‘Ik heb zelf een gruwelijke hekel aan onbevoegden die zich op privé terrein begeven,’ zei hij terwijl hij de officier uitliet. ‘’t Is de pest voor de wildstand als iedereen zomaar zonder enig recht op eigen terrein rondbanjert. Als je ’t mij vraagt -laat m’n vrouw het niet horen- dan heeft dat mens haar verdiende loon gekregen. Verdomd goed geschoten, mag ik wel zeggen.’ De majoor gaf hem de jampot met mevrouw Flawse en vertrok haastig.
‘Over ijskonijnen gesproken!’ mompelde hij terwijl hij de heuvel afreed.
In de moestuin stond Dodd net op het punt de jampot leeg te kiepen in de broeikas toen Lockhart hem tegenhield.
‘Grootvader kon haar niet uitstaan,’ zei hij. ‘En bovendien moet er een officiële begrafenis komen.’
Dodd zei dat hem dat verspilling van een goeie kist leek, maar desondanks werd mevrouw Flawse twee dagen later bijgezet naast meneer Taglioni. Deze keer was Lockharts inscriptie op de grafsteen slechts lichtelijk dubbelzinnig:
‘Mevrouw Flawse rust onder deze steen.
Ze ging naar buiten en ging heen.
Een kanonschot trof haar onverhoeds;
Gij die haar mist: wens haar veel goeds.’
Vooral die laatste regel ontroerde Jessica.
‘Mammie was zo’n geweldige vrouw,’ zei ze tegen meneer Bullstrode en Dr. Magrew, die de begrafenis met enige tegenzin bij woonden. ‘Ze had het prachtig gevonden als ze had geweten dat ze in een gedicht was vereeuwigd.’
Dr. Magrew en meneer Bullstrode hadden zo hun twijfels. ‘Vooral die laatste zin had wel iets persoonlijker gekund, ’ zei de dokter terwijl hij de kransen en de kaart die door Dodd was bijgedragen bekeek. Er stond een foto van een teef op. Meneer Bullstrode maakte zich meer zorgen om de rol die het leger had gespeeld.
‘Wij zullen haar missen...’ las hij onder een grote krans van de artillerie. ‘Daar zijn ze een beetje laat mee. Niet erg tactvol, moet ik zeggen.’ Toen ze het kerkhof verlieten zagen ze dat Lockhart diep in gesprek was met de majoor.
‘Dat voorspelt niet veel goeds,’ zei de advocaat. ‘Heb je gehoord wat er met die belastingontvanger is gebeurd?’
Dr. Magrew had hem zelfs persoonlijk behandeld. ‘ ’t Zal wel een tijdje duren voor hij weer op de been is,’ zei hij. ‘Ik heb allebei z’n benen in het gips gezet.’
‘Ik wist niet dat hij ze had gebroken,’ zei meneer Bullstrode. Dr. Magrew glimlachte.
‘Ze waren ook niet gebroken,’ zei hij. ‘Maar het leek me beter het zekere voor het onzekere te nemen.’
‘Daar ben ik het helemaal mee eens,’ zei meneer Bullstrode. ‘Ik zou ’t zelf ook niet graag opnemen tegen de bastaard, nu hij zulke goede maatjes is met het leger.’ Lockharts belangstelling voor militaire aangelegenheden was echter over het algemeen genomen vreedzaam en voornamelijk bedoeld om verdere ongelukken zoals mevrouw Flawse was overkomen uit te sluiten.
‘ ’t Lijkt mij een goed idee als u uw waarschuwingsborden wat dichter bij het huis zou zetten, op mijn grond,’ zei hij tegen de majoor. ‘Misschien blijven de mensen van mijn terrein als u er zoiets opzet.’
Wat die opzet was, hield hij voor zich, maar de majoor was geroerd door zijn edelmoedigheid.
‘Ik moet toestemming vragen aan het ministerie,’ zei hij, ‘maar kunnen we u verder nergens mee helpen?’
‘Eerlijk gezegd wel,’ antwoordde Lockhart.
De volgende dag reed hij naar Newcastle met een aanhangwagen achter de auto en toen hij terugkwam puilden zowel auto als aanhanger uit van de elektronische uitrusting. Hij ging nog twee maal naar de stad en kwam telkens met nieuwe voorraad terug.
‘Oh Lockhart,’ zei Jessica, ‘Ik vind het zo leuk datje een hobby hebt. Jij bent lekker bezig in je werkplaats terwijl ik alles klaarmaak voor baby. Wat was dat voor een enorme machine die je gisteren hebt gehaald?’
‘Een generator,’ zei Lockhart. ‘Ik heb besloten het huis van elektriciteit te voorzien.’
Als je Dodd en hem echter zo aan het werk zag op Flawse Fell, kreeg je het idee dat het niet zozeer het huis als wel het omliggende terrein was dat Lockhart van elektriciteit wilde voorzien. Elke dag groeven ze nieuwe gaten, plaatsten er luidsprekers in en verbonden de bedrading.
‘’t Wordt een heel mijnenveld,’ zei Dodd terwijl ze een dikke kabel uitrolden naar het huis.
‘Dat is ook iets wat we nodig hebben, ’ zei Lockhart. ‘Dynamiet.’
Twee dagen later bracht Dodd een bezoek aan de steengroeve bij de Knekelberg terwijl Lockhart uiteindelijk het aanbod van de majoor aanvaardde en diverse uurtjes doorbracht in het artillerieschietkamp, waar hij opnamen maakte van het kanongebulder.
‘Ik zou graag nog één ding willen,’ zei hij toen hij dat op de band had staan. ‘Wat opnamen van authentiek geweer- en mitrailleurvuur.’