Lockhart kroop weg en zat even later de bevindingen van zijn nachtelijke sluiptocht in zijn boekje te noteren. Toen hij eindelijk naar bed ging, lag Jessica al vast te slapen.
Gedurende de daaropvolgende twee weken bracht Lockhart zijn avonden door met het patrouilleren door het vogelreservaat en de golfbaan en verzamelde dossiers over de gewoontes, nukken, grillen en indiscreties van alle bewoners van de Crescent. Overdag scharrelde hij rond in huis en bracht heel wat uurtjes door in de werkplaats van wijlen zijn schoonvader met elektrische draden, transistoren en het Handboek voor de Radioconstructeur.
‘Ik snap niet watje de hele dag uitvoert, schat,’ zei Jessica die weg was bij het cementbedrijf en nu bij een advocatenkantoor werkte dat gespecialiseerd was in processen wegens smaad.
‘Ik zorg voor onze toekomst.’
‘Met luidsprekers? Wat hebben luidsprekers met onze toekomst te maken?’
‘Meer dan je zou denken.’
‘En die soort zender. Hoort die ook bij onze toekomst?’
‘Bij onze toekomst en die van de Wilsons, onze buren,’ zei Lockhart. ‘Waar bewaarde je moeder de sleutels van de huizen?’
‘Bedoel je de huizen die papa me heeft nagelaten?’ Lockhart knikte en Jessica rommelde in een keukenla. ‘Alsjeblieft,’ zei ze en aarzelde. ‘Je bent toch niet van plan om dingen te stelen, hè?’
‘Geen sprake van,’ zei Lockhart gedecideerd. ‘Ik wil juist iets aan hun bezittingen toevoegen.’
‘Oh, dan is ’t goed,’ zei Jessica en ze gaf hem de sleutelbos. ‘Ik zou niet graag het idee hebben datje iets illegaals doet. Nu ik bij Gibling en Gibling werk ben ik er pas achter gekomen hoe gemakkelijk het is om jezelf vreselijk in de nesten te werken. Wist je dat als je een boek schrijft en lelijke dingen over iemand zegt, die persoon duizenden ponden schadevergoeding van je kan eisen? Dat heet smaad.’
‘Dan wou ik maar dat iemand lelijke dingen over ons schreef,’ zei Lockhart. ‘Als ik ooit op zoek wil gaan naar m’n vader zullen we duizenden ponden nodig hebben.’
‘Ja, een proces wegens smaad zou goed uitkomen,’ zei Jessica dromerig. ‘Maar je belooft dat je niets doet waardoor wij in moeilijkheden raken, hè?’
Dat beloofde Lockhart. Vurig. Hij was van plan andere mensen in moeilijkheden te brengen.
Ondertussen moest hij nog even geduld uitoefenen. Het duurde drie dagen voor de Wilsons een avond uitgingen en Lockhart stiekem over hun tuinhek kon klauteren en het huis binnengaan. Hij droeg een doos onder zijn arm. Hij bracht een uur op zolder door alvorens weer met lege handen naar buiten te komen.
‘Jessica, liefje,’ zei hij, ‘ik wil dat je naar de werkplaats gaat en vijf minuten wacht. Dan moet je “Test. Test. Test” zeggen in dat kleine zendertje. En eerst de rode knop indrukken .’
Lockhart sloop weer naar het huis van de Wilsons, ging naar de zolder en wachtte af. Even later klonk uit de drie luidsprekers die hij onder de glaswolisolatie had verborgen en die met een ontvanger die in een hoekje was verstopt waren verbonden de griezelig galmende stem van Jessica. Eén luidspreker bevond zich boven de slaapkamer van de Wilsons, de tweede boven de badkamer en de derde boven de logeerkamer. Lockhart luisterde even, verliet toen de zolder en ging weer naar huis.
‘Ga jij maar vast naar bed,’ zei hij tegen Jessica. ‘Ik kom zo.’ Hij posteerde zich bij het raam in de voorkamer en wachtte op de terugkeer van de Wilsons. Ze hadden een vruchtbare avond achter de rug en waren in een intens spirituele stemming. Lockhart keek hoe het licht aanging in de slaapkamer en de badkamer alvorens het zijne bij te dragen aan hun geloof in het bovennatuurlijke. Hij kneep zijn neus dicht met duim en wijsvinger en fluisterde nasaal in de microfoon: ‘Ik spreek van gene zijde van het graf. Hoort mij aan. Binnenkort zal een sterfgeval plaatsvinden in jullie huis en zal ik jullie weerzien. ’ Hij schakelde de zender uit en liep naar buiten om het resultaat beter te kunnen observeren.
Zijn boodschap had, zachtjes uitgedrukt, een galvaniserende uitwerking gehad. In alle kamers van het huis floepte het licht aan en mevrouw Wilson, die gewend was aan de minder abrupte mededelingen van de planchette, was in hysterisch gekrijs losgebarsten bij het horen van deze authentieke stem des verdoemenis. Lockhart, die in een azaleastruik naast het poortje gehurkt zat, hoorde hoe meneer Wilson zijn vrouw trachtte te kalmeren, een proces dat er niet gemakkelijker op werd gemaakt door zijn eigen overduidelijke schrik en het feit dat hij onmogelijk kon ontkennen dat een stem gezegd had dat hen een sterfgeval te wachten stond.
‘Zeg niet dat ’t niet waar is,’ jammerde mevrouw Wilson. ‘Je hebt het net zo duidelijk gehoord als ik en jij stond in de badkamer en moet je eens kijken wat een smeerboel je ervan hebt gemaakt.’