Home>>read Erfelijk belast free online

Erfelijk belast(18)

By:Tom Sharpe






5




In Flawse Hall deelde mevrouw Sandicott de gevoelens van Lockhart niet. Ze zou alles hebben gegeven, liefst vergif aan de oude meneer Flawse, om terug te kunnen keren naar de knusse omgeving van Sandicott Crescent en het gezelschap van haar kennissen. In plaats daarvan zat ze opgesloten in een groot, kil huis in een desolaat landschap, waar een dik pak sneeuw lag en de wind onophoudelijk huilde, samen met een afschuwelijk oud mannetje en zijn nog afschuwelijkere jachtopziener en manusje-van-alles, Dodd. De afschuwelijkheid van haar echtgenoot had zich vrijwel meteen nadat ze in Southampton in de trein waren gestapt gemanifesteerd en met elke kilometer die ze verder naar het noorden reden was die alleen maar gegroeid, samen met de overtuiging van mevrouw Flawse dat ze een vreselijke vergissing had begaan.

Te land had meneer Flawse niets van de ouderwetse charme die haar ter zee zo had aangetrokken. In plaats van een excentrieke, vrijmoedige oude heer die al aardig kinds werd, was hij veranderd in een excentrieke, vrijmoedige oude heer die over heel wat meer vermogens beschikte dan je naar zijn leeftijd gezien zou verwachten. Kruiers repten zich met hun bagage, kaartjescontroleurs bogen en knipten en zelfs geharde taxichauffeurs, die bekend stonden om hun onbeschoftheid als ze te weinig fooi kregen, hielden zich gedeisd als meneer Flawse protesteerde omdat ze te veel rekenden en uiteindelijk met tegenzin één enkele penny extra gaf. Mevrouw Flawse had versteld gestaan van zijn gezag, waaruit lak aan alle dogma’s van haar burgerlijke credo sprak en de vastberadenheid te doen wat hem beliefde.

Aangezien mevrouw Flawse letterlijk aan den lijve had ondervonden wat hem op zijn huwelijksreis allemaal beliefde, had haar dat niet moeten verbazen. Het was al erg genoeg geweest om op hun eerste nacht tot de ontdekking te komen dat meneer Flawse een rood flanellen nachthemd met een geheel eigen geur droeg en tot drie keer toe de wc en de wasbak onderling had verwisseld. Die tekortkomingen had mevrouw Flawse toegeschreven aan zijn leeftijd en gebrekkige gezichts- en reukvermogen. Ze was eveneens geschokt geweest toen hij naast het bed neerknielde en de lieve Heer van tevoren om vergiffenis vroeg voor de vleselijke lusten die hij zo dadelijk ging botvieren ‘op het lichaam van mijn wettige echtgenote’. Mevrouw Flawse, die toen nog niet vermoedde wat hij van plan was, had dat gebed eigenlijk wel complimenteus gevonden. Het sterkte haar in haar overtuiging dat ze ondanks haar zesenvijftig jaar nog steeds een aantrekkelijke vrouw was en haar echtgenoot een godvruchtig man. Tien minuten later wist ze wel beter. Wat de lieve Heer ook mocht denken van vergiffenis, zelf was ze onverzoenlijk. Ze zou de vleselijke excessen van de oude man nooit vergeven of vergeten en het idee dat hij godvruchtig was, was gewoon een lachertje. Met de geur van een oude hond en de energie van een jonge had meneer Flawse zich op haar lichaam gestort en even weinig onderscheid gemaakt tussen de verschillende punten van toegang of, zoals mevrouw Flawse zelf het wat delicater uitdrukte, ‘haar lichaamsopeningen’, als tussen de wc en de wasbak en met min of meer dezelfde bedoeling. Met het gevoel alsof ze een kruising was tussen een seksuele vergiet en een beerput had mevrouw Flawse de beproeving doorstaan door zich te troosten met de gedachte dat, als dit zo doorging -en de oude man was inderdaad maar door en door gegaan- er een abrupt einde aan moest komen omdat hij óf een hartaanval óf een hernia kreeg. Meneer Flawse had echter geweigerd haar op die manier van dienst te zijn en toen ze de volgende ochtend wakker werd zat hij naast haar in bed een walmende oude pijp te roken en haar vol onverholen genot te bestuderen. Gedurende de rest van de cruise had mevrouw Flawse overdag onder een parasol en ’s nachts onder haar echtgenoot gelegen, in de slinkende hoop dat zijn zonden binnenkort bestraft zouden worden door haar een rijke en goed gepreserveerde weduwe te maken.

Daarom was ze samen met hem naar het noorden gereisd met het vastberaden voornemen de beproeving tot het einde toe te doorstaan en zich niet te laten afschrikken door zijn gedrag. Tegen de tijd dat ze in Hexham arriveerden was dat vaste voornemen al aardig ondermijnd. Het grauwe stenen stadje deprimeerde haar en ze monterde slechts tijdelijk wat op door de aanblik van een smetteloos rijtuig met twee paarden dat voor het station stond, terwijl een in beenkappen en uniformjas gehulde Dodd het portier voor haar open hield. Mevrouw Flawse klauterde naar binnen en begon zich wat beter te voelen. Deze manier van vervoer had tenminste klasse en riekte naar een wereld die ver verwijderd was van wat ze hiervoor had gekend, een aristocratische wereld van geüniformeerd personeel en sjieke equipages. Maar terwijl het rijtuigje door de straten van het kleine marktplaatsje ratelde werd mevrouw Flawse beslopen door twijfels. Het rijtuig hotste en wiebelde en schudde en toen ze de Tyne waren overgestoken en via Chollerford op weg gingen naar Wark werd ze niet langer beslopen maar bestormd door twijfels aan de voordelen van koetsjes. Buiten veranderde het landschap met de kilometer. Soms reden ze over wegen die omzoomd waren met bomen en soms klommen ze tegen naargeestige heuvels op, waar nog opgewaaide hopen sneeuw tegen de stapelmuurtjes lagen. En constant zwaaide en hotste het rijtuig terwijl meneer Flawse aan haar zijde van haar ongemak genoot.