Colton stapte uit en gaf Bentley zijn instructies. ‘Als je meneer Gaines en zijn assistenten hebt geholpen met hun bagage, kun je terugkomen om mij op te halen.’
Colton begreep niet waarom hij zich plotseling zo enorm ergerde toen hij de beide ruiters zag naderen. Adriana zwaaide met een gehandschoende hand naar Bentley, evenals de knappe man die zijn slanke, zwarte paard naast de grijze hengst stilhield.
Dat was geen Roger Elston, dacht Colton, zich verwonderend over het irritante gevoel van onbehagen dat hem beving. De man zat te paard alsof hij in het zadel was geboren, en te oordelen naar zijn stralende lach amuseerde hij zich enorm. En waarom níet, dacht Colton spottend. De man had haar helemaal voor zichzelf.
Colton keek naar Adriana en de man naast haar toen ze naderden. ‘Goedenavond,’ zei hij, en tikte aan zijn hoed. Ze zag er heel elegant uit in haar zwarte rijkostuum met een witzijden jabot en een zwartzijden hoed, die zwierig op haar hoofd stond. ‘Ik ben even gestopt om uw hengst te bekijken, omdat iedereen in mijn familie zo vol lof over hem is.’ Zijn blik gleed over het paard en hij moest het toegeven. ‘Het is werkelijk een prachtig paard.’
Adriana leverde strijd met zichzelf terwijl ze haar best deed het schaamteloze voorstel te vergeten dat de kolonel een paar avonden geleden had gedaan. Als hij ronduit gezegd had dat hij niets wilde weten van het contract dat hun ouders hadden getekend, zou ze zich niet minder beledigd hebben gevoeld.
Met een stijf glimlachje maakte Ardiana een gebaar naar haar metgezel en stelde hem voor toen hij van zijn paard sprong. ‘Dit is mijn goede vriend Riordan Kendrick, markies van Harcourt. Riordan, dit is Colton Wyndham, markies van Randwulf.’
‘Ik hoop al een tijdje op dat genoegen,’ bekende de man, die glimlachend naar Colton toekwam, zijn hand uitstekend ter begroeting. ‘Mag ik u welkom thuis heten, milord, uit Waterloo en al die andere plaatsen waar u geweest bent tijden uw illustere carrière?’
Coltons irritatie verdween snel toen hij de ander de hand schudde. ‘Dank u, lord Harcourt, en mag ik u van mijn kant ook welkom heten? Ik heb veel gehoord over uw dapperheid op de slagvelden.’
Riordan grinnikte en stak protesterend zijn hand op. ‘Ik vrees dat u mij op dat punt beschaamd doet staan, milord, dus zegt u alstublieft niets meer daarover.’
Beide mannen, beseffend dat Adriana haar knie had opgetild van de beensteun van haar zadel, kwamen gretig naar voren om de eerste te zijn die haar hielp bij het afstijgen. Tot Coltons teleurstelling was de lenige Harcourt hem de baas. En waarom ook niet, dacht Colton somber. De man werd niet in het minst gehinderd door opgelopen verwondingen.
De manier waarop Harcourt naar Adriana keek toen hij haar op de grond zette was genoeg om de ergernis te wekken van de waarnemer, die tot op dat moment gedacht had nog niet zeker te zijn van zijn intenties aangaande Adriana. Peinzend dacht Colton: het was absoluut geen jaloezie. Dat kón niet! Hij was nog nooit in zijn leven jaloers op een ander geweest!
Maar dat was voordat hij was thuisgekomen en had ontdekt dat een vrouw zijn slaap kon verstoren. Dat was voordat hij zich realiseerde dat een man, die in alle opzichten zijn gelijke was en na de dood van zijn vader zelfs een nog hogere titel zou hebben, ernaar verlangde Adriana tot de zijne te maken. Dat was voordat hij in het gezicht van een ander en in diens donkere ogen een warme, oprechte liefde had gezien.
Met Ulysses aan de teugel liep Adriana naar Colton toe. ‘Lord Harcourt en ik stonden te wachten tot onze vrienden ons zouden inhalen. Als sir Guy Dalton en lady Berenice Carvell arriveren, zullen we samen met mijn ouders gaan eten. Voelt u er iets voor om u bij ons aan te sluiten?’
‘Ik dank u voor uw vriendelijke aanbod, maar Bentley komt straks terug om me op te halen,’ legde Colton uit. Ze glimlachte charmant, maar haar ogen behielden hun koele, afstandelijke blik. ‘Ik heb mijn kleermaker en zijn assistenten meegenomen uit Londen en, Gaines kennende, weet ik zeker dat hij zo spoedig mogelijk wil beginnen.’ Tot zijn opluchting zag hij de landauer naderen, want hij voelde zich niet op zijn gemak met de situatie.
‘Dan wens ik u goedenavond,’ zei Adriana, en zich omdraaiend, accepteerde ze de aangeboden arm van haar begeleider. Glimlachend keek ze naar Harcourt op en keek geen moment achterom.
Bentley’s vragende blik was wel het laatste wat Colton nodig had toen het rijtuig naast hem stopte. ‘Niets zeggen,’ maande hij kribbig. ‘Ik ben vanavond niet in de stemming om je wijze woorden te accepteren.’
Bentley keek bezorgd naar het stel. ‘Denkt u dat lady Adriana iets voelt voor lord Harcourt?’
‘Hoe moet ík dat weten, verdomme! Ik kan alleen maar zeggen dat ze niets voor míj voelt!’