Home>>read Een zee van verlangen free online

Een zee van verlangen(62)

By:Kathleen Woodiwiss


Met een zelfingenomen lachje keerde Felicity terug naar het raam. Als ze lang genoeg treuzelde, zou haar moeder misschien de hoop opgeven dat ze boven zou komen. Per slot van rekening was het verzorgen van de oude man de taak van zijn dochter, en van niemand anders.

Leunend tegen het raam zocht ze naarstig naar een bekend gezicht. Door alle fantasieën die haar vader haar het grootste deel van haar leven had ingeprent, en meer recenter de proeve van het sociale leven van de aristocratie, had ze hoge aspiraties. Ze hunkerde ernaar zich onder de winkelende menigte te begeven, maar ze kon geen excuus bedenken dat goed genoeg zou zijn om haar moeder te overtuigen haar naar buiten te laten gaan, vooral niet nu haar hulp was gevraagd.

Denkend aan de aristocraten die ze onlangs had ontmoet, overwoog Felicity de kansen om een van hen voor zich te winnen. Majoor lord Stuart Burke was een knappe en aardige man, en als ze geen andere kon krijgen, zou hij zeker voldoen. Maar als ze de keus had, zou ze de voorkeur geven aan de opvallend knappe lord Randwulf. Hij was niet zomaar een man volgens haar, maar de volmaakte man.

Haar blik gleed dromerig over de winkelstraat. Ze slaakte plotseling een opgewonden gilletje toen ze de man herkende aan wie ze verlangend had staan denken… lord Randwulf! Hij liep over straat met behulp van zijn elegante wandelstok.

Felicity’s hart bonsde en ze holde de gang op, roepend naar de keuken: ‘Lucy, ik heb onmiddellijk je hulp nodig in mijn kamer! Onmíddellijk, zeg ik!’

Het dienstmeisje mompelde een paar onsamenhangende woorden en liep struikelend naar de deur. Felicity holde naar de trap. Ook al liep ze het risico de aandacht van haar moeder te zullen trekken als ze naar haar kamer ging, er bleef haar weinig keus. Ze kon zich aan lord Randwulf alleen maar in haar mooiste kleren vertonen.

Ze was bijna buiten adem toen ze op de tweede verdieping kwam, maar durfde geen moment te blijven staan. In haar ruime slaapkamer opende ze de deuren van de grote klerenkast en zocht haastig tussen haar garderobe om haar nieuwste jurk voor overdag te zoeken. Ondanks de heftige protesten van haar moeder dat ze zich een dergelijke extravagantie niet kon veroorloven, waren een naaister en een hoedenmaakster ontboden kort nadat Jarvis Fairchild zijn nieuwe positie in de spinnerij had aanvaard. Een modieuze mauve creatie was de kostbaarste jurk die ze ooit had gehad en ongetwijfeld de mooiste. Een bijpassende bonnet maakte het ensemble nog aantrekkelijker.

Felicity haalde de jurk tevoorschijn en bekeek hem van onder tot boven. De jurk was zó onweerstaanbaar dat ze hem in een kort tijdsbestek vaker had gedragen dan haar aanvankelijk verstandig had geleken, maar alle complimentjes die ze had gekregen maakten het moeilijk om er weerstand aan te bieden. Ze wist zeker dat ze de aandacht van lord Randwulf zou kunnen trekken als ze zo’n prachtige jurk droeg.

Haar oog viel op een klein vlekje op het lijfje en ontlokte haar een ontstelde kreet. Hoewel Felicity had geweten dat dergelijke ongelukjes konden gebeuren, vooral als een kledingstuk vaak werd gedragen, was ze niettemin woedend dat het vlekje niet eerder door een bediende was behandeld. Geërgerd draaide ze zich met een ruk om toen de deur openging.

Ademloos na haar haastige klim naar de bovenste verdieping, viel Lucy struikelend de kamer binnen en drukte een bevende hand tegen haar boezem toen ze hijgend bleef staan om op adem te komen. Ze zag het woedende gezicht van haar jonge meesteres en wankelde geschrokken achteruit. ‘Is er iets aan de hand, miss?’

‘Ik zal je vertellen wat er aan de hand is, Lucy!’ Felicity wapperde met de jurk voor de ogen van het dienstmeisje. ‘Ik heb je herhaaldelijk gezegd dat je ervoor moet zorgen dat mijn kleren schoon en draagbaar zijn vóórdat je ze in de kast hangt. Je weet dat dit mijn mooiste jurk is, en toch hang je hem vuil weg. Wat is je excuus?’

Lucy beet bezorgd op haar lip. Ze was pas een paar jaar in dienst van de oude heer, en hij had tevreden geleken over haar werk. Maar kort nadat Felicity en haar vader op haar begonnen te vitten, begon haar zelfvertrouwen te verdwijnen. ‘Het spijt me verschrikkelijk, miss. Het vlekje is zó klein dat het me niet was opgevallen.’

‘Als ík het kan zien, kunnen anderen dat ook!’ Driftig sloeg Felicity hard met de jurk in het gezicht van Lucy, die achteruit wankelde met pijnlijk prikkende ogen. ‘Doe je best om die vlek eruit te halen en maak de jurk presentabel, zodat ik hem kan aantrekken. Onmiddellijk, hoor je?’

‘Ja, miss.’ Haastig pakte ze de jurk op en probeerde niet te denken aan haar pijnlijke wangen en ogen. Bevend en verward vroeg ze: ‘Gaat u uit, miss? Misschien hebt u uw ma niet gehoord. Ze vroeg om uw hulp -’

‘Ik kan me nu niet bemoeien met onbelangrijke karweitjes,’ snauwde Felicity, ‘niet als iets veel belangrijkers mijn aandacht vraagt. Haal die vlek uit mijn jurk, en gauw een beetje. Begrepen? Ik heb je nodig om me te helpen bij het aankleden.’