Home>>read Erfelijk belast free online

Erfelijk belast(70)

By:Tom Sharpe


‘Nu hoeven ze alleen nog maar toe te happen,’ zei meneer Gibling tegen meneer Gibling. ‘Het is vurig te hopen dat ze gebruik zullen maken van een of andere ambitieuze jonge collega, die hen zal adviseren de zaak aan te vechten.’

Dat gebeurde ook. Het antwoord van de jongste medevennoot van het advocatenkantoor van Coole, Poole, Stoole, Folsom en partners, een zekere meneer Arbutus, was dat hoewel uitgeverij Shortstead en de schrijfster van Uit het Hart Gegrepen, hierna te noemen ‘het boek’, bereid waren meneer Flawse hun verontschuldigingen aan te bieden, plus een vergoeding voor eventuele kosten en zonodig een klein bedrag voor het mentale leed, ze op geen enkele wijze verplicht waren tot en ook onmogelijk konden instemmen met het uit de handel nemen van de onverkochte exemplaren, etcetera. De brief eindigde met de vriendelijke mededeling dat Coole, Poole, Stoole, Folsom en Partners hoopten spoedig van meneer Gibling te horen. Meneer Gibling en meneer Gibling betwijfelden of hun antwoord wel zo welkom zou zijn. Ze lieten de zaak twee weken lang betijen en sloegen toen toe.

‘Vierhonderdduizend pond schadeloosstelling! Hoor ik dat goed?’ zei meneer Folsom toen meneer Arbutus hem hun antwoord voorlas. ‘Zoiets absurds heb ik nog nooit gehoord. Ik denk dat Gibling niet goed bij zijn hoofd is. Hier maken we een rechtszaak van.’

‘Een rechtszaak?’ zei meneer Arbutus. ‘Ze moeten toch iets hebben...’

‘Bluf, beste jongen, pure bluf,’ zei meneer Folsom. ‘Ik heb dat boek natuurlijk niet gelezen, maar een dergelijk bedrag is ongehoord als het om onopzettelijke smaad gaat. En trouwens ook als het om opzettelijke smaad gaat. Waarschijnlijk een typefout.’

Maar voor deze ene keer zat Folsom ernaast. Meneer Shortstead volgde zijn raad op in plaats van zijn eigen intuïtie, die hem zei dat Uit het Hart Gegrepen op de een of andere manier een tikje anders van toonzetting was dan de talloze andere romans van juffrouw Goldring en droeg meneer Arbutus op ze van hetzelfde laken een pak te geven en de natuurlijke gang van zaken op zijn kop te zetten door Gibling en Gibling te laten weten dat ze voor zijn part konden procederen tot ze een ons wogen. Toen de volgende ochtend de post werd bezorgd op de derde verdieping van Blackstones House, Lincoln’s Inn, Londen en werd geopend door de eerste bediende, kwam die oude en strenge heer er voor het eerst van zijn leven achter dat de oudere meneer Gibling een heel behoorlijke horlepiep kon dansen op zijn bureau. Na te zijn uitgedanst eiste hij dat er onmiddellijk twee, nee, drie flessen van de allerbeste champagne op tafel kwamen, hoe duur ze ook waren.

‘We hebben ze in de tang, ’ zong hij vol leedvermaak toen de jongere meneer Gibling arriveerde. ‘Ah, dat ik dit nog mag meemaken! In de tang, lieve broer, in de tang. Lees nog eens voor. Ik wil het nog een keer horen.’

Meneer Gibling huiverde van juridische extase toen de woorden ‘procederen tot u een ons weegt’ weerklonken.

‘Procederen tot u een ons weegt,’ brabbelde hij. ‘Procederen tot u een ons weegt. Ik popel gewoon van ongeduld om dat dreigement uit de mond van de verdediging te horen. Het gezicht van de rechter! Wat een schoonheid, broerlief, wat een zeldzame schoonheid. Ook het leven van een advocaat kent momenten die je moet koesteren. Laten we ten volle genieten van deze fantastische dag.’

Meneer Partington, de eerste bediende, bracht champagne en de twee Giblings lieten hem een derde glas halen alvorens een dronk uit te brengen op Lockhart Flawse, die vanuit de pagina’s van Genevieve Goldrings toepasselijk getitelde roman hun leven was binnengestapt. Er werd die dag maar weinig gewerkt in Blackstones House, Lincoln’s Inn.

Het opstellen van dagvaardingen is geen inspannend karwei en het exploot dat Gibling en Gibling in naam van Lockhart Flawse, Eiser, verstuurden aan Genevieve Goldring en uitgeverij Shortstead, Gedaagden, verschilde niet van andere en vermeldde alleen dat de gedaagden in naam der koningin werden gelast binnen twee weken na uitbrenging van de dagvaarding op last van Lockhart Flawse voor het gerecht te verschijnen en dat ze bij niet-verschijnen bij verstek veroordeeld konden worden.

De dagvaarding werd de volgende dag uitgebracht en veroorzaakte weinig consternatie ten kantore van uitgeverij Shortstead en zeer veel consternatie ten kantore van Coole, Poole, Stoole, Folsom en Partners, waar meneer Arbutus Uit het Hart Gegrepen had gelezen en er achter was gekomen hoe ernstig de smaad was waaraan voornoemde Lockhart Flawse was blootgesteld; namelijk dat hij de gewoonte had aan het bed gebonden en afgeranseld te worden door zijn vrouw Jessica en vice versa, en dat hij als hij niet ranselde of geranseld werd banken beroofde, waarbij diverse kassiers het loodje legden.

‘We kunnen het niet eens op onopzettelijke smaad gooien,’ zei hij tegen meneer Folsom, maar die waardige heer dacht er anders over.