Het is zo absurd hoe al het geluid steeds zomaar wegvalt zodra hij praat en weer hoorbaar wordt als hij stil is. Het lijkt wel een buitenaardse stoelendans. Alleen ben ik steeds degene die overblijft, die blijft staan zonder vrije plek.
‘Wat zei je?’ Ik tuur zijdelings naar de magische pen die nu tussen Damen en mij in de lucht lijkt te hangen, terwijl ik hoor hoe Honor grapjes maakt over mijn kleding. Haar vriendje doet net alsof hij het met haar eens is, maar vraagt zich stiekem af waarom zij zoiets nooit aantrekt. Het liefst wil ik mijn capuchon over mijn hoofd trekken, mijn iPod aanzetten en alles overstemmen. Alles. Dus ook Damen.
Vooral Damen.
‘Waar woont jouw familie?’ vraagt hij nog een keer.
Zolang hij praat, sluit ik mijn ogen en geniet van de stilte, al duurt die maar enkele seconden. Ik open ze weer en kijk hem recht aan. ‘Mijn ouders zijn dood,’ antwoord ik, terwijl meneer Robins de klas binnenkomt.
‘Het spijt me.’
Damen kijkt me aan. Hij zit tegenover me tijdens de lunch. Ik kijk om me heen in de hoop dat Miles of Haven eraan komt. Zojuist opende ik mijn lunchpakket en ontdekte daar een rode tulp tussen mijn boterham en zakje chips. Een tulp! Net als die vrijdagavond. Ik heb geen idee hoe hem dat gelukt is, maar ik weet zeker dat de bloem van Damen komt. Die vreemde goocheltrucjes van hem vind ik nog niet eens zo storend. Wel vreemd is de manier waarop hij naar me kijkt en tegen me praat en hoe ik me voel als hij in de buurt is.
‘Dat je familie is overleden. Ik wist niet...’
Ik kijk naar mijn flesje water en draai het dopje heen en weer, los en weer vast en hoop dat hij over iets anders begint. ‘Ik wil er liever niet over praten,’ zeg ik schouderophalend.
‘Ik weet hoe het is om je naasten te verliezen,’ fluistert hij. Hij steekt zijn hand naar voren en legt hem voorzichtig op de mijne. Meteen glijdt een fijn, kalm, warm en veilig gevoel door me heen. Ik sluit mijn ogen en laat het gebeuren. Ik geniet van de tijdelijke stilte en rust. Ik ben blij dat ik alleen kan horen wat hij zegt, niet wat hij denkt. Nu ben ik even net een gewoon meisje, maar dan met een allesbehalve gewone jongen.
‘Eh... stoor ik?’
Als ik mijn ogen weer open, zie ik Haven tegen de rand van de tafel leunen. Haar geelkleurige ogen zijn gericht op onze handen. ‘Heb ik nou een mooi moment verstoord?’
Meteen trek ik mijn hand weg en stop hem in mijn zak alsof hij zo misvormd is dat niemand ernaar mag kijken. Dolgraag wil ik haar uitleggen dat het niets voorstelt, dat het niets betekent. Ook al weet ik wel beter. ‘Waar is Miles?’ Iets beters weet ik niet te bedenken.
Ze slaat haar ogen geërgerd omhoog en gaat naast Damen zitten. Haar vijandige gedachten verkleuren haar aura van vrolijk geel naar een zeer donkerrode kleur. ‘Miles sms’t zijn nieuwste internetliefje, HornyYoungDingDong307.’ Ze ontwijkt mijn blik en begint opzichtig haar cakeje uit te pakken. Ze kijkt Damen aan als ze verder praat. ‘En, heeft iedereen een leuk weekend gehad?’
Wetend dat ze het toch niet tegen mij heeft, haal ik mijn schouders op. Ik kijk toe hoe ze met het puntje van haar tong voorzichtig in het glazuurlaagje van de cake prikt voor een testlikje, al heb ik haar er nog nooit eentje zien afkeuren. Als ik toevallig in Damens richting kijk, verbaast het me dat ook hij zijn schouders ophaalt. Het zag er toch naar uit dat hij een leuker weekeinde gehad moet hebben dan ik.
‘Nou ja, mijn vrijdagavond was dus echt klote, maar dat kon je wel raden. Ik ben vooral bezig geweest Austins kots op te ruimen, want de huishoudster zit in Las Vegas en mijn ouders namen niet de moeite om naar huis te komen vanaf waar ze dan ook zijn. Maar zaterdag maakte veel goed. Dat was echt gaaf! Serieus, dat was misschien wel de beste avond van mijn leven. Uiteraard had ik jullie heus wel uitgenodigd als het niet allemaal zo last minute was.’ Ze knikt en gunt me zowaar een blik.
‘Waar ben je naartoe gegaan?’ vraag ik haar op luchtige toon, ook al zag ik net een enge, donkere plek voor me.
‘Naar een onwijs gave club. Een meisje van mijn praatgroep nam me mee.’
‘Van welke groep?’ Ik neem een slokje water.
‘Zaterdag is de codependentiegroep, voor mensen die te afhankelijk zijn van anderen.’ Ze glimlacht. ‘Maar dat meisje, Evangeline? Dat is echt een hardcore chick. Ze noemen haar een donor.’
‘Wie noemt wie een donor?’ vraagt Miles als hij zijn Sidekicksmartphone op tafel legt en naast me komt zitten.
‘De codependentiegroep,’ zeg ik, zodat hij weet waar het over gaat.
Haven rolt met haar ogen. ‘Nee, die niet. De vampiers! Een donor is iemand die zich ter beschikking stelt aan de vampiers. Ze mogen haar bloed drinken en dat soort dingen. Ik ben wat ze een puppy noemen, omdat ik het leuk vind daar rond te hangen en ze te volgen. Ik laat niemand mijn bloed drinken. Althans, nog niet,’ zegt ze lachend.