‘U vleit me, lord Latham,’ zei ze beschuldigend.
De man was zeker drie jaar ouder dan Colton, maar met al zijn pretenties miste Latham het knappe, verfijnde uiterlijk en hoffelijke manieren van zijn jongere neef.
‘U hebt een menigte aanbidders. Het duizelde me toen ik u die dag bij de kerk door hen omringd zag. Zelfs de zoon van de hertog… hoe heet hij ook weer… bevond zich onder hen.’
Adriana deed een stap achteruit toen hij verder naar voren kwam. Ze gaf gaf hem liever de ruimte dan een lichamelijk contact te riskeren. ‘Ik denk dat u lord Riordon Kendrick, de markies van Harcourt, bedoelt.’
‘Knappe kerel, lord Riordan. Immens rijk, naar ik heb begrepen, en als enige zoon zal hij natuurlijk bij het overlijden van zijn vader het hertogdom erven. Maakt hij u al lang het hof?’
Wantrouwend ten opzichte van élke kwestie waaraan Latham zijn aandacht besteedde, aarzelde Adriana met haar antwoord, maar ze kon niet peilen wat voor kwaad de waarheid zou kunnen doen. ‘Lord Harcourt heeft me niet echt het hof gemaakt. Hij komt in Wakefield Manor slechts op bezoek in.’
Latham grinnikte en drukte een kanten zakdoek tegen een mondhoek, en Adriana vroeg zich af of hij soms kwijlde. ‘Meisjelief, er is niet veel verbeeldingskracht voor nodig om uit te puzzelen waaróm hij dat doet, als hier zo’n perfecte schoonheid woont. Het verbaast me eigenlijk dat hij geen huwelijkscontract heeft verkregen van lord Standish. Hij heeft het immers geprobeerd?’
Adriana hoopte dat haar gezicht minder stijf en strak stond dan het aanvoelde. ‘De laatste tijd heeft mijn vader het heel druk gehad met andere zaken. Rekening houdend met het feit dat ik de laatste van zijn dochters ben, zal hij zich waarschijnlijk een tijdje willen ontspannen voor hij zijn aandacht aan mijn toekomst wijdt. Het zou me niets verbazen als hij de kwestie verscheidene maanden zou laten rusten. Tenminste tot Colton een besluit heeft genomen!
‘Natuurlijk! Natuurlijk!’ zei Latham lachend. ‘Prachtig nieuws voor verlate huwelijkskandidaten, nietwaar?’ Hij trok veelbetekenend zijn wenkbrauwen op en boog zich vertrouwelijk naar voren. Zijn warme, hese stem gaf duidelijk blijk van zijn hoopvolle ambities. ‘Dat nieuws, mylady, geeft me de hoop dat ik nog niet te laat ben met het indienen van mijn aanzoek.’
Adriana rolde bijna met haar ogen. Ze kon haar oren niet geloven, maar ze onderdrukte de aandrang toen Latham eerst naar links en toen naar rechts keek, alsof hij op zijn hoede was voor luisterende oren. Ze had geen idee welk geheim hij haar wilde onthullen.
‘Mylady, ik smeek u later op de avond een dans voor mij te reserveren. Ik zou u nu om een dans willen vragen, maar een ogenblik geleden was ik gedwongen een excuus te verzinnen bij die Carvell, lord Mansford, die zo vrijpostig was om me te vragen met zijn dochter te dansen, een stevig gebouwde jongedame die blijkbaar niet weet wat ze moet doen om een man te krijgen. Liever dan op een leugen te worden betrapt, wilde ik me tijdens deze dans verborgen houden. Het zal inderdaad een wonder zijn als lady Berenice een man vindt. Ze is knap genoeg om te zien, maar ik vrees dat haar omvang te overweldigend zou zijn voor me.’
Als Latham een man was geweest die haar bewondering waard was, zou ze hem hebben aangemoedigd Berenice Carvell serieus in overweging te nemen. Ze vond Berenice een heel aardige jonge vrouw, maar helaas greep haar vader elke gelegenheid aan om een man voor haar te zoeken, waardoor hij niet alleen zijn dochter in verlegenheid bracht maar de vrijgezellen, die hij in een hoek drong, in een netelige positie bracht. Denkend aan de geruchten over Lathams schulden, kon ze het niet laten hem te plagen. ‘Lady Berenice heeft inderdaad een lief en knap gezicht, mylord, en hoewel ze een beetje aan de gezette kant is, zoals u zegt, ben ik het niet met u eens wat haar kansen op een huwelijk betreft. Ik zou zelfs willen voorspellen dat ze binnenkort getrouwd zal zijn met een goede, voortreffelijke jonge gentleman.’
Latham keek haar spottend aan, en met geamuseerde neerbuigendheid vroeg hij meesmuilend: ‘Bent u lichtgelovig genoeg om in wonderen te geloven, mylady?’
Adriana’s haren gingen overeind staan bij die hooghartige vraag, maar ze wist een muzikaal lachje voort te brengen. ‘Ach, waar lady Berenices bruidsschat een sultan aan het duizelen zou brengen, ben ik ervan overtuigd dat die wonderen zeker tot de mogelijkheden behoren. Een man zou Berenice inderdaad kunnen trouwen om haar bruidsschat, maar in de loop van de tijd zou hij ontdekken dat hij een juweel had gekregen dat veel waardevoller is dan de rijkdom van haar vader. Dat weet ik zeker.’
Latham rimpelde verbaasd zijn voorhoofd. ‘Ik heb nooit geweten dat haar vader zo rijk is.’
Adriana kon het begerige brein van de man bijna zien werken. ‘O, ja, en omdat hij haar zo graag getrouwd wil zien, twijfel ik er niet aan of lord Mansford zal zich heel royaal tonen voor haar bruidegom.’