‘Dus uw grootvader is al negentig?’ Lockhart knikte. ‘Een wonder dat zo’n bejaard iemand op zijn leeftijd nog een reis maakt,’ ging mevrouw Sandicott verder. ‘Mist zijn vrouw hem niet?’
‘Ik zou het echt niet weten. Mijn grootmoeder is in negentienvijfendertig gestorven, ’ zei Lockhart en de hoop van mevrouw Sandicott nam nog verder toe. Tegen het einde van de maaltijd had ze Lockharts hele levensverhaal uit hem losgepeuterd en met elk nieuw stukje informatie raakte mevrouw Sandicott er steeds meer van overtuigd dat ze ten lange leste een buitenkansje onder handbereik had dat ze zich niet mocht laten ontgaan. Ze was vooral onder de indruk van Lockharts opmerking dat hij onderwijs had gehad van privé-leraren. In het wereldje van mevrouw Sandicott waren er beslist geen mensen die hun zonen privé-les lieten geven. Ze werden hoogstens naar een of andere kostschool gestuurd. Vandaar dat mevrouw Sandicott zich werkelijk poeslief gedroeg tegen de tijd dat de koffie werd geserveerd. Ze wist nu dat het een verstandig besluit was geweest om deze zeereis te maken en toen Lockhart uiteindelijk opstond en eerst haar stoel terugschoof en toen die van Jessica, ging ze in een staat van snobistische extase met haar dochter naar haar hut.
‘Wat een ontzettend aardige jongeman,’ zei ze. ‘Zulke keurige manieren en zo goed opgevoed.’
Jessica zweeg. Ze wilde haar gevoelens niet van hun glans beroven door alles eruit te flappen. Ze was net zo weg van Lockhart als haar moeder, maar op een andere manier. In de ogen van mevrouw Sandicott vertegenwoordigde Lockhart een maatschappelijke positie waar ze naar hunkerde, maar voor Jessica was hij het toppunt van romantiek. En romantiek was alles voor haar. Ze had aan zijn lippen gehangen toen hij Flawse Hall op Flawse Fell beschreef, onder de schaduw van Flawse Rigg, en had elk woord een nieuwe inhoud gegeven die ze ontleende aan de flutromannetjes waar ze de leegte van haar adolescentie mee had opgevuld. Het was een leegte die veel weg had van een vacuüm.
Op achttienjarige leeftijd was Jessica Sandicott gezegend met fysieke charmes die ze zelf niet in de hand had en een mentale onschuld die zowel de fout als de wanhoop van haar moeder was. Om precies te zijn was haar onschuld het gevolg van het testament van de wijlen heer Sandicott, waarin hij alle twaalf huizen in Sandicott Crescent had nagelaten aan ‘mijn lieve dochter Jessica, zodra ze de meerderjarige leeftijd heeft bereikt.’ Aan zijn vrouw liet hij Sandicott & Partner, Accountants en Belastingconsulenten in Wheedle Street in de Londense City na. Het testament van wijlen meneer Sandicott had echter niet alleen materiële zaken vermaakt. Het had bij mevrouw Sandicott een diep gevoel van gegriefdheid achtergelaten, plus de overtuiging dat de voortijdige dood van haar man op vijfenveertigjarige leeftijd een overduidelijk bewijs was dat ze niet met een heer was getrouwd. Ze baseerde die veronderstelling op het feit dat hij geweigerd had een jaar of tien eerder te overlijden, toen zij nog op een leeftijd was waarop ze vrij makkelijk kon hertrouwen of dat hij haar bij gebrek aan beter in ieder geval zijn hele fortuin had kunnen nalaten. Die onaangename ervaring had twee rotsvaste voornemens gekweekt bij mevrouw Sandicott. Ten eerste dat haar volgende echtgenoot een steenrijk iemand zou zijn die zo kort mogelijk te leven had en liefst aan een ongeneeslijke ziekte leed en ten tweede dat ze ervoor zou zorgen dat Jessica zo langzaam mogelijk meerderjarig werd als een religieuze opvoeding maar kon bereiken. Tot dusver was ze in dat eerste doel helemaal niet geslaagd en in het tweede slechts gedeeltelijk.
Jessica had op verscheidene kloosterscholen gezeten, en alleen al dat meervoud wees erop dat haar moeders plannen niet geheel succesvol waren geweest. In het eerste klooster was ze met zo’n vurige godsdienstijver behept geraakt dat ze had besloten non te worden en afstand te doen van haar wereldlijke bezittingen door ze aan de Orde te schenken. Mevrouw Sandicott had haar overhaast naar een klooster met minder bekeringsdrift laten overplaatsen en een tijdje begon de zaak er fleuriger uit te zien. Helaas was dat ook het geval met verscheidene nonnen. Jessica’s engelachtige gezicht en onschuldige ziel vormden zo’n overweldigende combinatie dat vier nonnen smoorverliefd op haar waren geworden en de moeder-overste, om hun ziel te redden, verzocht had Jessica vanwege haar verontrustende invloed te verwijderen. Het voor de hand liggende argument van mevrouw Sandicott dat zij niet verantwoordelijk was voor de charmes van haar dochter en dat ze beter die lesbische nonnen de laan uit kon sturen liet de moeder-overste koud.
‘Ik kan het kind niets verwijten. Ze is geschapen om bemind te worden,’ zei ze vol verdachte emotie en in directe tegenspraak met de mening van mevrouw Sandicott. ‘Ze zal vast een fantastische vrouw zijn voor een of andere goede man.’