‘Als je Damen zoekt; hij is hier niet,’ zeg ik uiteindelijk. Mijn stem is schor en ruw alsof ik hem dagenlang niet gebruikt heb.
Ze trekt een wenkbrauw op. ‘Geloof me, ik weet heus wel waar Damen is. Ik weet altijd waar Damen is. Dat is een van de dingen waar ik goed in ben.’
‘Dus je bent een stalker.’ Ik druk mijn lippen op elkaar. Ik weet ook wel dat ik haar maar beter niet kan irriteren, maar hé, ik heb toch niets te verliezen. Ze is hier om mij te vermoorden, hoe dan ook.
Ze tuit haar lippen en beweegt haar mond heen en weer. Dan houdt ze een hand omhoog en kijkt aandachtig naar haar gemanicuurde nagels. ‘Niet bepaald,’ mompelt ze.
‘Nou ja, als dit de manier is waarop je de afgelopen driehonderd jaar hebt doorgebracht, dan zou je toch kunnen zeggen...’
‘Het is dichter bij zeshonderd, jij achterlijke, miezerige trol! Zeshonderd jaar!’ Ze werpt me een kwade blik toe.
Zeshonderd jaar? Meent ze dat?
Ze rolt met haar ogen en staat op. ‘Jullie stervelingen zijn zo saai, zo stom en voorspelbaar. Zo gewoontjes. En ondanks al die overduidelijke gebreken weet je Damen keer op keer te inspireren om hongerige mensen te eten te geven, de mensheid te dienen, te strijden tegen armoede, de walvissen te redden, geen afval op straat te gooien, netjes te recyclen, te mediteren voor vrede, drugs en alcohol af te zweren, net als te veel geld uitgeven en zo’n beetje al het andere wat het leven de moeite waard maakt. Het ene altruïstische, onzelfzuchtige doel na het andere. En waarvoor? Leer je het dan nooit? Hal-lo-o! Opwarming van de aarde? Nou ja, blijkbaar niet dus. Maar toch... tóch weten Damen en ik er altijd weer doorheen te komen. Ook al kost het nog zo ontzettend veel tijd hem weer te hersenspoelen en terug te veranderen in de wellustige, hedonistische, gulzige, toegeeflijke Damen die ik ken en van wie ik houd. Geloof me, dit is alleen maar weer zo’n kleine kink in de kabel en voor je het weet zijn we weer onafscheidelijk.’
Ze komt op me af en haar glimlach wordt bij elke stap breder. Ze sluipt om het grote, granieten tafelblad heen als een Siamese kat. ‘Heel eerlijk gezegd, Ever, begrijp ik totaal niet wat je in hem ziet. Dan doel ik niet op wat elke andere vrouw en – laten we eerlijk zijn – ook veel mannen in hem zien. Nee, ik bedoel dat jij elke keer weer moet lijden vanwege Damen. Het komt door hem dat je ook nu weer zoveel ellende meemaakt. Had je nu dat verdomde auto-ongeluk maar niet overleefd.’ Ze schudt haar hoofd. ‘Net als ik denk dat het veilig is om weg te gaan, net als ik er zeker van ben dat je dood bent, verhuist Damen plotseling naar Californië want – verrassing! – hij heeft je teruggehaald uit de dood!’ Weer schudt ze haar hoofd, nu heftiger. ‘Je zou denken dat ik na al die honderden jaren wat geduldiger was. Maar ik vind je nu eenmaal stomvervelend en dat is nauwelijks mijn schuld.’
Ze kijkt naar me, maar ik geef geen krimp. Mijn hoofd is nog bezig met het ontcijferen van haar woorden. Drina heeft het ongeluk veroorzaakt?
Ze rolt ongeduldig met haar ogen en kijkt me weer aan. ‘Ja, ik heb het ongeluk veroorzaakt. God, waarom moet ik toch altijd alles voor je spellen?’ Ze zucht geërgerd. ‘Ik heb het hert dat voor jullie auto sprong laten schrikken. Ik wist dat jouw vader zo’n goedaardige, vriendelijke sukkel was die graag het leven van al zijn familieleden op het spel zette om een hert te redden. Stervelingen zijn altijd zo voorspelbaar. Vooral de eerlijke zielen die zo graag goed willen doen.’ Ze lacht spottend. ‘Alhoewel het eigenlijk te gemakkelijk ging om echt nog leuk te zijn. Maar vergis je niet, Ever. Dit keer is Damen niet in de buurt om je te redden en ik blijf net zo lang hier tot ik zeker weet dat de klus nu wel geklaard is.’
Mijn ogen zoeken de kamer af naar iets wat ik kan gebruiken om mezelf te verdedigen. Ik zie het messenblok aan de andere kant van de keuken, maar daar kan ik zo snel niet naartoe. Ik ben niet zo vlug als Damen en Drina. Althans, niet dat ik weet. En dit is niet het juiste moment om dat te testen.
Ze zucht verveeld. ‘Toe maar, pak een mes, wat kan mij het ook schelen.’ Ze kijkt ondertussen aandachtig naar haar met diamanten ingelegde horloge. ‘Ik zou langzamerhand wel graag beginnen, als je het niet erg vindt. Normaal gesproken neem ik er de tijd voor, zorg ik dat ik er plezier van heb, maar vandaag is het Valentijn en ik ben van plan vanavond ergens te gaan eten met mijn grote liefde. Zodra ik jou uit de weg geruimd heb.’ Haar irissen zijn donker en haar mond is verdraaid. Een fractie van een ogenblik is al haar kwaadaardigheid aan het oppervlak te zien. Even snel is alles ook weer weg en ziet Drina er weer zo beeldschoon uit dat het moeilijk is haar niet aan te gapen.
‘Weet je, voor jij voorbijkwam in een van je vorige incarnaties was ik de liefde van zijn leven. Toen dook jij op en probeerde hem van me af te pakken. Vanaf die tijd is het steeds weer hetzelfde liedje.’ Ze sluipt naar voren met stille, vlugge passen tot ze vlak voor me staat. Ik heb geen tijd om te reageren. ‘Maar nu kom ik hem terugeisen. En hij komt altijd weer bij mij terug, Ever. Laat daar geen misverstand over bestaan.’