Home>>read Evermore free online

Evermore(84)

By:Alyson Noel


‘Achterlijke stervelingen.’ Ze tuit haar lippen. ‘Het is zo eenvoudig om jullie voor de gek te houden. Er zit bijna geen uitdaging aan. Je denkt toch niet echt dat ik het zo uitgebreid aanpak om er zo snel al een einde aan te maken? Natuurlijk kan het allemaal veel simpeler. Wat dat betreft had ik je kunnen doden toen ik in je slaapkamer bezig was dit alles voor te bereiden. Dan zou het een stuk sneller gegaan zijn. Weliswaar kost dat veel minder tijd, maar het is ook lang zo leuk niet. Voor geen van beiden, vind je niet ook?’

Nog steeds staar ik naar haar en het perfecte gezicht zonder onvolkomenheden. Elke haar van het kapsel zit op zijn plek, haar zwarte, zijden jurk is helemaal op maat gemaakt en zit strak of juist wat losser op precies de goede plekken. Alles onderstreept haar buitengewone schoonheid. Als ze haar hand door haar glanzende, koperkleurige haren laat glijden, zie ik haar tatoeage van de ouroboros. Maar zodra ik met mijn ogen knipper, is die weer verdwenen.

‘Even kijken. Je dacht natuurlijk dat Damen je hiernaartoe leidde, dat hij je riep, tegen je zin. Sorry dat ik je moet teleurstellen, Ever, maar dat was ik. Het complete, gedetailleerde toneelspel is allemaal opgezet door mij. Ik heb iets met 21 december, jij niet? De winterzonnewende – de langste nacht van het jaar – en al die belachelijke goths met hun feestje in een ravijn.’ Ze haalt soepel en elegant haar schouders op. De tatoeage op haar pols verschijnt even in beeld en is weer verborgen. ‘Het spijt me, maar ik houd wel van een beetje drama en een goede setting. Het houdt het leven een beetje spannend, nietwaar?’

Ik probeer me opnieuw los te maken, maar ze grijpt me nog steviger vast. Haar nagels boren in mijn huid en wekken een scherpe pijnscheut op als ze door mijn huid prikken.

‘Stel dat ik je inderdaad laat gaan. Wat wil je dan doen? Wegrennen? Ik ben toch sneller. Je vriendin opzoeken? Ach ja, foutje van mij. Haven is hier niet. Het ziet ernaar uit dat ik haar naar het verkeerde feest heb gestuurd. Ze dwaalt zelfs op dit moment nog rond, zich een weg banend door honderden belachelijke wannabevampiers, op zoek naar mij.’ Ze lacht gemeen. ‘Nee, ik voelde meer voor een klein en intiem publiek.’ Ze grijnst en laat haar ogen langs mijn lichaam glijden. ‘En het ziet ernaar uit dat de eregast er nu ook is.’

‘Wat wil je van me?’ Ik klem mijn kaken op elkaar als haar greep nog sterker wordt. De botten in mijn pols komen in beweging en drukken tegen elkaar aan. Het doet onbeschrijflijk veel pijn.

‘Jaag me niet zo op.’ Ze knijpt haar fenomenaal groene ogen tot spleetjes en kijkt me aan. ‘Alles op zijn tijd. Waar was ik gebleven toen je me zo brutaal onderbrak? O ja, natuurlijk. We hadden het over jou – over hoe je hier terecht bent gekomen en het totaal niet is wat je ervan verwachtte. Maar laten we eerlijk zijn, niets in jouw leventje verloopt volgens verwachting, is het niet? In alle eerlijkheid is dat altijd al zo geweest en dat zal, vermoed ik, ook niet veranderen. Damen en ik kennen elkaar namelijk al heel lang. En dan bedoel ik dus heel, heel, heel, heel, heel lang – ach, je begrijpt waar ik heen wil. En toch, ondanks al die jaren samen, ondanks het feit dat we het al zo lang volhouden, blijf jij maar opduiken en tussen ons in komen.’

Ik kijk naar de grond en vraag me af hoe ik zo stom en naïef heb kunnen zijn. Dit had nooit ook maar iets met Haven te maken; het ging al die tijd alleen maar om mij.

‘Ach, je moet niet zo streng zijn tegen jezelf. Het is tenslotte niet de eerste keer dat je die fout begaat. Ik ben al diverse keren verantwoordelijk geweest voor jouw vroegtijdige dood – hoe vaak zal het al gebeurd zijn?’ Ze haalt haar schouders op. ‘Ik geloof dat ik de tel ben kwijtgeraakt.’

Plotseling herinner ik me wat Damen gezegd heeft die dag op het parkeerterrein. Dat hij me niet nog een keer wilde verliezen. Ik kijk op en zie haar gezicht veranderen en een harde uitdrukking aannemen. Vlug schud ik de gedachten uit mijn hoofd, wetend dat zij ze kan lezen.

Ze loopt om me heen met mijn arm nog steeds in haar greep. Ze draait me rond en rond terwijl ze met haar tong klakt. ‘Even nadenken. Als mijn geheugen me niet in de steek laat – en dat doet het nooit – hebben we de laatste paar keren steeds een spelletje gespeeld. Trick or Treat. Net als met Halloween, maar dit keer heeft de treat of beloning weinig met snoepjes te maken. Al is het niet meer dan eerlijk dat ik je nu vast waarschuw dat het tot nu toe nooit echt goed is afgelopen voor jou. Maar je lijkt er nooit genoeg van te krijgen. Dus wat zeg je ervan, wil je het nog een keertje doen?’

Ik gaap haar aan, duizelig van het ronddraaien. Het laatste beetje beneveling van de alcohol hangt nog in mijn hoofd, net als haar slecht verborgen dreigement.