‘Sinds Damen weg is ben ik helemaal wat?’ Ik trek mijn arm zo snel weg dat ik bijna van het bankje val. Ik weet me nog net overeind te houden en zie Haven hoofdschuddend grijnzen. ‘Toe dan, Miles. Zeg wat je te zeggen hebt.’ Ik kijk hem uitdagend aan. ‘Jij ook, Haven, zeg het eens.’ Het probleem is dat het meer klinkt als sjeggutusss, maar ik hoop dat ze dat niet merken.
‘Sjeggutusss?’ De een schudt zijn hoofd, de ander rolt met haar ogen. ‘We willen allebei graag meewerken, als we maar wisten wat je precies wilt zeggen. Heb jij enig idee wat dat betekent?’ Hij kijkt Haven aan.
‘Het klinkt Hebreeuws,’ zegt ze met een valse blik.
Geërgerd kijk ik op. Ik wil opstaan en weglopen, maar mijn coördinatie is allesbehalve goed geregeld. Ik stoot mijn knie tegen de tafel. ‘Au!’ roep ik uit, terwijl ik terug op de bank zak en mijn been vastgrijp van de pijn.
‘Hier, drink dit maar.’ Miles duwt zijn flesje Vitaminwater naar me toe. ‘En geef me meteen je sleutels, want je gaat me echt niet naar huis brengen in die toestand.’
Miles had gelijk. Ik heb hem niet naar huis gebracht. Dat kwam omdat hij zelf naar huis reed.
Ik kreeg een lift van Sabine.
Ze plant me in de passagiersstoel voor ze naar haar eigen kant loopt. Ze start de motor en rijdt weg. Ondertussen klemt ze haar kaken op elkaar en schudt haar hoofd voor ze mij aankijkt. ‘Weggestuurd? Hoe verander je in godsnaam van een van de besten van de klas in iemand die van school gestuurd wordt? Kun je me dat alsjeblieft uitleggen?’
Ik doe mijn ogen dicht en druk mijn voorhoofd tegen het raampje aan. Het gladde, koele glas koelt mijn huid. ‘Geschorst,’ mompel ik. ‘Weet je nog wel? Je hebt ze zover gekregen me alleen te schorsen. Dat was trouwens best indrukwekkend. Nu begrijp ik waarom je zo’n hoop verdient.’ Ik kijk naar haar vanuit mijn ooghoek en zie hoe mijn woorden de spieren in haar gezicht laten bewegen. Ze gaat van bezorgd naar woest. Ik weet dat ik me schuldig moet voelen. Ik moet me schamen, ik moet me slecht voelen. Maar ik heb haar niet gevraagd om te bemiddelen. Ik heb haar niet gevraagd om ‘verzachtende omstandigheden’ aan te voeren ter verdediging van mijn gedrag. Zij zei dat mijn drankgebruik op school duidelijk gezien moest worden in het licht van de verzachtende omstandigheden, namelijk het traumatische verlies van mijn hele familie.
Ze zei dat omdat ze er heilig in gelooft. Ze denkt echt dat het daarmee te maken heeft. Maar daarom is het nog niet de waarheid.
Want in alle eerlijkheid had ik liever gehad dat ze helemaal niets zei. Ze hadden me best van school mogen sturen.
Ze betrapten me terwijl ik bij mijn locker stond. De roes begon weg te trekken en alle gebeurtenissen van die dag kwamen me weer voor de geest als een trailer van een film die ik niet wil zien. De voorvertoning bleef steken bij het moment waarop ik Stacia niet gedwongen heb de foto te wissen. Die scène herhaalde zich keer op keer. In het kantoor van de rector kreeg ik later te horen dat ze Honors telefoon heeft gebruikt. Stacia was al naar huis gegaan met klachten over een zogenaamde voedselvergiftiging (maar niet voor ze met Honor had geregeld dat zij de foto, samen met haar ernstige bezorgdheid, zou delen met het schoolhoofd, meneer Buckley). Ik zat in de problemen, en niet een klein beetje ook. In de zin van: dit komt in je schooldossier te staan, jongedame. Toch was er een klein deel van me dat Stacia bewonderde. Het deel dat zachtjes zijn hoofd schudde en stiekem dacht: bravo! Goed gespeeld!
Naast alle problemen die mij te wachten staan, niet alleen met de school, maar ook met Sabine, is het Stacia gelukt zich te houden aan haar belofte mij kapot te maken. Diezelfde middag heeft ze ook nog honderd dollar weten op te strijken. Dat is toch knap.
Op een berekenende, koude, sadistische manier.
Maar goed, dankzij de samenwerking tussen Stacia, Honor en het schoolhoofd hoef ik morgen niet meer naar school. Overmorgen ook niet. De dag daarna niet. Dat betekent dat ik het hele huis voor mezelf heb, elke dag weer, de hele dag lang. Genoeg privacy om fijn verder te drinken en een tolerantie voor drank op te bouwen terwijl Sabine druk aan het werk is.
Nu ik mijn weg heb gevonden naar stilte en rust, laat ik me dat niet meer ontnemen.
‘Hoe lang is dit al aan de gang?’ Sabine haalt me uit mijn gedachten. Ze weet niet goed hoe ze dit moet aanpakken, wat ze moet zeggen. ‘Moet ik soms alle alcohol verstoppen? Moet ik je huisarrest geven?’ Ze schudt haar hoofd. ‘Ever, ik praat tegen je. Wat is dit toch allemaal? Wat is er met jou aan de hand? Wil je dat ik regel dat je met iemand kunt praten? Ik ken wel een goede psycholoog die gespecialiseerd is in rouwverwerking...’
Ik voel dat ze naar me kijkt, ik voel zelfs de bezorgdheid van haar gezicht stralen. Maar ik sluit mijn ogen en doe alsof ik slaap. Ik kan het niet uitleggen, ik kan de akelige waarheid niet vertellen over alle aura’s en visioenen en geesten en onsterfelijke exvriendjes. Ze mag dan een helderziende hebben gehuurd voor het feest, maar dat was voor de sfeer, een onschuldig geintje, een griezelig detail voor een leuke avond. Sabine houdt ervan binnen de lijntjes te kleuren en alles in hokjes te stoppen. Ze is georganiseerd, werkt met pure logica, zwart en wit. Ze vermijdt het grijze tussengebied. Als ik al dom genoeg zou zijn om haar de waarheid te vertellen en mijn geheimen te onthullen, dan zou ze wel meer doen dan een gesprek regelen met een psycholoog. Ze zou me laten opnemen in het gekkenhuis.