Drina heeft je de plek laten zien. Ik toonde je de uitweg.’

‘Uitweg?’ Mijn hart begint sneller te kloppen.

Hij schudt zachtjes zijn hoofd en glimlacht. ‘Nee, niet op die manier. Ik zei toch al: je bent niet dood. Sterker nog, er zit nu meer leven in je dan ooit. Je kunt materie manipuleren en laten verschijnen wat je maar wilt. Het is de ultieme ervaring en schept meteen voldoening.’ Hij lacht. ‘Maar kom hier niet te vaak. Ik waarschuw je nu vast: het is vreselijk verslavend.’

‘Maar jullie hebben mij dus allebei dromen bezorgd?’ Ik tuur naar hem en probeer alle bizarre gebeurtenissen op een rijtje te krijgen en te begrijpen. ‘Was het soms een samenwerking?’