Home>>read Evermore free online

Evermore(35)

By:Alyson Noel


‘Kijk eens wie we daar hebben,’ zegt Haven bits als ze opkijkt.

Ik ga op het bankje zitten naast Miles, die het veel te druk heeft met sms’en om te merken dat ik er ben. Stilletjes vraag ik me af of ik op zoek moet naar nieuwe vrienden. Maar wie zit er nou op mij te wachten?

‘Ik vertelde Miles net wat hij allemaal gemist heeft in Nocturne, maar het lijkt erop dat hij me liever negeert.’ Ze werpt hem een boze blik toe.

‘Omdat ik het hele verhaal al heb moeten aanhoren tijdens geschiedenis en je met alle geweld je verhaal moest afmaken na de les, waardoor ik te laat was voor Spaans.’ Hij schudt zijn hoofd maar zijn duimen gaan onverstoorbaar verder op zijn mobieltje.

Haven zucht. ‘Je bent gewoon jaloers dat je er niet bij was.’ Ze kijkt mij aan en probeert haar uitspraak te verzachten. ‘Niet dat jouw feestje niet leuk was, hoor. Want dat was het echt; heel gaaf. Maar dit was meer mijn ding, weet je? Je begrijpt vast wel wat ik bedoel, toch?’

Ik poets mijn appel met mijn mouw en haal een schouder op. Ik voel er weinig voor nog meer te horen dan ik al weet over Nocturne, haar ‘ding’ of Drina. Maar als ik haar dan uiteindelijk aankijk, merk ik met schrik dat haar gewoonlijke gele contactlenzen zijn vervangen door nieuwe met een groene kleur.

Een groene kleur die me zo bekend voorkomt, dat ik vergeet adem te halen.

Een groene kleur die ik alleen kan omschrijven als... Drinagroen.

‘Je had het moeten zien, er stond een enorme rij mensen te wachten bij de deur. Maar zodra ze Drina zagen, mochten we meteen naar binnen. We hoefden niet eens te betalen! De hele avond niet, alles was gratis! Ik heb zelfs in haar kamer geslapen. Ze heeft een suite in het St. Regis-hotel, tot ze iets beters kan vinden. Het is er ongelooflijk: uitzicht op de oceaan, een bubbelbad, een te gekke minibar, alles erop en eraan!’ Ze kijkt me aan en haar groengekleurde ogen stralen van opwinding. Ze wacht op een even blije reactie, maar ik krijg het niet voor elkaar.

Ik druk mijn lippen op elkaar en kijk aandachtig naar haar uiterlijk. De eyeliner is minder dik en opvallend, meer zoals die van Drina. Haar bloedrode lippenstift is vervangen door een lichtere, roze kleur, dezelfde die Drina gebruikt. Zelfs haar haren, die ze al zo lang als ik haar ken gladmaakt tot ze steil zijn, hangen nu in zachte golven rond haar hoofd, in een kapsel dat doet denken aan Drina. Ook haar jurk, ouderwets met zijden stukken en strak rond haar lichaam, is iets wat Drina zou dragen.

‘Waar blijft Damen?’ Haven kijkt me aan alsof ik het antwoord weet.

Ik bijt in mijn appel en haal mijn schouders op.

‘Wat is er gebeurd? Ik dacht dat het zo goed ging tussen jullie tweetjes?’ blijft ze doordrammen.

Nog voor ik iets kan zeggen, kijkt Miles op van zijn schermpje met een onmiskenbare blik naar Haven. Een blik die zegt: dit onderwerp is op eigen risico.

Ze kijkt van Miles naar mij, schudt dan haar hoofd en zucht. ‘Wat kan mij het ook schelen. Ik wil alleen dat je weet dat ik alles prima vind, dus maak je maar geen zorgen. Het spijt me als ik een beetje raar tegen je gedaan heb.’ Ze houdt haar hoofd omlaag. ‘Ik ben er nu helemaal overheen. Echt waar. Ik zweer het je.’

Ze steekt haar pink uit om haar eed te bekrachtigen en met tegenzin krul ik de mijne daaromheen. Ik probeer haar energie te lezen en het verbaast me te ‘zien’ dat ze het echt meent. Nog geen twee dagen geleden ben ik haar grootste vijand en nu maakt het haar al niet meer uit. Ik zie alleen niet wat de reden daarvan is.

‘Haven...’ begin ik aarzelend. Moet ik dit wel doen? Dan bedenk ik me dat het weinig kwaad kan; ik heb toch niets te verliezen.

Ze kijkt me glimlachend aan en wacht.

‘Ehm... toen jullie met z’n allen naar Nocturne gingen... Heb je daar toevallig ook... ik bedoel... heb je Damen daar nog gezien?’ Ik kauw op mijn onderlip en wacht af. Miles kijkt me streng aan en Haven begrijpt mijn vraag niet goed. ‘Want hij vertrok eigenlijk vlak na jullie,’ leg ik uit, ‘en ik vroeg me af of hij misschien...’

Haven schudt haar hoofd. ‘Nee, niet gezien.’ Met het puntje van haar tong likt ze een randje cakeglazuur van haar lip.

Tegen beter weten in, besluit ik op dat moment om me heen te kijken naar de hiërarchie van de lunchtafels. Ik begin onderaan bij onze eigen plek en werk dan omhoog. Ik vraag me af of ik Damen bij Stacia aantref, in het midden van een veld witte rozen of in een stevige omhelzing of iets anders wat ik liever niet wil zien.

Aan die tafel zit het gebruikelijke groepje met hun gebruikelijke streken. Maar vandaag is er in elk geval geen bloem te zien.

Dat komt waarschijnlijk doordat Damen nergens te bekennen is.





Vijftien



Ik ben net in slaap gevallen als Damen belt. De afgelopen twee dagen heb ik mezelf voorgehouden dat ik hem niet meer leuk vind, maar zodra ik zijn stem hoor, ben ik verloren.