Home>>read Erfelijk belast free online

Erfelijk belast(100)

By:Tom Sharpe


De daaropvolgende gebeurtenissen waren dat niet. Ze hadden nog zo’n honderd meter te gaan naar de Hall toen het spervuur plotseling losbarstte, en je kon het met recht een spervuur noemen. En een bombardement. Duizend luidsprekers bombardeerden hen akoestisch met het gedonder van granaten, knetterende mitrailleursalvo’s, kreten van pijn, bommen, nog meer kreten, zwaardere granaten en een gefluit van zo’n schrikbarend hoge frequentie dat diverse schapen op slag stapelgek werden. Als acht mannen die plotseling wakker werden temidden van de slag bij de Somme of El Alamein, trachtten de kommiezen wanhopig dekking te zoeken, maar kwamen tot de ontdekking dat een liggende houding, qua geluidsniveau, nog vreselijker was dan een staande. Bovendien konden ze op die manier niet vluchten voor de dolgeworden schapen en schuimbekkende stieren die zich een beroerte waren geschrokken door die afgrijselijke herrie.

Zelfs binnenshuis, waar meneer Bullstrode en Dr. Magrew de waarschuwing hadden gekregen dat ze voor deze ene keer misschien beter met hun hoofd onder in plaats van op het kussen konden slapen, was het strijdrumoer oorverdovend. Dr. Magrew, die aan de Somme had gevochten, werd wakker in de overtuiging dat hij weer in de loopgraven was terwijl meneer Bullstrode, in de waan dat zijn leven werd bedreigd door wild geworden kommiezen die vastbesloten waren niet hetzelfde lot te ondergaan als meneer Mirkin en daarom nu de Hall bombardeerden alvorens de ruïnes wederrechtelijk binnen te dringen, onder het bed dook en de po verbrijzelde. Vol bloedende schrammen bleef hij daar met zijn vingers in zijn oren liggen, in een poging het schrikwekkende kanongebulder buiten te sluiten. Alleen Lockhart, Jessica en Dodd genoten van wat er gebeurde. Met hun oordopjes, speciaal ontworpen oorbeschermers en geluidwerende helmen verkeerden ze dan ook in een bevoorrechte positie.

De positie van de kommiezen, die het aan zulke hulpmiddelen ontbrak, was heel wat minder aangenaam, net als die van de meute van Flawse. Evenals de schapen werden de honden stapelgek. Het was het hoge gefluit dat hen dol maakte, en op de binnenplaats kwijlden en schuimbekten ze en vochten om naar buiten te komen. Dodd liet ze eruit. Hij had al zo’n idee gehad dat ze misschien nog nuttig konden zijn en had daarom een stuk touw aan de grendel gebonden. Nu trok hij de grendel opzij en de razende meute stroomde naar buiten en voegde zich bij de op hol geslagen, dolle stieren, krankzinnige schapen en geagiteerde kommiezen, die in één gruwelijke, paniekerige horde terugdraafden naar de dam. Enkel meneer Mirkin bleef op zijn post, ook al was dat onvrijwillig. Meneer Wat had hem zijn krukken afgepakt om een razend schaap af te weren. Het had hem niet gebaat. In schrille tegenstelling tot haar normale gedrag als vreedzame herkauwer had het schaap de krukken gebroken, ze in tweeën gebeten en was verder gedraafd terwijl ze de splinters fïjnkauwde. Meneer Wat draafde mee, maar werd desondanks gebeten door een hond. Diverse kommiezen ondergingen hetzelfde lot, en ondertussen ging de artilleriebeschieting verder, nam het geweervuur in hevigheid toe, snerpte het hoge gefluit ondraaglijk en deed meneer Mirkin, met zijn handen tegen zijn gekwelde hoofd, onverstandig genoeg een stap naar voren, struikelde en viel op een uitermate grote luidspreker die op een uitermate lage frequentie vibreerde. Voor hij wist wat hem overkwam was meneer Mirkin van ontvanger der inkomstenbelasting (afdeling ontduiking van) getransformeerd in een soort semi-menselijke stemvork, waarvan het ene uiteinde het gevoel had alsof het in een op volle toeren draaiende straalmotor was gezogen terwijl het middenstuk, dat op de op lage frequentie vibrerende luidspreker lag, gruwelijk begon te rommelen, trillen, schudden en stuiten. De gipsbenen van meneer Mirkin trilden onwillekeurig mee, op een frequentie die bepaald geen gunstig effect had op hetgeen er tussen hing. Rondom hem waren de heuvels verlaten. Schapen, stieren, honden en kommiezen, die allemaal doof waren voor alles behalve de pijn in hun oren, hadden het hazepad gekozen en waren teruggevlucht over de dam. Twee kommiezen waren zelfs in het reservoir gedoken, waar ze hun uiterste best deden hun neus boven en hun oren onder water te houden.

Toen ze ten slotte allemaal uit het zicht waren verdwenen schakelde Lockhart de versterkers uit en eindigde het bombardement even plotseling als het was begonnen, al merkten meneer Mirkin en de vluchtende kommiezen daar niets van en kon het ze ook niets schelen. Ze bevonden zich in een geluidloze wereld en toen ze uiteindelijk de weg en hun auto’s bereikten en hun geteisterde gemoed wilden luchten, konden ze elkaar niet verstaan. Gezicht, reuk, tastzin en angst waren de enige zintuigen die hen nog restten en ze staarden vol verwondering achterom naar Flawse Hall. Ongelooflijk genoeg stond het huis nog overeind en was blijkbaar ongeschonden door het bombardement. Nergens viel een granaattrechter te bekennen en de rookwolken die het tafereel aan het zicht hadden moeten onttrekken, waren onverklaarbaar genoeg afwezig. Maar de pijn was tenminste ook weg en de kommiezen stonden op het punt in hun auto’s te stappen en de plaats van die schrikwekkende ervaring te verlaten toen er een gedaante verscheen op de weg die omhoog leidde vanuit de vallei. Het was Lockhart en meneer Mirkin bengelde over zijn schouders als een zak met houten benen.