‘Oké,’ zei de ambtenaar, ‘mag ik dan verder gaan met de aanvragen van mensen die meer recht hebben op de ondersteuning van onze welvaartstaat?’
Lockhart vertrok en liet hem worstelen met het geval van een werkloze kersverse doctorandus in de Ethiek die al maanden eiste dat hij een royalere uitkering zou krijgen dan een bejaarde terwijl hij tegelijkertijd elk baantje dat niet strookte met zijn kwalificaties weigerde.
Toen Lockhart weer thuiskwam zat hij diep in de put.
‘ ’t Heeft geen zin,’ zei hij. ‘Niemand wil me een baantje geven en ik krijg geen uitkering omdat ze niet willen toegeven dat ik besta.’
‘Oh jee,’ zei Jessica. ‘Konden we al die huizen die pappie me heeft nagelaten maar verkopen. Dan konden we ’t geld investeren en van dat inkomen leven.’
‘Dat kan nou eenmaal niet. Je hebt gehoord wat die makelaar zei. Ze zijn allemaal bewoond, ongemeubileerd en voor lange termijn verhuurd en we kunnen niet eens de huur verhogen, laat staan die huizen verkopen.’
‘Ik vind ’t vreselijk oneerlijk. Waarom kunnen we niet gewoon tegen die huurders zeggen dat ze weg moeten?’
‘Omdat de wet zegt dat ze niet hoeven te verhuizen.’
‘Wie kan het iets schelen wat de wet zegt?’ vroeg Jessica., ‘Er is ook een wet die zegt dat werklozen gratis geld krijgen, maar als ze jou moeten betalen zijn ze opeens niet thuis en ’t is niet zo dat je niet wilt werken. Ik zou niet weten waarom wij een wet moeten gehoorzamen die ons schade berokkent terwijl de regering weigert een wet te gehoorzamen die ons helpt.’
‘Gelijke monniken, gelijke kappen,’ beaamde Lockhart en zo werd het idee geboren dat, nadat het in Lockharts brein tot rijpheid was gekomen, het stille, doodse Sandicott Crescent in een draaikolk van misverstanden zou veranderen.
Terwijl Jessica die nacht haar hersens pijnigde om een manier te bedenken om wat bij te verdienen, verliet Lockhart het huis en sloop met de geruisloze soepelheid die hij bij het jagen op wild op Flawse Fell had geleerd met een verrekijker tussen de bremstruiken van het vogelreservaat door. Hij ging geen vogels observeren in de traditionele zin van het woord, maar toen hij om middernacht terugkeerde waren de bewoners van de meeste huizen wel geobserveerd en had Lockhart enig inzicht gekregen in hun gewoonten.
Hij bleef nog even op om notities te maken in een opschrijfboekje. Het was netjes alfabetisch ingedeeld en onder de ‘P’ schreef hij: ’Pettigrew. Man en vrouw, rond de vijftig. Laten om elf uur teckel genaamd Kleine Willie uit en maken een glas warme melk. Gaan om half twaalf naar bed. ’ Onder G stond de informatie dat de Grabbles tv keken en om kwart voor elf naar bed gingen. De heer en mevrouw Raceme van nummer acht deden iets vreemds, waarbij meneer Raceme om kwart over negen aan het bed werd vastgebonden en om tien uur weer werd losgemaakt. Op nummer vier hadden de gezusters Musgrove voor het eten de dominee op bezoek gehad en daarna de Kerkbode gelezen en gebreid. En ten slotte rookte kolonel Finch-Potter, de buurman van Jessica en Lockhart op nummer tien, een sigaar na in zijn eentje te hebben gegeten, stak een tirade af tegen een tv-uitzending van de Labourpartij en maakte daarna een kwieke wandeling met zijn bul-terriër alvorens zich te ruste te begeven.
Lockhart maakte notities over al die praktijken en ging toen zelf naar bed. Er begon iets sluws en ondoorgrondelijks op te wellen in zijn brein. Hij wist niet wat het precies was, maar het jachtinstinct drong langzaam zijn bewustzijn binnen, samen met een barbaarsheid en woede die zich niets gelegen liet liggen aan de wet of maatschappelijke conventies.
De volgende ochtend verkondigde Jessica dat ze werk ging zoeken.
‘Ik kan typen en ik ken steno en er zijn altijd een hoop bedrijven die secretaresses nodig hebben. Ik ga naar zo’n uitzendbureau. Ik heb in een advertentie gezien dat ze tijdelijk werk hebben voor typistes.’
‘’t Bevalt me niks,’ zei Lockhart. ‘Een man hoort z’n vrouw te onderhouden en niet andersom.’
‘Het is niet om jou te onderhouden, ’t Is voor ons allebei en bovendien vind ik misschien ook wel werk voor jou. Ik zal tegen iedereen zeggen hoe slim je bent.’
Ondanks de protesten van Lockhart stapte ze op de bus. Lockhart bleef alleen achter en slenterde de rest van de dag piekerend door het huis met een gemelijke uitdrukking op zijn gezicht en snuffelde rond op plaatsen waar hij nooit eerder was geweest. Eén van die plaatsen was de zolder en daar ontdekte hij in een oude metalen kist de papieren van wijlen meneer Sandicott, waaronder de tekeningen van de architect van het interieur van alle huizen in de Crescent, met gedetailleerde informatie over de waterleiding, riolering en elektrische bedrading. Lockhart nam ze mee naar beneden en bestudeerde ze zorgvuldig. Ze waren uiterst leerzaam en toen Jessica terugkeerde met het bericht dat ze de volgende dag kon beginnen bij een cementbedrijf waar ze moest invallen voor een typiste die de griep had, had Lockhart een nauwkeurig beeld in zijn hoofd van de locatie van alle voorzieningen waar de huizen in de Crescent zich op konden beroemen. Hij begroette Jessica’s nieuwtje zonder enthousiasme.