Home>>read Evermore free online

Evermore(74)

By:Alyson Noel


Toch raar hoezeer ik me zorgen maakte over hoe ik Haven en Miles moest vertellen dat het uit is. Het duurde een hele week voor zijn naam ook maar ter sprake kwam. Toen dat eenmaal gebeurde, deed ik dat zelf. Ze waren waarschijnlijk zo gewend aan zijn gespijbel dat zijn afwezigheid niet eens meer opviel.

Een paar dagen later, tijdens de lunch, schraapte ik mijn keel en ik keek van de een naar de ander. ‘Mochten jullie het willen weten: het is uit tussen Damen en mij.’ Ze keken me met open mond aan en wilden allebei tegelijk iets zeggen, maar ik hield mijn hand omhoog. ‘En hij is weg.’

‘Weg?’ Vier grote ogen staarden me aan, twee monden zakten nog verder open; ze konden het allebei bijna niet geloven.

Ik wist dat ze bezorgd waren om mij en dat ik hun een verklaring schuldig was. Maar ik schudde mijn hoofd, beet op mijn lip en weigerde er meer over te zeggen.

Bij mevrouw Machado was dat minder eenvoudig. Een paar dagen na Damens vertrek kwam ze naar mijn schildersezel toe, waar ze haar best deed om niet naar mijn verminkte Van Gogh te hoeven kijken. Ze zei: ‘Ik weet dat jij en Damen het goed konden vinden en ik besef dat dit moeilijk voor je moet zijn, maar toch denk ik dat jij dit maar moet meenemen. Je zult het bijzonder vinden.’

Ze duwde een schildersdoek in mijn handen, maar ik zette het tegen de poot van mijn ezel aan en ging gewoon verder. Ik geloofde haar dat het bijzonder was; alles wat Damen doet is bijzonder. Maar ja, als je al honderden jaren rondzwerft op deze aardbol, heb je ook alle tijd om wat vaardigheden op te doen.

‘Ga je het niet eens bekijken?’ vroeg ze, verbaasd door mijn gebrek aan interesse in Damens fantastische replica van een meesterwerk.

Ik draaide me naar haar toe, duwde mijn mondhoeken omhoog tot een grimas en antwoordde: ‘Nee. Maar bedankt dat u het aan mij hebt gegeven.’

Nadat de bel was gegaan, nam ik het schilderij mee naar mijn auto, waar ik het in de kofferbak gooide en die weer dichtdeed zonder naar het doek te kijken.

Toen Miles het zag liggen en vroeg wat het was, stak ik mijn sleutel in het contact en zei alleen maar: ‘Niets.’

Wat ik alleen nooit had verwacht, was hoe eenzaam ik me voelde. Ik heb nooit goed beseft hoezeer ik rekende op Damen en Riley om de leegte in mijn leven op te vullen. Riley waarschuwde al dat ze er minder vaak zou zijn, maar toen ik haar na drie weken nog niet gezien had, sloeg de paniek toe.

Afscheid nemen van Damen, mijn vreselijk aantrekkelijke, beetje griezelige en misschien wel kwaadaardige, onsterfelijke vriendje, was toch veel zwaarder dan ik had gedacht. Het idee dat ik niet eens afscheid kon nemen van Riley is meer dan ik kon verdragen.


Op zaterdag nodigen Miles en Haven me uit mee te gaan op hun jaarlijkse bedevaartstocht naar het Winter Fantasy Festival. Ik stem in. Het is tijd dat ik het huis weer eens verlaat, uit mijn dip kom en meedoe met de rest van de wereld. Ik ben nog nooit naar dit festival gegaan, dus ze laten me graag alles zien.

‘Het is niet zo leuk als het Sawdust Festival in de zomer,’ legt Miles uit als we toegangskaartjes kopen en naar binnen gaan.

‘Dat komt doordat dit veel beter is,’ zegt Haven, terwijl ze voor ons uit huppelt en zich omdraait met een vriendelijke lach.

Miles grinnikt. ‘Het maakt eigenlijk niet zo heel veel uit op het weer na, want de glasblazers zijn er in de zomer ook. Dat is mijn favoriete onderdeel.’

‘Wat een verrassing.’ Haven lacht, steekt haar arm door die van Miles en ik loop naast hen mee. Mijn hoofd tolt van alle energievelden, kleuren, geluiden en beelden die ik om me heen zie draaien. Waarom ben ik niet gewoon verstandig geweest en thuisgebleven waar het stil en veilig is?

Ik trek mijn capuchon over mijn hoofd en wil net mijn oordopjes in mijn oren stoppen als Haven zich omdraait. ‘Meen je dat? Ga je dat hier nou ook doen?’

Mijn hand blijft halverwege hangen en ik stop de oordopjes weer weg. Ik wil dolgraag alles en iedereen om me heen dempen, maar ik wil niet dat mijn beste vrienden denken dat dat ook voor hen geldt.

‘Kom mee, je moet de glasblazer zien, die is echt fantastisch!’ Miles loopt voor ons uit langs een kerstman die er erg overtuigend uitziet en een paar zilversmeden. Hij blijft staan bij een man die een schitterende, veelkleurige vaas maakt met niet meer dan een lange, metalen buis, vuur en zijn mond. ‘Ik moet echt eens leren hoe ik dat moet doen.’ Miles zucht en staart als gehypnotiseerd naar de glasblazer.

Ik sta naast hem en zie hoe de werveling van vloeibare kleuren ronddraaien en vorm krijgen. Dan loop ik naar het volgende kraampje waar diverse mooie handtassen uitgestald liggen.

Ik haal een kleine, bruine handtas van een plank af en aai over het zachte, gladde leer. Het zou een mooi kerstcadeau zijn voor Sabine. Die zou zoiets nooit voor zichzelf kopen, al zou ze hem misschien stiekem wel willen hebben.