Ik rol met mijn ogen en wordt rood als een tomaat, ondanks het feit dat het niet waar is. Ik zie Haven in haar tas zoeken. Ze duwt een paar lipsticks uit de weg, tilt een draadloze haarkruller op en ik zie losse pepermuntjes liggen – die zijn al lang geleden uit de rol gevallen. Eindelijk vindt ze haar kleine, zilveren flesje. Ze schroeft de dop los en giet een behoorlijke hoeveelheid kleurloze en geurloze vloeistof in onze bekertjes.
‘Dat klinkt allemaal erg grappig, maar ik weet heus wel dat jullie het over mij hadden. En weet je wat? Ik ben zo ontzettend gelukkig dat het me niets kan schelen!’ Ze lacht.
Ik wil haar hand pakken om de alcohol te weigeren. Sinds die keer dat ik mijn ingewanden heb uitgekotst tijdens het cheerleaderskamp – ik had veel meer dan een slok op van de illegale fles die Rachel meegesmokkeld had ons huisje in – wil ik absoluut geen wodka meer. Zodra ik haar aanraak, bekruipt me opeens een akelig gevoel. In een flits zie ik een kalender voor me met een roodgemarkeerde cirkel om 21 december heen.
‘Mens, kalmeer eens een beetje. Doe niet zo gespannen. Leef je leven!’ Ze schudt lachend haar hoofd en rolt met haar ogen. ‘Moet je me niet vragen waarom ik zo blij ben?’
‘Nee, want je gaat het ons toch wel vertellen.’ Miles duwt zijn bord opzij. Alle proteïne heeft hij naar binnen gewerkt; de rest is voor de duiven.
‘Je hebt gelijk, Miles, je hebt helemaal gelijk. Al is het leuk als iemand ernaar vraagt. Nou ja, dat was dus Drina. Ze is nog steeds in New York, leeft zich helemaal uit met winkelen. Ze heeft zelfs allerlei dingen voor mij gekocht, als je dat kunt geloven.’ Ze kijkt ons aan met grote, blije ogen, maar trekt dan een vies gezicht als geen van ons reageert. ‘Jullie moesten de groeten van haar hebben, ook al was het te veel moeite om even de groeten terug te doen. En denk maar niet dat ze dat niet doorheeft,’ zegt ze met een kwade blik. ‘Ze komt in elk geval binnenkort terug. En ze heeft me net uitgenodigd voor een ontzettend cool feest en ik kan niet wachten tot het zover is!’
‘Wanneer?’ Ik probeer mijn gevoel van paniek uit mijn stem te houden, maar ik vraag me af of het mogelijk is dat het feest op de 21e plaatsvindt.
Ze glimlacht en schudt haar hoofd. ‘Sorry, dat zeg ik niet. Ik heb beloofd mijn mond te houden.’
‘Waarom?’ vragen Miles en ik tegelijk.
‘Omdat het een superexclusief feest is, alleen voor genodigden. Ze hebben daar geen behoefte aan mensen die zomaar langskomen en mee willen feesten.’
‘Denk je soms dat wij dat van plan zijn? Zomaar een feest binnenvallen?’
Haven neemt een flinke slok en geeft geen antwoord.
‘Ik ben beledigd.’ Miles houdt zijn hoofd schuin. ‘We zijn je beste vrienden, dus je bent verplicht ons alles te vertellen.
‘Dit niet,’ houdt Haven vol. ‘Ik heb gezworen dat ik mijn mond zou houden. Als je maar weet dat ik zo enthousiast ben dat ik wel kan gillen!’
Ik kijk eens goed naar haar. Haar gezicht straalt een blijdschap uit waar ik nerveus van word, maar mijn hoofd bonst als een gek en mijn ogen prikken en tranen. Haar aura gaat op in de kleuren van iedereen om ons heen en ik kan niet zien in welk humeur ze echt is.
Ik neem een slok uit mijn bekertje. Ik was de wodka vergeten, tot ik voel hoe een warme vloeistof langzaam door mijn keel glijdt en zo mijn bloed in stroomt, en mijn hoofd doet raar.
‘Ben je nog steeds ziek?’ Haven kijkt me bezorgd aan. ‘Je moet maar even rustig aan doen. Misschien is het nog niet uit je systeem verdwenen.’
‘Wat niet?’ Ik neem nog een slokje en nog een. Elke keer dat ik de drank doorslik, raken mijn zintuigen een beetje meer afgestompt.
‘Die koortsdromengriep! Weet je niet meer dat je op school bent flauwgevallen? Ik zei toch dat die misselijkheid en duizelingen pas het begin zijn? Als je maar belooft dat je me vertelt over je dromen, want die zijn echt zo waanzinnig!’
‘Welke dromen?’
‘Heb ik je dat niet verteld?’
‘Geen details.’ Ik neem nog een slokje en merk dat mijn hoofd draaierig voelt, maar tegelijkertijd ook heel rustig. Alle visioenen, de willekeurige gedachten, kleuren en geluiden worden opeens zachter en verdwijnen naar de achtergrond.
‘Die dromen waren geweldig! Niet boos worden, maar Damen kwam ook een paar keer voorbij, al is er niets gebeurd, hoor. Zo’n droom was het ook weer niet! Het leek er meer op dat hij me probeerde te helpen, alsof hij tegen allerlei kwade krachten vocht om mijn leven te redden. Het was zo bizar!’ Ze lacht. ‘Trouwens, nu we het toch over hem hebben... Drina heeft Damen gezien in New York.’
Ik staar Haven aan en mijn lichaam wordt koud, ondanks alle alcohol die door mijn aderen stroomt. Ik neem nog een slokje en voel de kou verdwijnen, net als al mijn pijn en zorgen.