Home>>read Erfelijk belast free online

Erfelijk belast(32)

By:Tom Sharpe


Meneer Bullstrode zweeg en de oude heer Flawse liep naar de tafel en pakte de pen. ‘ Ben ik in het volledige bezit van mijn geestelijke vermogens?’ vroeg hij aan Dr. Magrew.

‘Ja,’ zei de dokter. ‘Ik verklaar hierbij dat u in het volledige bezit bent van uw geestelijke vermogens.’

‘Hebben jullie dat gehoord?’ vroeg meneer Flawse aan de pachters, die gehoorzaam knikten. ‘Jullie tekenen als getuigen dat ik bij mijn volle verstand was toen ik mijn testament signeerde.’

Er klonk plotseling een gil van mevrouw Flawse. ‘Bij je volle verstand! Je bent zo gek als een ui. Je hebt me belazerd. Je zei dat je alles aan mij zou nalaten en nu staat er opeens een clausule in dat ik alle rechten verspeel als ... als... als dat buitenechtelijke creatuur z’n vader weet te vinden.’

Meneer Flawse negeerde die uitbarsting echter en ondertekende het testament. ‘ Scheer je weg, vrouw, ’ zei hij terwijl hij de pen aan een van de pachters gaf. ‘Ik heb m’n woord gehouden en nu houd jij het jouwe of je krijgt geen rooie cent van alles wat ik je heb nagelaten.’

Mevrouw Flawse keek naar de bijl die op de lange tafel lag en ging toen verslagen zitten. Ze was erin geluisd. ‘Er is niets waarin staat dat ik hier moet blijven zolang jij nog leeft. Morgenochtend vertrek ik.’

Meneer Flawse lachte. ‘Mevrouw,’ zei hij, ‘u heeft zojuist een contract getekend om de rest van uw leven hier te blijven of me a raison van vijfduizend pond per jaar schadeloos te stellen voor het gemis van uw gezelschap.’

‘Dat heb ik helemaal niet gedaan,’ krijste mevrouw Flawse. ‘Ik heb-’

Meneer Bullstrode overhandigde haar echter het testament. ‘De clausule staat op pagina één,’ zei hij.

Mevrouw Flawse staarde hem vol ongeloof aan en keek toen naar zijn wijzende vinger. ‘Dat heb je niet voorgelezen,’ zei ze, terwijl de letters voor haar ogen dansten. ‘Je hebt niet voorgelezen “In het geval mijn vrouw Cynthia Flawse vertrekt...” Oh, mijn God.’ Ze plofte neer in haar stoel. Het stond er zwart op wit.

‘Nu dat allemaal in kannen en kruiken is,’ zei meneer Flawse terwijl meneer Bullstrode het bizarre document opvouwde en in zijn aktentas stopte, ‘stel ik voor dat we een toost uitbrengen op de Dood.’

‘De Dood?’ zei Jessica, die nog steeds in de ban was van de groteske romantiek van het tafereel.

Meneer Flawse klopte haar hartelijk op haar stralende wang. ‘Op de Dood, liefje, het enige dat we allemaal gemeen hebben,’ zei hij. ‘De grote gelijkmaker! Dodd, de karaf met whisky uit Northumberland.’

Dodd ging naar buiten.

‘Ik wist niet dat ze whisky stookten in Northumberland, ’ zei Jessica, die genegenheid begon te voelen voor de oude man. ‘Ik dacht dat dat allemaal uit Schotland kwam.’

‘Er zijn veel dingen waar je niet van weet, en het bestaan van whisky uit Northumberland is daar één van. Het werd vroeger in deze streken met liters tegelijk gestookt, maar Dodd is de enige die nog een distilleerketel heeft. Zie je die muren? Drie meter dik. Er bestond vroeger een spreekwoord: “Twee meter voor de Schotten en eentje voor de kommiezen.” En er was een slimme jongen voor nodig om de ingang te ontdekken, maar Dodd weet het.’

Als om die opmerking te bevestigen kwam Dodd binnen met een karaf whisky en een blad met glazen. Toen alle glazen gevuld waren stond meneer Flawse op en de anderen volgden zijn voorbeeld. Alleen mevrouw Flawse bleef zitten.

‘Ik weiger op de Dood te drinken, ’ zei ze. ‘Dat is een ontaarde dronk.’

‘Ja mevrouw, en dit is een ontaarde wereld,’ zei meneer Flawse. ‘Maar toch zult u drinken. Dat is uw enige hoop.’ Mevrouw Flawse kwam enigszins wankel overeind en staarde hem vol afkeer aan.

‘Op de Grote Zekerheid, ’ zei meneer Flawse en zijn stem weergalmde tussen de vaandels en de wapenrustingen.

Later, na een lunch in de eetzaal, maakten Lockhart en Jessica een wandeling over Flawse Fell. De middagzon scheen op het ruige gras en een paar schapen verroerden zich terwijl ze Flawse Rigg beklommen.

‘Oh Lockhart, ik had wat er vandaag gebeurd is voor geen goud willen missen,’ zei Jessica toen ze de top hadden bereikt. ‘Je grootvader is echt een schat van een mannetje.’ Dat was niet bepaald het woord dat Lockhart voor zijn opa gebruikt zou hebben en mevrouw Flawse, die met een bleek gezicht op haar kamer zat, nog minder. Maar beiden hielden hun mening voor zich, Lockhart omdat Jessica zijn geliefde engel was die niet tegengesproken mocht worden en mevrouw Flawse omdat er niemand was tegen wie ze iets kon zeggen. Ondertussen zaten meneer Bullstrode en Dr. Magrew samen met meneer Flawse aan de mahoniehouten tafel met een glas port, verdiept in de filosofische discussies waar ze door hun gemeenschappelijke achtergrond een voorliefde voor hadden.