Home>>read Evermore free online

Evermore(32)

By:Alyson Noel


‘Lukt het je al om met je gave om te gaan?’ vraagt Ava, terwijl ze een paar kaarten omdraait en er een paar laat liggen met de afbeelding naar beneden.

‘Mijn wat?’ Ik kijk haar vragend aan, benieuwd wat ze daarmee bedoelt.

‘Je helderziendheid of helderhorendheid, hoe je het wilt noemen.’ Ze knikt alsof ze zeker is van haar zaak.

‘Ik weet niet waar u het over hebt.’ Ik bijt op mijn lip en kijk de kamer rond. In de verte zie ik Miles dansen met Eric en Sabine met haar date, al weten ze niet dat Riley meedanst.

‘Het is zwaar, vooral in het begin.’ Ze knikt weer. ‘Geloof me, ik weet er alles van. Ik wist als eerste dat mijn grootmoeder was overleden. Ze kwam mijn kamer binnen, ging bij het voeteneinde van mijn bed staan en zwaaide als afscheid. Ik was toen pas vier jaar oud, dus je kunt je wel voorstellen hoe mijn ouders reageerden toen ik de keuken in rende en vertelde wat er gebeurd was.’ Ze schudt haar hoofd en lacht. ‘Maar jij begrijpt het, want jij kunt ze ook zien, nietwaar?’

Met mijn ogen gericht op de kaarten en mijn handen stevig tegen elkaar blijf ik stil.

‘Het kan overweldigend zijn. Ook erg eenzaam. Maar dat hoeft niet. Je hoeft je niet te verstoppen onder een capuchon en je gehoor te verpesten met harde muziek waar je niet eens van houdt. Er zijn manieren om ermee om te gaan. Ik wil je die dolgraag leren. Want, Ever, geloof me, je hoeft niet op deze manier door het leven te gaan.’

Ik grijp de rand van het tafelblad vast en duw mezelf overeind. Mijn benen trillen en voelen verzwakt, mijn maag is vervelend. Die vrouw is knettergek als ze mijn ‘vaardigheden’ een gave noemt. Ik weet wel beter. Het is een extra straf voor alles wat ik gedaan heb. Het is de last die ik moet dragen en ik vind er wel wat op. ‘Ik heb geen idee waar u het over hebt,’ houd ik vol.

Ze knikt alleen maar en schuift haar visitekaartje over tafel naar me toe. ‘Als je er klaar voor bent, dan kun je me hier bereiken.’

Ik pak haar kaartje, maar dat doe ik vooral omdat Sabine toekijkt vanaf de andere kant van de kamer en ik niet onbeleefd wil overkomen. In mijn hand vouw ik het dubbel, steeds verder tot het een hard, kartonnen balletje is. ‘Zijn we nu klaar?’ Ik wil hier weg.

‘Nog een dingetje.’ Ze stopt haar kaartspel terug in het bruine, leren doosje. ‘Ik maak me zorgen om je jongere zusje. Ik denk dat het tijd wordt dat ze verdergaat, denk je ook niet?’

Ik kijk eens goed naar haar. Zo zelfverzekerd. Ze weet alles en heeft meteen een oordeel over mijn leven, terwijl ze me niet eens kent. ‘Riley is al verder! Ze is dood!’ sis ik haar toe. Het verfrommelde kaartje laat ik op tafel vallen. Het maakt me niet meer uit wie dat ziet.

Dan glimlacht ze mysterieus en zegt: ‘Volgens mij begrijp je best wat ik bedoel.’





Veertien



Later op de avond, als het feest is afgelopen en alle gasten naar huis zijn gegaan, lig ik in bed naar het plafond te staren. Ik denk na over wat Ava zei, dat Riley hier niet hoort en dat het allemaal mijn schuld is. Volgens mij wilde ik maar al te graag geloven dat Riley wel verder was gegaan en dat ze mij nu uit haar eigen vrije wil komt opzoeken. Ik vraag haar toch niet elke keer om langs te komen? Dan doet ze dat toch uit zichzelf? En de tijd dat ze niet bij me is, nou ja, daarvan neem ik maar aan dat ze iets leuks doet in de hemel of zo.

Natuurlijk wil Ava alleen maar helpen. Daarom doet ze zich voor als een soort ‘grote zus’ die toevallig ook gedachten kan horen en geesten kan zien. Ze schijnt niet te snappen dat ik geen hulp wil. Dolgraag wil ik weer normaal zijn en alles weer bij het oude hebben. Maar dit is mijn lot. Die afschuwelijke ‘gave’ is mijn welverdiende straf voor het verdriet dat ik heb veroorzaakt, voor de levens die dankzij mij veel te vroeg eindigden. Daar moet ik mee leren leven en zorgen dat ik niemand anders meer kwets of pijn doe.

Toen ik eindelijk in slaap viel, droomde ik over Damen. Alles aan de droom voelde zo intens, zo belangrijk en realistisch dat ik geloofde dat het allemaal echt gebeurde. De volgende ochtend was er niet veel meer van over dan een paar onsamenhangende flarden, wisselende beelden zonder begin of einde. Het enige wat ik me nog goed kon herinneren is dat we samen door een koud ravijn renden, waar de wind ongenadig doorheen blies. We renden naar iets toe wat ik niet goed kon zien.


‘Wat is er met jou? Waarom ben je zo chagrijnig?’ vraagt Riley vanaf de rand van mijn bed. Ze draagt een Zorro-kostuum, precies als Eric die vorige avond naar het feest aanhad.

‘Halloween is weer voorbij.’ Ik staar strak naar de zwarte, leren zweep waarmee ze op de grond slaat.

‘Ja, duh.’ Ze trekt een raar gezicht en blijft mijn vloerbedekking straffen. ‘Ik vind dit toevallig een leuk kostuum, wat zou dat? Misschien wil ik elke dag wel een verkleedkostuum aan.’