Ze schudt haar hoofd en zwiept haar zeemeerminnenstaart naar achteren. ‘Maak je niet druk.’ Ze glimlacht en zweeft overeind uit de stoel. ‘Kom, het is tijd om de gasten te begroeten!’
Haven brengt Evangeline mee, haar vriendin van de praatgroep voor codependentie en vampierdonor. Het is geen verrassing dat ook zij in een vampierkostuum komt opdagen. Miles heeft Eric bij zich, die hij kent van zijn acteerlessen. Het lijkt erop dat hij onder dat zwartsatijnen Zorro-masker misschien best knap is.
‘Ik kan niet geloven dat je Damen niet hebt uitgenodigd,’ klaagt Haven hoofdschuddend. Ze zegt niet eens gedag. De hele week is ze al boos op me, sinds ze weet dat hij niet op de lijst staat.
Ik haal diep adem, kijk naar de grond en voel er niets voor om me weer te verdedigen. Ik kan wel herhalen dat hij ons heeft laten stikken, dat hij opeens elke lunchpauze aan Stacia’s tafeltje zit en rond haar tafel hangt aan het begin van elke les. Nog steeds tovert hij rozenknoppen tevoorschijn vanuit de gekste plekken en zijn schilderij, de zogenaamde vrouw met het gele haar, begint steeds meer op Stacia te lijken.
Sorry hoor, dat ik er niet aan wil denken dat hij ondanks de rode tulpen, het geheimzinnige briefje en de betekenisvolle blik al bijna twee weken geen woord tegen me gezegd heeft.
‘Hij was toch niet komen opdagen,’ zeg ik uiteindelijk, hopend dat ze niet hoort hoe mijn stem mijn gevoelens verraadt. ‘Hij is vast ergens met Stacia, of die roodharige griet, of...’ Kort schud ik mijn hoofd. Laat ook maar.
‘Wacht... roodharige griet? Is er nou ook al eentje met rode haren?’ Ze gaapt me aan.
Ik haal mijn schouders op. Hij kan overal zijn. Ik weet alleen zeker dat hij niet hier is, bij mij.
Haven gaat ondertussen verder tegen Evangeline. ‘Je moet hem eens zien. Hij is superlekker. Even knap als een filmster, even sexy als een rockster en hij is nog illusionist ook.’ Ze zucht blij.
Evangeline trekt een wenkbrauw op. ‘Dat klinkt alsof hij zelf een illusie is. Zo perfect is niemand.’
‘Damen wel. Jammer dat je hem zelf niet kunt ontmoeten.’ Weer krijg ik een strenge blik van Haven. Haar vingers frunniken aan de zwartfluwelen choker rond haar nek. ‘Mocht je hem trouwens ooit ontmoeten, vergeet dan niet dat hij van mij is. Ik heb hem al geclaimd voor ik jou kende.’
Ik kijk eens goed naar Evangeline en haar donkere, troebele aura, haar netkousen, haar veel te korte broek en doorzichtige shirt. Ik weet nu al dat ze totaal niet van plan is zich aan zo’n belofte te houden.
‘Ik kan je wel wat puntige tanden en nepbloed lenen, dan ben je ook een vampier,’ biedt Haven aan. Ze kijkt naar me terwijl haar hersenen niet kunnen beslissen of ik vriend of vijand ben. Ze wil graag mijn vriendin zijn, maar is ervan overtuigd dat ik een groot obstakel vorm wat Damen betreft.
Ik laat haar maar gaan en breng hen naar de andere kant van de kamer, in de hoop dat ze over iets anders begint en Damen snel weer vergeet.
Sabine praat met haar eigen vrienden, Haven en Evangeline gieten alcohol bij hun drankje, Miles en Eric dansen en Riley speelt met de haren van de zweep aan Erics heup, druk om zich heen kijkend of iemand haar ziet. Net als ik haar een teken wil geven dat ze daarmee moet ophouden als ze langer wil blijven, gaat de deurbel. We racen erheen in een wedstrijdje wie eerder is.
Ik win, maar zodra ik de deur opentrek, vergeet ik daarvan te genieten. Damen staat voor de deur met bloemen in zijn ene hand en een hoed met gouden rand in de andere. Zijn haren zitten in een staart gebonden en in plaats van zijn gebruikelijke zwarte ensemble, draagt hij een wit shirt met kanten randjes, een jas met gouden knopen en iets wat sterk lijkt op een kniebroek met daaronder een maillot en puntige, zwarte schoenen. Miles zal stikjaloers zijn als hij dat kostuum ziet, denk ik. Maar dan realiseer ik me als wie hij verkleed is en mijn hart slaat een slag over.
‘Graaf Von Fersen,’ stamel ik, bijna struikelend over de woorden.
‘Marie.’ Hij glimlacht en maakt een diepe buiging.
‘Maar... dit was mijn geheim... en ik heb je niet eens uitgenodigd,’ fluister ik, terwijl ik over zijn schouder zoek naar Stacia, de roodharige meid of wie dan ook. Hij kan toch niet speciaal voor mij gekomen zijn?
Hij glimlacht slechts en geeft me het boeket. ‘Dan moet het wel een aangenaam toeval zijn.’
Ik slik en draai rond op een hak. Ik loop voor hem uit door de hal, langs de woonkamer en eetkamer, naar de zijkamer. Mijn hart bonkt zo snel en hard dat ik bang ben dat het uit mijn borstkas schiet. Ik vraag me af hoe dit mogelijk is, hoe het kan zijn dat Damen verschijnt op mijn feest in het kostuum van mijn historische wederhelft.
‘O! Damen is er!’ piept Haven en zwaait met haar armen. Haar gezicht klaart op, voor zover dat mogelijk is met de puntige hoektanden en de dikke laag poeder met bloedspetters op haar vampierwangen. Zodra ze zijn kostuum ziet en beseft dat hij graaf Axel von Fersen is – de niet bepaald geheime minnaar van Marie Antoinette – worden haar ogen dof en ze kijkt me opnieuw beschuldigend aan.