Home>>read Evermore free online

Evermore(36)

By:Alyson Noel


‘Is het te laat?’

Ik tuur naar de lichtgevende, groene cijfers op mijn wekker en knik stilletjes, maar zeg: ‘Nee, dat gaat nog wel.’

‘Lag je al te slapen?’

‘Bijna.’ Ik duw mijn kussens omhoog tegen het gestoffeerde hoofdeinde van mijn bed en kom overeind, zodat ik ertegenaan kan leunen.

‘Ik vroeg me af of ik langs mag komen?’

Opnieuw kijk ik naar mijn wekker, al is het maar om te bewijzen dat het een krankzinnige vraag is. ‘Dat is waarschijnlijk geen goed idee.’ Dan volgt er zo’n lange stilte dat ik vrees dat hij al heeft opgehangen.

‘Sorry dat ik je niet heb gezien tijdens de lunch,’ zegt hij na een ogenblik stilte. ‘En bij tekenen. Ik ben vlak na Engels weggegaan.’

‘O, oké,’ mompel ik. Ik weet niet goed wat ik moet zeggen. We zijn toch geen stelletje, dus heeft hij mijn goedkeuring ook niet nodig.

‘Weet je zeker dat het te laat is?’ vraagt hij met een lage, verleidelijke stem. ‘Ik zou je graag willen zien. Ik zal niet lang blijven.’

Ik glimlach nu de situatie omgekeerd lijkt. Nu ben ik aan zet en ik geef mezelf een high five als ik zeg: ‘Morgenochtend tijdens Engels is vroeg genoeg.’

‘Zal ik je naar school brengen?’ Het effect van zijn stem haalt me bijna over om Stacia, Drina, zijn overhaaste vertrek van het feest en al het andere te vergeten. Gewoon de lei schoonvegen, zand erover en opnieuw beginnen.

Maar zo eenvoudig geef ik me niet gewonnen. Het kost moeite, maar ik dwing mezelf te zeggen: ‘Miles en ik carpoolen. Dus ik zie je wel tijdens Engels.’ Om niet het risico te lopen dat hij me weet over te halen, klap ik mijn mobieltje dicht en gooi het naar de andere kant van de kamer.


De volgende ochtend staat Riley in mijn kamer en kijkt me aan. ‘Nog steeds chagrijnig?’

Ik sla mijn ogen op en zucht.

‘Dat klinkt als een ja.’ Ze lacht, landt met een sprongetje op mijn toilettafel en wiebelt met haar benen zodat haar hielen tegen mijn lades schoppen.

‘Als wie ben je vandaag verkleed?’ Ik gooi wat boeken in mijn rugzak en kijk naar het strakke lijfje van haar jurk, de wijd uitlopende rok en de lange, bruine haren.

‘Elizabeth Swann.’ Ze houdt haar hoofd schuin.

Ik probeer me te herinneren waar ik die naam van ken. ‘Pirates of the Caribbean?’

‘Duh.’ Ze kijkt scheel en steekt haar tong uit. ‘Hoe zit het met jou en graaf Von Fersen?’

Ik slinger mijn rugzak over een schouder en loop naar de deur, vragend of ze meekomt. Op die manier hoop ik haar vraag niet te hoeven beantwoorden.

Ze schudt haar hoofd. ‘Vandaag niet. Ik heb een afspraak.’

Tegen de deurpost leunend, kijk ik haar verbijsterd aan. ‘Wat bedoel je precies, je hebt een afspraak?’

Ze glipt van de toilettafel en schudt opnieuw haar hoofd. ‘Gaat je lekker niks aan.’ Dan lacht ze, loopt recht door de muur van mijn kamer en is weg.


Miles was te laat en daardoor ben ik ook later. Als we op het schoolterrein aankomen, zijn de parkeerplekken allemaal bezet. Behalve de plek die iedereen het liefst wil hebben.

De plek helemaal aan het eind.

Vlakbij het hek.

De plek naast Damens auto.

‘Hoe flik je dat nou weer?’ vraagt Miles, terwijl hij zijn boeken pakt en uit mijn kleine, rode auto tevoorschijn kruipt. Hij staart Damen aan alsof hij de meest sexy goochelaar van de wereld is.

‘Hoe flik ik wat?’ vraagt Damen en kijkt naar mij.

‘Deze plek te krijgen. Je moet er al zijn voor het schooljaar begint,’ overdrijft Miles, ‘als je hier wilt parkeren.’

Damen lacht en wil dat ik hem aankijk. Ik geef hem een knik alsof hij de apotheker of postbezorger is in plaats van de jongen die al sinds onze eerste ontmoeting mijn gedachten kaapt.

‘De bel gaat zo,’ zeg ik en haast me door het hek naar het gebouw toe. Damen beweegt zo vlug dat hij me zonder enige moeite weet in te halen en eerder bij de deur is dan ik.

Ik storm op Honor en Stacia af en schop expres tegen de tas die weer eens in de weg staat. Stacia kijkt op naar Damen en vraagt: ‘Hé, waar is mijn rozenknop?’

Als ik zijn antwoord hoor – ‘Sorry, vandaag niet.’ – heb ik spijt van die kleine uitbarsting.

Hij laat zich op de stoel naast me zakken en kijkt me geamuseerd aan. ‘Geen goede bui vandaag?’ Hij glimlacht.

Nonchalant haal ik mijn schouders op en laat mijn rugzak op de grond vallen.

‘Vanwaar die haast?’ Hij buigt naar me toe. ‘Meneer Robins is vandaag thuisgebleven.’

Ik kijk hem aan. ‘Hoe weet jij...’ maar ik stop voor ik mijn zin kan afmaken. Hoe kan Damen weten wat ik weet, namelijk dat meneer Robins nog thuis zit met een enorme kater en een groot verdriet om zijn vrouw en dochter die hem hebben verlaten?