Home>>read Evermore free online

Evermore(83)

By:Alyson Noel


Ik rijd in noordelijke richting over de Pacific Coastal Highway, rechtstreeks naar het centrum van Laguna. Het drukke verkeer bij Main Beach remt me af, maar ik draai Broadway op waar ik enkele voetgangers moet ontwijken. Zodra ik de drukke straten achter me laat, trap ik het gaspedaal in en volg mijn instinct. In snel tempo laat ik het centrum achter me. Dan snijd ik een tegenligger af, draai een natuurpark in en trap op de rem zodra ik op het parkeerterrein sta. Ik laat de sleutels en mijn mobieltje in mijn zak glijden en haast me naar het pad toe.

Het mist behoorlijk en ik kan niet veel zien. Een deel van mij schreeuwt dat ik moet omkeren, naar huis moet gaan en dat het idioot is om hier in mijn eentje in het donker rond te dwalen. Maar ik kan niet stilstaan, ik moet wel verder, alsof mijn voeten het voor het zeggen hebben en ik alleen maar kan doen wat zij willen.

Met mijn handen diep in mijn zakken en rillend van de kou, strompel ik verder. Ik heb geen idee waar ik naartoe ga, wat mijn doel is. Het is net als de rit hiernaartoe; ik herken het vast wel zodra ik het zie.

Ik stoot mijn teen tegen een steen en laat me op de grond vallen, huilend van pijn. Als korte tijd later mijn mobieltje gaat, is dat slechts nog wat gejammer.

‘Ja?’ Met moeite kom ik overeind. Mijn ademhaling is snel en oppervlakkig.

‘Is dit je nieuwe manier van de telefoon opnemen? Want ik vind het maar niks.’

‘Wat is er, Miles?’ Ik klop mijn benen af en loop verder, al ben ik nu wat voorzichtiger.

‘Ik wilde je vertellen dat je een lekker wild feest mist. En aangezien we allemaal weten dat je tegenwoordig wel van een feestje houdt, dacht ik, ik bel je even. Trouwens, als ik eerlijk moet zijn, stelt het ook weer niet zoveel voor. Het is eigenlijk meer grappig dan leuk. Je zou het met eigen ogen moeten zien. Er staan hier honderden goths in een ravijn, het lijkt wel een Dracula-conventie of zoiets.’

‘Is Haven er ook?’ Mijn maag trekt zich samen wanneer ik haar naam hardop zeg.

‘Ja, die is op zoek naar Drina. Weet je dat grote, mysterieuze feest nog? Nou ja, dit is het dus. Die meid kan gewoon haar mond niet houden, zelfs niet als het om haar eigen geheimen gaat.’

‘Ik dacht dat ze gothic niet meer interessant vonden?’

‘Dat dacht Haven ook, en geloof me, ze is bloedlink dat ze nu niet de juiste kleren aanheeft.’

Aangekomen bij de top van een heuvel, zie ik een dal vol licht. ‘Zei je nou dat je in een ravijn staat?’

‘Ja.’

‘Ik ook. Volgens mij ben ik er dan bijna,’ zeg ik, terwijl ik aan de afdaling begin.

‘Wacht – ben je hier?’

‘Ja, ik loop nu naar het licht toe.’

‘Moet je daarvoor eerst door een lange tunnel? Haha, snap je ’m?’ Als ik geen antwoord geef, gaat hij verder. ‘Hoe weet jij dan van dit feest?’

Ik denk na. Hmm... ik werd wakker uit een dronken roes met een zwarte veer die mijn neus kriebelde en een vreemd, voorspellend schilderij tegen mijn muur. Dus deed ik wat elke waanzinnige zou doen: ik pakte mijn jas, trok een paar teenslippers aan en haastte me het huis uit in mijn nachthemd!

Dat kan ik hem niet vertellen, dus zeg ik maar niets. Voor Miles maakt dat de situatie nog verdachter.

‘Heeft Haven je erover verteld?’ Zijn stem klinkt bitter. ‘Want ze heeft gezworen dat ze het tegen niemand anders zou zeggen. Dat bedoel ik niet vervelend, hoor. Maar toch.’

‘Nee, Miles, ik zweer je dat ze geen woord gezegd heeft. Ik ben er toevallig achtergekomen. Maar goed, ik ben er bijna, dus ik zie je over een paar minuten. Als ik tenminste niet verdwaal in de mist...’

‘Mist? Er is hier helemaal geen...’

Voor hij zijn zin kan afmaken, wordt mijn telefoon uit mijn hand getrokken. Drina kijkt me lachend aan. ‘Hallo, Ever. Ik zei toch dat we elkaar nog wel een keer zouden zien?’





Dertig



Ik weet dat ik moet maken dat ik wegkom of moet schreeuwen. Ik moet íéts doen. Maar ik sta als aan de grond genageld, mijn rubberen teenslippers plakken vast aan de aarde alsof ze ter plekke wortels schieten. Ik staar naar Drina terwijl ik me niet alleen afvraag hoe ik hier terecht ben gekomen, maar ook wat zij met mij van plan is.

‘Ja, liefde is een bitch.’ Ze glimlacht en houdt haar hoofd schuin als ze me van top tot teen gadeslaat. ‘Eindelijk ontmoet je de man van je dromen en het lijkt allemaal te mooi om waar te zijn. Dan kom je erachter dat, inderdaad, alles te mooi is om waar te zijn. In elk geval te mooi voor jou. Het volgende moment ben je helemaal alleen. Ellendig, en laten we eerlijk zijn, het grootste deel van de tijd dronken. Al moet ik bekennen dat ik er wel van genoten heb om je te zien afglijden tot een verslaafde tiener. Zo ontzettend voorspelbaar, zo volgens het boekje. Begrijp je wat ik bedoel? De leugens, de geheimzinnigheid, het stelen. Je gebruikt al je energie alleen nog maar om van de ene naar de andere roes te komen. Maar goed, dat maakt mijn werk een stuk eenvoudiger. Met elke slok alcohol tast je je verdedigingsmechanismen aan. Alle zintuiglijke prikkels zijn gedempt, dat wel, maar je geest is ook open, kwetsbaar en veel gemakkelijker te manipuleren. Door mij.’ Ze pakt mijn arm stevig vast en haar puntige nagels priemen in mijn pols als ze me naar zich toe trekt. Ik probeer me los te rukken, maar het heeft geen zin. Ze is ongelooflijk sterk.