Er werd zachtjes op de deur geklopt. Melora’s dienstmeisje kwam haastig binnen en maakte een vrolijke revérence. ‘Neemt u me niet kwalijk, mylady, maar uw zus vraagt waardoor u bent opgehouden nadat u boven bent gekomen.’
‘Ik kom zo, Becky.’
De deur viel achter het meisje dicht en Adriana slaakte een diepe zucht. Ze vroeg zich af of ze ooit drie maanden hofmakerij door Colton Wyndham zou kunnen verduren. Niet dat ze het niet wenste. Integendeel, hij was de man op wie ze haar leven lang gewacht had. Hij scheen vreemde emoties bij haar te kunnen wekken, die weleens haar ondergang konden zijn - misschien zelfs haar capitulatie, als ze zou ingaan op zijn voorstel, uit verlangen naar de warmte van zijn armen om haar heen en zijn lippen lang en innig op de hare. Alleen al de gedachte aan dat gespierde lijf tegen het hare, wekte een zeldzame opwinding die haar hele lichaam deed gloeien van begeerte.
Met alle wilskracht waarover ze beschikte, beheerste ze zich en ging ten slotte naar de kamer van Melora, die zenuwachtig tegen haar uitviel: ‘Eindelijk! Ik begon al te denken dat ik alles alleen zou moeten doen en was bijna aan het eind van mijn Latijn, terwijl jij en mama kalmpjes met de Wyndhams zaten te praten, alsof de kwestie van die hofmakerij van je niet nog een paar weken had kunnen wachten. Colton is zóveel jaren weg geweest, dat het beslist geen kwaad had gekund als je zijn bezoek had uitgesteld tot na het huwelijk. Je had kunnen weten hoe wanhopig ik zou zijn nu het huwelijk met rasse schreden nadert! Over tien dagen al!’ Ze zweeg even en keek haar zus strak aan, maar kon geen spoor van medeleven ontdekken. Ontstemd liet ze een diepe zucht horen. ‘Ik neem aan dat hij onmiddellijk begint je het hof te maken.’
‘Nee, feitelijk heb ik gevraagd om het uit te stellen tot op z’n minst het herfstbal.’
‘Goddank!’ zei Melora. ‘Dan kun je me helpen zoals je beloofd hebt. Je mag beginnen met het opstellen van een lijst van de mensen die komen en van de tafelschikking voor het huwelijksontbijt. De kokkin is al bezig met de voorbereidingen, en natuurlijk is het huishoudpersoneel begonnen met schoonmaken. Er mag nergens stof zijn of een vuil raam…’
Adriana ging aan Melora’s secretaire zitten en begon de lijst samen te stellen. Ze was ervan overtuigd dat de kokkin, de keukenhulpen en de rest van het huishoudpersoneel hun uiterste best zouden doen van het huwelijksontbijt een gedenkwaardige gebeurtenis te maken. Zijzelf hoopte alleen maar dat ze haar gedachten mijlenver verwijderd kon houden van Colton Wyndham, want ze begon te vrezen dat haar hart lang zo veilig niet was als ze gehoopt had.
10
Het weer op de laatste dag van september was tamelijk bedwelmend door de koppige geur van de herfst. De stralende zon maakte het tot een opvallend mooie ochtend voor een huwelijk.
Gedurende de plechtigheid was de kapel bijna overvol geweest met gasten, maar toen familieleden en vrienden zich buiten verzamelden om de verschijning van bruid en bruidegom af te wachten, liepen ze door elkaar heen en praatten opgewekt met elkaar. Adriana was omringd door een tamelijk grote groep jongemannen die gretig met elkaar wedijverden om haar aandacht. Onder hen bevonden zich leden van de beste families in Engeland, onder wie lord Harcourt, links van haar. Aan haar rechterzij stond Stuart Burke, die heel blij leek dat Colton het gezelschap van Perceval had verkozen boven dat van Adriana.
Adriana was bijzonder dankbaar dat Roger niet de euvele moed had gehad naar het huwelijk te komen. Haar bewonderaars stonden in een grote kring om haar heen en plaagden elkaar met hun beperkte kansen bij lady Adriana.
‘Milords, neem me niet kwalijk,’ zei de jonge ridder, Guy Dalton, met een brede grijns. ‘Ik heb gehoord dat de man die het dichtst bij lady Adriana staat gewoonlijk de eerste is die in ongenade valt. Als ik een van u beiden was, zou ik iemand anders mijn plaats laten innemen.’
Stuart lachte spottend om de manoeuvre van de jongere man. ‘U, neem ik aan?’
Lord Harcourts mond vertrok in een lome, zelfverzekerde glimlach. ‘Als het u hetzelfde is, sir Guy, waag ik het erop om naast de dame te blijven staan. Maar blijf hopen alstublieft. Een van ons kan nog van gedachten veranderen… in mijn geval als de hel bevriest.’
Sir Guy slaakte een overdreven zucht. ‘Nou, als vriend heb ik in elk geval mijn best gedaan u beiden te waarschuwen. Maar negeer mijn waarschuwing maar. Ik maak me er geen zorgen over als de dame u beiden aan de kant zet voor iemand die toevallig zo verstandig en knap is als ikzelf.’
‘U bent inderdaad een goede vriend, sir Guy, maar ik vermoed dat iedere man de neiging heeft naar kansen te zoeken waarvan hij kan profiteren.’
‘Alstublieft, alstublieft,’ smeekte Adriana lachend. ‘Houdt u op met dat gekibbel, anders zal ik u allemaal weg moeten sturen.’