Home>>read Evermore free online

Evermore(29)

By:Alyson Noel


Nerveus druk ik mijn lippen op elkaar. Ik voel me ongemakkelijk en wil het liefst wegrennen. Na een diepe, lange ademhaling, ontspan ik. Ik laat het gewoon gebeuren. Ik mag best een keertje plezier hebben, al is het maar voor een avond. ‘Jouw graaf Von Fersen ziet er ook niet slecht uit,’ zeg ik na een lange stilte.

‘Madame, noem me alstublieft Axel.’ Hij lacht.

‘Hebben ze extra gerekend voor het mottengaatje?’ vraag ik, knikkend naar het versleten plekje bij zijn schouder. Ik zeg maar niets over de muffe geur van het pak.

Hij kijkt op en houdt mijn blik vast als hij antwoordt: ‘Dat is geen mottengaatje. Het is een gevolg van artillerievuur dat bijna raak was.’

‘Als ik het me goed herinner, moet je in die scène achter een brunette aanzitten.’ Ik kijk hem aan en denk terug aan de tijd dat flirten helemaal niet moeilijk was. Ik doe mijn best om dat meisje van vroeger terug te halen.

‘Ach ja, op het laatste moment is het script gewijzigd.’ Hij lacht. ‘Heb je de nieuwe versie niet gekregen?’

Ik schop met mijn voeten in de lucht en ik glimlach. Het voelt geweldig om me eindelijk eens te laten gaan, om me te gedragen als een gewoon meisje met een gewone verliefdheid, net als iedereen om me heen.

‘In dit nieuwe script draait alles om ons tweetjes. En jij, Marie, mag je knappe hoofdje houden.’ De echte Marie Antoinette had natuurlijk minder geluk. Het puntje van zijn wijsvinger glijdt van links naar rechts over mijn keel. Ik voel alleen een geweldige, warme tinteling als zijn vinger vlak onder mijn oor pauzeert. ‘Waarom sta je niet in de rij voor het medium?’ fluistert hij. Zijn vinger streelt nu langs mijn kaak, mijn wang en volgt de vorm van mijn oorschelp. Zijn lippen zijn zo dicht bij mijn gezicht dat onze adem in elkaar verstrengeld raakt.

Langzaam trek ik mijn schouders omhoog en ik druk mijn lippen op elkaar. Ik wil dat hij zijn mond houdt en me kust.

‘Geloof je er niet in?’

‘Nee. Eh... ik... ik weet het niet,’ stamel ik met zoveel opgekropte frustratie dat ik wel kan gillen.

Waarom blijft hij maar praten? Snapt hij dan niet dat dit misschien mijn laatste kans is op een gewone kus? Dat een dergelijke kans zich daarna wellicht nooit meer voordoet?

‘Waarom sta je zelf niet in de rij?’ vraag ik, mijn ergernis duidelijk hoorbaar in mijn stem.

‘Zonde van mijn tijd.’ Hij lacht. ‘Het is onmogelijk om gedachten te lezen of de toekomst te voorspellen. Toch?’

Ik richt mijn blik op het zwembad en knipper een paar keer met mijn ogen nu het lijkt alsof de bollen in het water niet alleen roze kleuren, maar ook een hartje vormen.

‘Heb ik iets gedaan om je toorn te wekken?’ vraagt hij. Zijn vingers houden mijn kin vast en draaien mijn gezicht terug naar hem.

Dat is ook zoiets. Soms praat Damen met eenzelfde Californisch surfertaaltje als iedereen om hem heen en op andere momenten klinkt hij alsof hij regelrecht uit de bladzijden van Wuthering Heights is gestapt. ‘Nee, je hebt mijn toorn niet gewekt,’ antwoord ik herhalend en grinnikend.

‘Wat is er zo leuk?’ Zijn vingers glijden naar de plek onder mijn pony en zoeken naar het litteken op mijn voorhoofd. Met een ruk trek ik me terug. ‘Hoe kom je daaraan?’ vraagt hij met zijn hand nu weer langs zijn zij. Hij kijkt me aan met zo’n gevoelige, welgemeende blik dat ik hem bijna alles vertel.

Maar ik weet het tegen te houden. Dit is de enige avond in het jaar waarop ik kan doen alsof ik iemand anders ben. Ik mag even doen alsof ik niet verantwoordelijk ben voor het verlies van het belangrijkste in mijn leven. Vanavond mag ik flirten en spelen en ondoordachte beslissingen nemen waar ik later vast spijt van krijg. Deze avond ben ik niet Ever, maar Marie Antoinette. En als hij een goede graaf Von Fersen wil zijn, dan moet hij zijn mond houden en me kussen.

‘Ik wil er niet over praten.’ De bollen op het water zijn nu rood en vormen een tulp.

‘Waar wil je dan wel over praten?’ vraagt hij fluisterend, terwijl hij me met zijn grote, donkere ogen aankijkt, recht in mijn ziel.

‘Ik wil helemaal niet praten,’ antwoord ik zacht. Ik voel zijn lippen tegen de mijne en houd mijn adem in.





Dertien



Ik vond zijn stem al ongelooflijk, vooral de manier waarop alles om me heen telkens stilvalt als hij tegen me praat. Elke aanraking is hemels met de tinteling die ik in mijn huid voel. Vergeleken daarmee is zijn kus niet van deze wereld. Niet dat ik een expert ben, want ik heb maar een handjevol jongens ooit gezoend, maar toch durf ik te wedden dat een kus als deze, zo compleet en alles overtreffend, maar één keer in een mensenleven voorbijkomt.

Als hij me loslaat en in mijn ogen kijkt, sluit ik ze en grijp zijn revers vast. Ik trek hem weer naar me toe.