‘Wie te volgen?’ vraagt Miles. Hij heeft zijn Sidekick alweer in zijn hand en bladert door de ontvangen berichten.
‘De vampiers! Aargh, let toch eens op. Maar goed, wat ik wilde zeggen is dus dat het meisje van mijn groep, Evangeline – wat trouwens niet haar echte naam is, maar alleen tijdens het vampierspel – nou, zij...’
‘Hebben mensen een aparte vampiernaam?’ vraagt Miles verbaasd. Hij legt zijn mobiel neer, maar wel zodanig dat hij het schermpje in de gaten kan houden.
‘Uh-huh.’ Haven knikt, prikt met haar vinger in het laagje cakeglazuur en likt hem dan af.
‘Is dat net zoiets als een strippernaam? Je weet wel, dat je de naam moet nemen van je allereerste huisdier samen met de meisjesnaam van je moeder? Want dan heet ik Prinses Slavin als stripper, namelijk. Goed, hè?’ Hij lacht.
Haven probeert geduldig te blijven en zucht diep. ‘Nee, dus. Het is heel anders. Over een vampiernaam moet je goed nadenken, het moet speciaal zijn en passen. De meesten moeten hun naam veranderen, maar ik niet, want Haven is al geschikt. Die naam heb ik van nature, zonder toegevoegde kleur- of smaakstoffen,’ grapt ze en lacht. ‘Ik zei toch dat ik een Prinses der Duisternis ben! Nou, we zijn dus naar een heel gave club gegaan in Los Angeles. Nocturnal, of zoiets.’
‘Nocturne,’ verbetert Damen haar. Hij pakt zijn flesje en kijkt haar bedenkelijk aan.
Haven legt haar cakeje neer en klapt blij in haar handen. ‘Hoera, eindelijk een cool iemand aan deze tafel!’ roept ze uit.
‘Heb je er ook onsterfelijken ontmoet?’ vraagt hij, haar nog steeds aankijkend.
‘O, ja, een heleboel. De club zat er stampvol mee. Er was zelfs een speciale ruimte voor leden van een heksenkring, dus daar ben ik naar binnen geglipt en ik heb bij de bloedbar gezeten.’
‘Hebben ze niet eens naar je legitimatiebewijs gevraagd?’ zegt Miles, terwijl zijn vingers vlug over de knopjes van zijn telefoon glijden, zodat hij aan twee gesprekken tegelijk meedoet.
‘Lach jij maar. Ik zeg je dat het ontzettend cool was. Zelfs nadat Evangeline me alleen achterliet omdat ze een jongen ontmoette. Ik heb een andere meid ontmoet die nog veel cooler is en die trouwens ook net hier in de buurt is komen wonen. Dus daar zal ik wel veel mee omgaan.’
‘Maak je het dan uit met ons?’ Miles pruilt en kijkt haar vragend aan met grote ogen.
Ongeduldig antwoordt ze: ‘Laat ook maar. Ik durf wel te wedden dat het een leukere zaterdagavond was dan die van jullie. Alhoewel, Damen, het lijkt alsof jij dit wereldje kent, dus misschien valt het bij jou nog mee. Maar zeker beter dan die van jullie,’ zegt ze naar ons wijzend.
‘Hoe was het rugby?’ vraag ik Miles om zijn aandacht weer bij het gesprek te krijgen in plaats van bij zijn elektronische vriendje.
‘Veel te veel gebrul en gejuich. De een won, de ander verloor en ik heb de meeste tijd doorgebracht in de toiletten zodat ik kon sms’en met een jongen die blijkbaar een enorme leugenaar is!’ Hij schudt zijn hoofd en kijkt naar het schermpje. ‘Kijk dit eens!’ Hij port met zijn vinger tegen het toestel. ‘Het hele weekend vraag ik hem al om een foto, want ik ga echt geen afspraakje maken met iemand voordat ik weet of hij er een beetje goed uitziet. En dan stuurt hij me dit. Valse leugenaar!’
Ik tuur naar de piepkleine foto en begrijp niet meteen waarom Miles zo kwaad is. ‘Hoe weet je dan dat hij dat niet is?’ vraag ik nieuwsgierig.
Het is Damen die antwoord geeft. ‘Omdat ik dat ben.’
Negen
Damen is blijkbaar een tijdje lang model geweest toen hij nog in New York woonde. Daarom is zijn foto beschikbaar en zonder moeite te downloaden van internet, zodat iedereen kan doen alsof hij er zo uitziet.
We hebben de foto nog eens goed bekeken en konden wel lachen om het vreemde toeval. Toch is er iets dat ik niet helemaal kan volgen. Als Damen hier is komen wonen vanuit New Mexico, niet New York, zou hij er dan niet een beetje jonger uit moeten zien op die foto? Ik ken eigenlijk niemand die er op zijn zeventiende precies zo uitziet als toen hij vijftien of zelfs veertien was. Toch ziet Damen er op het schermpje van Miles’ telefoon precies zo uit als nu.
Dat is toch onmogelijk?
Aan het begin van de tekenles loop ik rechtstreeks naar de kast met materialen, waar ik mijn spullen pak. Ik loop terug naar mijn schildersezel en probeer te negeren dat Damen dit keer vlak naast me is komen zitten. Ik haal diep adem en houd me bezig met het vastmaken van mijn schort en het uitkiezen van een kwast. Onopvallend kijk ik af en toe naar Damens canvas en ik moet mijn best doen niet te staren naar het meesterwerk dat zich daar vormt. Het is een nagenoeg perfecte kopie van Picasso’s schilderij, Woman with Yellow Hair, de vrouw met het gele haar.