‘Ik ben slecht in de liefde.’
Ik staar naar de vuurkuil en vraag me af wat hij daarmee bedoelt. Ja, ik wilde echt een antwoord horen, maar zo ernstig hoefde het ook weer niet te zijn. ‘Leg dat eens uit?’ vraag ik met een nerveus lachje, al weet ik nu niet zo zeker meer dat ik het wil horen. Ik ben bang dat het iets te maken heeft met Drina en over haar wil ik liever niet praten.
Hij houdt me steviger vast en haalt langzaam en diep adem. Dat houdt hij zo lang vol dat ik betwijfel dat er nog een antwoord komt. Na een ogenblik zegt hij: ‘Op een of andere manier stel ik altijd teleur.’ Hij haalt zijn schouders kort op en weigert het verder toe te lichten.
‘Maar je bent pas zeventien.’ Ik maak me los uit de omhelzing en kijk hem aan.
Weer haalt hij zijn schouders op.
‘Hoeveel teleurstellingen kun je dan al meegemaakt hebben?’
In plaats van antwoord te geven, trekt hij me weer naar zich toe en met zijn lippen dicht bij mijn oor fluistert hij: ‘Kom, we duiken het zwembad in.’
Weer zo’n voorbeeld van hoe perfect Damen is: hij heeft altijd een zwembroek in zijn auto liggen.
‘Ja, dit is Californië. Je weet maar nooit wanneer je hem nodig hebt,’ zegt hij glimlachend vanaf de rand van het zwembad. ‘Ik heb ook een wetsuit bij me, moet ik die halen?’
‘Daar kan ik geen antwoord op geven,’ zeg ik, voorzichtig door het diepe gedeelte van het zwembad wadend. Damp stijgt van het water af. ‘Kom zelf maar kijken.’
Hij schuifelt dichter naar het water toe en doet alsof hij zijn grote teen in het water steekt.
‘Niet testen, alleen springen,’ zeg ik streng.
‘Mag ik een duik nemen?’
‘Van mij mag je een bommetje maken of plat op je buik landen.’ Ik lach terwijl ik toekijk hoe hij een prachtige boog maakt en in het water verdwijnt voor hij vlak naast me opduikt.
‘Perfect,’ zegt hij, zijn haren nat en glad naar achteren, zijn huid vochtig en glinsterend met kleine druppeltjes die aan zijn wimpers blijven hangen. Net als ik denk dat hij me zal kussen, verdwijnt hij onder water en zwemt weg.
Ik haal maar weer diep adem, schuif mijn gekwetste trots opzij en zwem achter hem aan.
‘Veel beter,’ zegt hij met zijn armen om me heen.
‘Bang voor het diepe?’ Mijn tenen raken nauwelijks de bodem.
‘Ik bedoelde je outfit. Van mij mag je je vaker zo kleden.’
Ik kijk omlaag naar mijn witte lijf in mijn witte bikini en doe mijn best alle gevoelens van onzekerheid de kop in te drukken als ik kijk naar zijn perfect gevormde, gebruinde lijf.
‘Ja, dit is stukken beter dan de hoody’s en spijkerbroeken.’ Hij grijnst.
Ik druk mijn lippen op elkaar en weet niet wat ik moet zeggen.
‘Maar je moet natuurlijk doen wat het beste voor jou is, nietwaar?’
Aandachtig bestudeer ik zijn gezicht. Er is iets aan de manier waarop hij dat zegt dat doet vermoeden dat er meer achter steekt. Misschien heeft hij zelfs door waarom ik die kleren aantrek.
Hij glimlacht. ‘Het beschermt je blijkbaar tegen de woede van Stacia en Honor. Die houden niet bepaald van concurrentie.’ Hij veegt een plukje haar achter mijn oor en aait over mijn wang.
‘Is het een wedstrijd dan?’ vraag ik, terugdenkend aan het geflirt, de witte rozenknoppen, mijn ruzie met haar eerder die dag en het dreigement dat ze vast dolgraag omzet in daden. Hij kijkt me lang aan. Zo lang zelfs dat mijn humeur verandert, en ik zwem weg.
‘Ever, er was nooit een wedstrijd,’ zegt hij als hij achter me aan komt.
Ik duik onder water en zwem naar de rand, waar ik me omhooghijs en uit het zwembad klim. Als ik wil zeggen wat me dwarszit, dan moet ik het nu doen. Want zodra hij dichterbij komt, krijg ik die woorden er niet meer uit.
‘Hoe moet ik dat weten als je steeds zulke tegenstrijdige dingen doet?’ Mijn handen trillen, mijn stem verraadt me en ik wil dat ik hiermee kan stoppen en gewoon verder kan gaan met de gezellige en romantische avond zoals die begon. Maar ik moet het een keer zeggen, wat de gevolgen daarvan ook mogen zijn. ‘Het ene moment kijk je diep in mijn ogen op... op die speciale manier van je... en het volgende moment hang je rond Stacia.’ Ik bijt op mijn lip en wacht op een reactie. Hij klimt langzaam uit het water en komt naar me toe, zo aantrekkelijk, nat en glimmend dat ik naar adem hap.
‘Ever, ik...’ Hij sluit zijn ogen en zucht. Als hij ze opent, komt hij een stap naar voren. ‘Het was nooit mijn bedoeling je te kwetsen. Echt niet. Nooit.’ Hij slaat zijn armen om me heen en probeert ervoor te zorgen dat ik hem aankijk. Als ik dat doe en mijn verdediging staak, kijkt hij me aan en zegt: ‘Ik heb je geen enkele keer willen kwetsen. Het spijt me dat je dacht dat ik met je gevoelens speelde. Ik heb je al gezegd dat ik hier niet zo goed in ben.’ Hij glimlacht zwakjes, haalt zijn vingers door mijn natte haren en tovert daar een rode tulp uit tevoorschijn.