Home>>read Een zee van verlangen free online

Een zee van verlangen(66)

By:Kathleen Woodiwiss


‘Goedendag, miss Felicity,’ begroette Adriana haar, in de hoop dat haar woorden niet even geforceerd leken als haar glimlach. ‘Ik geloof niet dat u mijn zus al ontmoet hebt. Misschien mag ik het genoegen hebben u aan haar voor te stellen.’

Felicity ging er graag op in, verrukt dat ze weer een naam kon toevoegen aan haar repertoire van aristocraten. Maar het viel haar op hoe groot het verschil was tussen de twee zussen. ‘Lieve help, ik zou nooit hebben vermoed dat u zelfs maar familie van elkaar was, laat staan zussen. U bent zo verschillend als de dag en de nacht.’

Adriana lachte, maar het klonk zelfs in haar eigen oren vals. Er waren absoluut momenten waarop ze zich het zwarte schaap van de familie voelde. ‘Niets zeggen. Laat me raden. Ik ben de nacht… en mijn zus is de dag.’

‘O, ik hoop dat mijn opmerking u niet beledigd heeft, mylady,’ antwoordde Felicity, die wanhopig probeerde het goed te praten. ‘Het was beslist niet mijn bedoeling te impliceren dat een van u minder mooi zou zijn dan de ander. Integendeel, u bent allebei opvallend mooi.’

Colton had moeite een grijns te onderdrukken terwijl hij naar het onbenullige gesprek luisterde. Maar toen hij de ijzige blik van Adriana zag, raakte hij een beetje van de wijs, tot het hem plotseling daagde wat ze zou kunnen denken nu dat blondje zich bij hen gevoegd had. Felicity’s opmerking had inderdaad de schijn gewekt dat ze samen op stap waren.

‘Wees maar niet bang, miss Felicity,’ verzekerde Adriana haar met een kort zij het vriendelijk glimlachje. ‘Er is zó vaak een opmerking gemaakt over het gebrek aan gelijkenis tussen ons, dat mijn zussen en ik het zijn gaan verwachten. Het is simpel genoeg: mijn twee zussen lijken op mijn moeder en ik lijk op mijn vader.’

Colton deed een stap naar voren en pakte de hand van haar zus. ‘Mag ik zeggen, lady Melora, dat u nog net zo bekoorlijk bent als al die jaren geleden toen ik wegging.’

‘En u bent net zo complimenteus als uw vader vroeger,’ antwoordde Melora lachend. ‘Maar vergeet die formaliteit alsjeblieft. Onze families zijn té lang met elkaar bevriend geweest om zo stijf tegen elkaar te doen. Ik geef u toestemming me bij mijn voornaam te noemen.’

‘Dank je, Melora, en doe jij dan alsjeblieft hetzelfde.’ Op haar instemmende knikje keek Colton met een plagende grijns naar Adriana, die opzettelijk de andere kant uit keek.

Op even innemende toon ging Colton verder tegen de oudste van de twee. ‘Ik had het genoegen je verloofde, majoor sir Harold Manchester, te ontmoeten toen we ons kamp opsloegen bij Waterloo. Hij zei toen dat je aarzelde met hem te trouwen uit angst weduwe te zullen worden. Hoewel ik zelf vrijgezel ben, kan ik begrijpen dat als er nauwe banden worden gesmeed in een verloving en een huwelijk, het een enorm verdriet veroorzaakt als ze worden verbroken door de dood van een geliefde. Natuurlijk hoop je dezelfde langdurige liefde te vinden als jouw ouders, en, tot voor kort, die van mij. Ik vrees dat dat niet altijd het geval is. Jij en sir Harold zijn te benijden omdat jullie vóór jullie huwelijk al zo’n goede harmonie hebben bereikt.’

‘We voelen ons onmetelijk gezegend,’ mompelde Melora.

Ze keek even opzij naar haar zus, duidelijk tot uitdrukking brengend dat ze zich de overwinnaar voelde in een eerdere onenigheid tussen hen. Adriana, voor wie de blik bestemd was, had haar het liefst een stomp tegen haar kin gegeven omdat ze zo goedgelovig was, maar met Colton en Felicity erbij, die getuigen zouden zijn van haar nijdige reactie, durfde ze dat niet.

Zo waardig mogelijk wendde ze zich van Melora af en wijdde haar aandacht aan Coltons veranderde uiterlijk. ‘Ik zie dat u uw uniform hebt uitgetrokken sinds we elkaar de laatste keer hebben gezien, en modieuzere kleding hebt aangeschaft, milord. Uw kleermaker zal heel blij zijn dat hij de gelegenheid krijgt niet alleen een held te kleden, maar een man die alles wat hij draagt eer aandoet. In zulke stijlvolle kleren zult u weldra de afgunst wekken van elke roué van Bath tot Londen.’

Colton wist niet goed hoe hij haar opmerking moest interpreteren. Hij had veel te veel opgedirkte roués gezien om hen naar de kroon te willen steken.

‘Ik respecteer uw woorden omdat ze komen van een dame die zelf uitzonderlijk goed gekleed is. Alleen u hebt me op mijn slechtst gezien, en u zult dan ook weten te waarderen wat mooie kleren voor een man kunnen doen.’ Zijn ogen fonkelden boven een brutale grijns, die haar nadrukkelijk eraan herinnerde dat ze hem naakt had gezien. ‘Mijn kleermaker, meneer Gaines, raakte al in het begin van mijn carrière bekend met de kleding die ik nodig had. Zijn talent is al die jaren blijven bestaan, en toen ik hem in Londen had opgehaald, zijn hij en zijn assistenten hier onmiddellijk aan het werk gegaan om me een volledig nieuwe garderobe te bezorgen. Meneer Gaines heeft in de loop der jaren zóveel uniformen voor me gemaakt, dat hij heel blij was me eindelijk te kunnen uitdossen met alle parafernalia van een gentleman. Ik vrees echter dat ik zó lang in uniform heb gelopen dat ik me nogal opzichtig voel in burgerkleding. Maar ik zal eraan moeten wennen. In zekere zin is het of ik weer helemaal moet leren mezelf aan te kleden. Al heb ik nog zo goed geoefend, ik vrees dat de das mijn capaciteiten te boven gaat.’